Ik ben Jos, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Thajo.
Ik ben een man en woon in Genk (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 02/07/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Reizen, computer, tv, goed gesprek, theater, fotografie..
In Vlaanderen was de toestand vroeger deze: de burgerij sprak Frans, met wisselende hoeveelheden haar op ; flamingantische intellectuelen, schrijvers allereerst, drukten zich in een ietwat plechtstatig, met bladgoud overtogen Nederlands uit; en volksmensen spraken een diep dialect, dat voor bezettende troepen en de inwoners van een dorp drie boogscheuten verderop geheel abstruus bleef.
Na meer dan honderd jaar van Vlaamse emancipatie is de situatie als volgt geëvolueerd: bijna iedereen spreekt slecht Nederlands, zelfs menige schrijver; de kennis van het Frans is naar een haast Hollands niveau afgezakt; en de meeste dialecten zijn zieltogend, zo niet morsdood. De televisie moet iedere tweede Vlaming ondertitelen, wat niet echt op een massaal succes van de Vlaamse Beweging wijst, en al even verschrikkelijk is de ondertiteling van Nederlanders, ook als ze zeer beschaafd spreken.
De drie rampzaligste jaartallen in de Vlaamse geschiedenis zijn 1585, de Val van Antwerpen, 1830, het verjagen der Hollanders, en 1989, de stichting van de Vlaamse Televisiemaatschappij. Geert van Istendael zei dit onlangs en die heeft altijd gelijk. VTM is de doodsteek voor het beschaafde Nederlands; die louter op winstbejag gestoelde onderneming heeft de Vlaamse volksmens van ieder contact met het noorden beroofd, hem opgesloten in zijn parociale benepenheid en hem gestijfd in de gedachte dat wat hij zelf spreekt ook in de grote wereld een geschikte vorm van communicatie is. Die gewetenloze schoften van VTM hebben de Vlaamse emancipatie gesmoord in een drab van domheid en wantaal, waar ik aan toe moet voegen dat tegenwoordig ook een deel van de VRT zijn uiterste best doet om het volk zo achterlijk mogelijk te houden.
In de oude toestand, die ik als kind nog heb meegemaakt, leefden de meeste mensen in een creatief spanningsveld tussen een gaaf dialect - een taal zonder een leger en een vloot dus - en het algemeen Nederlands, de taal die als vehikel van de beschaving, de traditie en de wetenschap diende, en als dusdanig bezig was het Frans te vervangen; daarnaast leerde men de taal van Jacques Brel nog altijd op een peil dat vanuit het heden beschouwd niet goed meer valt voor te stellen.
Vlaanderen is dus alles kwijtgeraakt.
In die omstandigheden is het mogelijk geworden dat ook vertegenwoordigers van de elite met het dialect dwepen, een fenomeen dat nog wordt versterkt door de pandemische, uit frustratie en luiheid voortvloeiende afkeer van Nederland, die mij meer dan wat ook in dit land met droefheid vervult. Weliswaar moet dat dialect als Lazarus uit de dood herrijzen, maar het is volkseigen, nietwaar, het borrelt in de darmen van de Vlaming, het is zijn boer, zijn scheet, zijn lichaamseigen akoestiek. En zo komt het dat mensen links en rechts dialectlessen volgen. Daar zou ik niets op tegen hebben, gesteld dat iedereen goed Nederlands kende, maar op dit punt in de geschiedenis is het een rampzalige ontwikkeling.
En dus moeten anderstaligen in Brugge in het kader van hun integratie maar Brugse dialectlessen volgen; geen hond in die stad praat immers uit eigen beweging Nederlands. Het is inmiddels een beruchte casus, die de totale ineenstorting van de Vlaamse emancipatiebeweging symboliseert: een au fond reactionaire verheerlijking van de volkstaal , die uiteindelijk zal verhinderen dat mensen ooit nog tot de elite toetreden. Aldus zinkt dit gewest geheel in zijn eigen provinciale taalprut weg.
De slotsom is een paradox: vroeger onderdrukten de Franstaligen het Nederlands, wat een heilzaam effect bleek te hebben op het Nederlands; thans onderdrukken de Vlamingen zelf het Nederlands, wat fatale gevolgen blijkt te hebben. Nu nog een eigen republiek met Bokrijk als hoofdstad.