De Heilige Drievuldigheid.
Triptiek van anoniem meester der Vlaamse Primitieven
Inlichtingen over dit kunstwerk blijven steeds welkom, via email (marcel.andries1@gmail.com).
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

21 maanden na de verhuis ...

Zoals puzzelstukjes samen één geheel vormen, hopen wij, met de stukjes en brokjes die wij langzaam over het verleden van onze mysterieuze triptiek samen brengen, alles te weten te komen over ons waardevol kerkelijk erfgoed van een tot op heden anoniem meester der Vlaamse Primitieven.

Dank zij het dendrochronologisch onderzoek in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium weten we nu dat de planken van de panelen afkomstig zijn van drie verschillende bomen, drie eiken ergens aan de Baltische kust (Baltische zee tussen Zweden, Denemarken, Duitsland, Polen, Baltische Staten, Rusland, Finland) en dat ze meer dan 500 jaar geleden werden gekapt. (De jaartallen zijn gekend, doch worden pas vrij gegeven na een controle van de berekeningen en na opmaak van het officiële studierapport).

We kunnen echter al besluiten dat de panelen werden beschilderd eind 15de eeuw, doch niet door de Meester van Flémalle, noch door Rogier Van der Weyden, noch door Dieric Bouts Sr. en zeker niet door Michiel Coxcie, zoals ooit werd beweerd.

Wie is dan die anonieme schilder waarvan het werk ongelooflijk veel gelijkenis vertoont met de drie hierboven eerstgenoemde meesters, doch die niet de perfectie en de detailafwerking had van deze welgekende kunstenaars. Gelijkenissen zijn er in overvloed, de tegels op de vloer, de plooien in de mantels, de vergulde achtergrond, de houding van de afgebeelde personen, de vergezichten, de mens(jes) die men kan zien door de vensters en nog vele andere details.

Misschien zal hij anoniem blijven, misschien wilde hij dit wel of misschien vinden we ooit ergens een naam tijdens het zoeken naar de schenkers, de opdrachtgevers van dit drieluik.

Hierover durven wij nu reeds zeggen dat het niet “de” Hinckaerts zijn zoals sommigen denken. Het is werkelijk een zoeken naar een speld in een hooiberg omdat meerdere families het kasteel van Lelle hebben bewoond of eigenaar waren en het niet noodzakelijk deze zouden zijn die er eind 15de eeuw aanwezig waren.

We veronderstellen wel dat op het linker paneel de schenker staat afgebeeld met 2 zonen en zijn patroonheilige Johannes de Doper en op het rechter paneel de schenkster met 4 dochters en haar patroonheilige Johannes de Evangelist.

 

Met zekerheid durven wij te zeggen dat de triptiek een kunstwerk is (en niet enkele houten planken beklad met verf) en dat een restauratie hoognodig was (wat we konden zien, tijdens de open deur dagen van het KIK op 15 en 16 september 2007, aan bvb de mantel van St-Jan op het paneel van de Kruisafneming waar deze vuil bruin geworden was en oorspronkelijk een mooie rode kleur bezat).


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

 

Nog 11 maanden ...

Op 5 juni 2008 zijn enkele Bergenaars de triptiek nog eens gaan bezoeken en mochten zij luisteren naar een klare en duidelijke uitleg van de restauratoren over wat restauratie voor hen betekent

en konden zij zien hoe deze mensen met heel veel geduld, heel fijn en precies als echte kunstenaars onze triptiek (voor zover mogelijk) trachten terug te brengen zoals zij was meer dan 500 jaar geleden.

 

Opdat het drieluik voor de komende generaties goed zou kunnen bewaard blijven en om de juiste plaats voor ophanging te bepalen, zijn de mensen van het KIK op 19 juni bij ons in de kerk op bezoek geweest.

Met hun ondervinding en kennis van zaken hebben zij ons dan ook zeer wijze raad gegeven aangaande belichting, temperatuur, vochtigheid,

en mogen wij nu al verklappen dat de triptiek (op enkele centimeters verschil) zal opgehangen worden op dezelfde plaats als voordien daar het nergens anders mogelijk is wegens de breedte van het kunstwerk met geopende panelen (329 cm).


