Een geboren en getogen Westkapellenaar, zo hebben we Adolf Rogghé ( 1921 - 1985 ) gekend. Dolf zoals hij in de volksmond genoemd werd was een minzaam en goedhartig man. Een volksfiguur in de letterlijke zin van het woord. Mede door zijn stielkennis was hij een uitstekend en gewaardeerd meesterschilder. In het dorpsleven zette hij zich vooral in voor zijn muziekvereniging "Sint Cecilia" waarvan hij het zelf tot dirigent bracht. Dolf was graag onder en tussen het volk. Duivenmelkers , kaarters, bolders hij zag ze allemaal even graag. In de dorpskom had hij zelf een krulbolbaan aangelegd naast zijn woning. Als verwoed fietser kende hij als geen ander alle weggetjes in onze polderstreek en tot ver daarbuiten. Tijdens zijn laatste levensjaren was hij meestal aan te treffen in zijn " boeie ". Het waren mooie momenten toen ik naast hem gezeten, bij de gloeiende houtkachel, mocht genieten van zijn vertellementen over de tijd van toen. Ik bewonderde hem toen hij met vaste hand zijn spreuken en volkswijsheden zat te schilderen op gerecupereerde plankjes. Zo heeft hij er honderden gemaakt, die tot op heden nog menig Westkapelse huiskamer sieren. Toen ik hem eens vroeg welke spreuk hem nauwst aan het hart lag, gaf hij mij prompt een plankje wat ik nu nog steeds koester en daarop staat : Ga nooit heen zonder te groeten - Ga nooit heen zonder een zoen - Wie het noodlot zou ontmoeten - Kan het morgen niet meer doen - Ga nooit heen zonder te praten - Dat doet soms een hart zo'n pijn - Wat je 's morgens hebt verlaten - Kan er 's avonds niet meer zijn . Ik beschouw dit als een stukje testament van Dolf
Guido
|