Kieuwen
De opbouw van Kieuwen: Kieuwen bestaan uit kieuwbogen waar kieuwplaatjes op zitten. De kieuwen zijn beschermd door kieuwdeksels.
Ademhaling: De vis neemt een hap water en slikt het water door. Daardoor wordt het water langs de kieuwen geperst. De kieuwdeksels gaan open en het water kan door de kieuwen naar buiten stromen Ondertussen neemt het bloed de zuurstof op die in het water zat.
Veel vissen zijn in staat om 80% van de zuurstof in het water te gebruiken
Als de zuurstof in het bloed zit, wordt het vervoerd naar de cellen en daar afgegeven, zodat de cellen hun functie kunnen doen. Bij die stofwisseling komt ook een afvalproduct vrij: Kooldioxide. De kooldioxide wordt door het bloed naar de kieuwen vervoerd en verlaat via de kieuwen het lichaam van de vis. _________________________________________________
Vinnen Een eigenschap van de vis is dat ze vinnen hebben in de plaats van poten. Vinnen dienen vooral voor het zwemmen, maar sommige vissoorten gebruiken hun vinnen om op te lopen.
Je hebt verschillende soorten vinnen: er zijn buik-, rug-, staart-, anaal- en nekvinnen. Sommige vissen hebben helemaal geen vinnen.
Er zijn 3 verschillende soorten staartvinnen:
gevorkte staartvin ronde staartvin rechte staartvin
Vinnen zijn meestal gespierd. Deze spieren zitten geraffineerd in elkaar waardoor de vis nauwkeurig kan bepalen waar hij heen moet.
Sommige vissen kunnen op hun vinnen lopen, dankzij hun sterke vinstralen. Met die vinstralen kan hij ook de bodem afzoeken naar voedsel. Een voorbeeld van een lopende vis is een knorhaan.
Als je moet weten tot welke soort een vis behoort kun je ook kijken naar de vorm, grootte en kleur van de vinnen, omdat dat bij veel vissen verschillend is. ________________________________________________
Zwemmen
Het lichaam van veel vissen is zo gevormd dat ze zich heel gemakkelijk door het water kunnen bewegen. Ze hebben een licht geraamte en een gestroomlijnd lichaam waardoor ze in het water weinig weerstand ondervinden. Om snel vooruit te komen gebruikt een vis de grote spieren langs de wervelkolom. De spieren buigen de vis in een soort S-vorm (zie animatie). Het lichaam en de staart drukken het omringde water opzij en naar achteren, zodat de vis vooruit komt. Bij de meeste vissen zorgt de staart voor het voortbewegen, de andere vinnen dienen ook om te sturen, te remmen of om zijn evenwicht te bewaren.
Sommige vissen hebben een zwemblaas, de zwemblaas is een met gas gevulde zak, gelegen boven de darm en onder de ruggengraat. Hierdoor kan de vis op gewenste hoogte zwemmen. Door een beetje gas uit de zwemblaas te laten, daalt de vis. Door er gas bij te laten, stijgt de vis. ______________________________________________
Zintuigen
zien |
Vissen kunnen evengoed zien als mensen, maar doordat de ogen van vissen een beetje uitpuilen en aan de zijkant van hun kop zitten, kunnen ze helemaal rondkijken zonder dat ze moeten draaien. Vissen kunnen niet zo heel ver kijken, ook al kunnen ze even goed zien als wij. Dit komt doordat er onder water niet genoeg licht is. Vissen hebben geen oogleden en traanklieren. Ze kunnen dus niet knipperen en niet huilen. De meeste vissen kunnen ook kleuren zien. |
voelen |
Vissen kunnen ook evenveel voelen als mensen. Vissen voelen meestal met een soort baarddraadjes, die langs hun mond zitten (een soort baard dus). |
horen |
Vissen hebben een inwendig gehoor. Ze kunnen over hele grote afstanden met elkaar communiceren, doordat ze een heel goed gehoor hebben. De trilleningen die door het gehoor worden opgevangen, worden door de zwemblaas versterkt. Via een verbinding tussen de zwemblaas en het oor(het orgaan van Weber) gaan de trillingen naar het oor van de vis. |
ruiken |
Vissen moeten kunnen ruiken om voedsel te vinden (niet altijd hoor) maar toch kunnen vissen niet zo goed ruiken als sommige andere dieren. Het ruiken van vissen is beter ontwikkeld dan het zien en wordt ook veel meer gebruikt, bijvoorbeeld bij het zoeken van voedsel. De neusgaten van de vis zitten net als bij mensen onder de ogen. Vissen kunnen niet door de neusgaten ademen en de neusgaten staan ook niet in verbinding met de mond en keel, zoals bij mensen.
Er is bij vissen niet zo veel verschil tussen ruiken en proeven. Bij allebei gaat het om het opnemen van chemische stoffen uit het water. Dus geen echte geur zoals wij die kunnen ruiken.
|
proeven
|
Vissen kunnen hun voedsel al proeven voordat ze het opeten. Dat komt doordat ze smaakpapillen aan de binnenkant én aan de buitenkant van hun bek hebben. Er zitten ook smaakpapillen op hun baarddraden.
|
zijlijnsysteem |
Het zijlijnsysteem is een rij schubben waar kleine gaatjes in zitten aan beide kanten van zijn lichaam, waarmee hij de kleinste beweging van het water en de drukveranderingen kan voelen. Hij gebruikt dit zintuig vooral als hij jaagt, of als hij op de vlucht is voor iets.
|
evenwichtsorgaan |
Een vis heeft drie kanaaltjes met vloeistof in zijn lichaam. Dat is het evenwichtsorgaan. Het evenwichtsorgaan staat in verbinding met het gehoor. Als de vis van richting verandert, drukt de vloeistof op de haartjes van zintuigcellen. Die signalen worden doorgegeven aan de hersens van de vis. De vis heeft ook nog zakjes met gehoorsteentjes in zijn lichaam. Die kunnen ook op die haartjes drukken. Deze zakjes worden vooral gebruikt voor de houding van de vis ten opzichte van de zwaartekracht. |
|