Het was in mijn diensttijd dat op tweede paasdag, mijn commandant, -een kapitein- , mij naar een onbekende plek bracht. Naar een privé-kliniek ver buiten de bewoonde wereld en omdat Pasen nogal vroeg viel, beschermd weggestopt in een deken van sneeuw Op weg daar naar toe, weigerde hij mij iets te vertellen over het doel van dit geheime bezoek. Ook niet over wat ik hier zou aantreffen Na een lange wandeling door de kliniek stopten we voor de ingang van een eenvoudige ziekenkamer. Eenmaal binnengekomen werd ik direkt geconfronteerd met een jonge kleurloze vrouw. Liggend op en gebonden aan een steriel wit ziekenhuis bed. Even, heel even, stonden we stil en was het de kapitein die zich naar haar bed begaf en daar ging zitten. En.. daar zweeg. Ook de jonge vrouw, gekluisterd aan dit witte bed, en met haar ogen gesloten en haar handen gevouwen in de vorm van een wit leeg kruis, zweeg. En in die alles overheersende stilte speelden schemerachtige silhouetten hun eigen schimmenspel. Waarin de woorden dood en leven werden nagebootst. En dat alles op een macabere achtergond bestaande uit inktzwarte kleuren, beangstigende stilten, en onverwerkt verdrietsexplosies. Zelf was ik ook stil en vergeleek haar met een kasplantje dat zonder enig doel, kleur en inhoud, kunstmatig levend werd gehouden Maar plotseling kwam aan de steeds voortdurende stilte een even onverwachts einde.. Een nieuwe figurant verscheen nu op het toneel en gaf aan dit schimmelspel een andere alles overheersende nieuwe dimensie. Het was een warm en betoverend zonnestraaltje dat zich naar het steriele bed van de jonge vrouw begaf, daar haar gesloten ogen kustte, vervolgens haar, in de vorm van een kruis, gevouwen handen aanraakte. Nu werd het een boeiend samenspel tussen sneeuwwit, kastanje rood en inktzwart, die haar gezicht en haar handen in vuur en vlam zette. En het waren haar handen die weer tot leven kwamen en haar zeeblauwe ogen die zich weer openden. En.... diezelfde warme handen die op zoek gingen naar mijn koude handen én haar pratende ogen die mijn zwijgende ogen weer.. . open deed.. Op de terugweg sprak de kapitein voor het eerst tegen mij. En nadat hij mij vertelde dat deze jonge vrouw zijn dochter was, zei hij: "Richard, God zij dank kan zij nu weer aan haar leven een doel, een kleur, én inhoud geven." .
|