 

 Al 30 maanden te Brussel, nog 11 maanden en terug in Berg.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Nog 7 maanden ...

Nog 7 maanden en onze triptiek “De Heilige Drievuldigheid” zal weer te bewonderen zijn in de Sint-Servatiuskerk te Berg. De restauratiewerken lopen stilaan ten einde, maar de opzoekingen aangaande de onbekende schilder(s) en opdrachtgever(s) gaan onvermoeid verder.
Zeker weten we dat het kunstwerk geschilderd werd eind 15de eeuw, ten vroegste 1463.
Meerdere details in de voorstellingen op de panelen duiden op een sterke invloed van bekende meesters zoals vooral Rogier Van der Weyden (1400-1464) en Dieric Bouts (1410-1475). Veel gelijkenissen aangaande stijl, afbeeldingen, houding van personen, kunnen we als gekopieerd op de triptiek terug vinden. Het zicht door een venster op het rechter zijpaneel doet veronderstellen dat het kunstwerk geschilderd werd te Brussel. Anderen die het werk bestudeerden (Dominique Favart, Jochen Vranckx) denken dat het te Leuven gebeurde. We weten echter dat indertijd vele tekeningen, etsen, en ook de schilders regelmatig van het Brussels schildersatelier verhuisden naar Leuven, zelfs naar Brugge, Gent, Antwerpen en omgekeerd.

Ondertussen konden wij op 15 oktober luisteren naar een specialist van de Vlaamse Overheid, aangaande ophanging en beveiliging van kunstwerken in kerken, met als voorbeeld “Het Laatste Avondmaal” en “ De Triptiek van Sint-Erasmus” van Dieric Bouts in de Sint-Pieterskerk te Leuven (foto) met als gevolg dat de triptiek in onze kerk "misschien" niet meer zoals vroeger aan de zijmuur van het koor zal opgehangen worden. (later meer hierover)

Op 7 juni 2009, dag van “Open Kerken” zal iedereen de triptiek terug kunnen bewonderen en dit zal dan ook feestelijk gevierd worden, dus zeker die dag vrij houden.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Dendrochronologie

Dendrochronologische studie van de Triptiek van de Heilige Drievuldigheid
bewaard in de Sint-Servatiuskerk in Berg (Kampenhout) [1]
door Pascale FRAITURE (Eerste assistente – Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.)

Introductie
Dendrochronologie is de wetenschap die de groeiringen van bomen bestudeert, die in onze streken jaarlijks door bepaalde bomen worden gevormd (eik, den, spar …). De datering van houten objecten neemt een belangrijke plaats in onder de talrijke toepassingen van deze discipline. De precisie waarmee een datum kan bepaald worden – in de beste gevallen op een jaar na – maakt deze techniek zo belangrijk.
Dendrochronologie maakt het mogelijk houten structuren te dateren afkomstig van archeologische opgravingen (palen, resten van boten…), oude monumenten (dakkappen, vakwerkstructuren…) en kunstwerken (geschilderde panelen, beelden, muziekinstrumenten…).

Algemene principes
Ieder jaar produceert een boom net onder de schors een laag hout die men een groeiring noemt (fig.2). De dikte van de ringen varieert in functie van factoren die de groei van de boom beïnvloeden, waaronder de belangrijkste het klimaat is: om het simpelweg te zeggen, in een goed jaar (bv. met voldoende regen) zal veel hout geproduceerd worden en dus ook een brede ring, terwijl dit in een slecht jaar een smalle ring zal opleveren. Daar het klimaat van het ene jaar op het andere varieert, zijn de breedtes van de opeenvolgende jaarringen van een boom verschillend.
Bovendien, de bomen van een zelfde soort reageren op vergelijkbare wijze op de klimaatvoorwaarden die binnen een gegeven geografische zone dezelfde zijn.
De breedte van de opeenvolgde groeiringen van hout zijn dus eigen aan:
- de periode waarin de boom leefde (het klimaat verandert van jaar tot jaar);
- de regio waarin de boom leefde (het klimaat varieert van streek tot streek).

Hoe dateren?
De dendrochronologische analyse van een kunstwerk vergt geen monstername in tegenstelling tot de studie van gebouwen of archeologische resten. De groeiringen zijn onmiddellijk leesbaar op het kopse vlak van de planken van de houten dragers van schilderijen,
na de ontmanteling van het kader (fig.1).

Fig. 1. Bovenste smalle zijde van het rechterluik (schaal 1/2 mm).

De opmeting van de groeiringreeksen wordt uitgevoerd met behulp van digitale macrofotografie, gestandaardiseerd op een halve millimeterschaal (fig.1). De groeiringen worden vervolgens gemeten op computerscherm met gespecialiseerde software.[2]
Daarna worden de dendrochronologische reeksen, met behulp van een computer,[3] vergeleken met een gegevensbank die een collectie van absoluut gedateerde chronologieën inhoudt, opgesteld per soort en per regio. Het bepalen van de juiste positie van een te dateren hout op deze referentiechronologieën geeft de periode aan waarin de boom leefde.
Dergelijke referentiechronologieën worden verkregen door opeenvolgende overlappingen te zoeken tussen groeiringpatronen. Daarbij wordt vertrokken van het groeiringpatroon van levende bomen waaraan steeds ouder hout uit monumenten en archeologische sites wordt gekoppeld.

Nauwkeurigheid van de datering

[7] Fraiture P., 2007. Les supports de peintures en bois dans les anciens Pays-Bas méridionaux de 1450 à 1650: analyses dendrochronologiques et archéologiques, Thèse de doctorat, Université de Liège, 3 vol., 447p., 347 p. et 491 fig. (onuitgegeven).
[8] Fraiture P., 2007.


Fig. 2. Schema van de dwarsdoorsnede van een eikenstam:

- de verschillende delen van het hout: merg (kern), kernhout, spinthout en mergstralen (en schors rond de stam);

- de opeenvolging van de jaarlijkse groeiringen; de oudste omringt het  merg en de recentste werd aan de rand van de stam gevormd, net onder de schors;

- de verschillende oriëntaties bij het verzagen in planken (in het rood); vol kwartiers, kwartiers en vals kwartiers;

- de verschillende, mogelijke situaties die de interpretatie van de datum voor velling van de boom kunnen beïnvloeden (in het blauw): plank met volledig spint (A), plank met een gedeelte van het spint (B), planken zonder spint (in het geval C ontbreekt enkel het spint; in het geval D ontbreken het spint en enkele ringen van het kernhout)


1. Als aan het te dateren hout nog schors hangt dan is de laatste groeiring van de boom nog aanwezig (fig.2-A). In dit geval dateert de dendrochronologie de velling van de boom op een jaar na (bv. jaar van de laatst gemeten ring: 1551 à velling in 1551).
2. Als het te dateren hout nog een gedeelte van het spinthout heeft bewaard (fig.2-B), dan kunnen we het ontbrekende aantal spinthoutringen schatten. De dendrochronologie dateert de velling op enkele jaren na (bv. jaar van de laatst gemeten ring: 1817 à schatting van de velling tussen 1818 en 1828).
3. Als het spinthout volledig is verwijderd, is het mogelijk het verloren gegaan deel van het hout te kwantificeren (fig.2-C of D). De dendrochronologie geeft dan de vroegst mogelijke datum vanaf dewelke de boom kan geveld zijn. Deze datum komt overeen met de laatst gemeten ring waaraan het minimum aantal ringen wordt toegevoegd die het spinthout zou moeten omvatten (bv. jaar van de laatst gemeten ring: 1400; minimaal spinthout: 9 ringen à velling na 1409).

Dendrochronologische studie van de Triptiek van de Heilige Drievuldigheid
Het middenpaneel van de triptiek is samengesteld met zeven verticale eikenhouten planken; elk luik bestaat uit telkens drie planken. Op geen enkel element is de kern en het spinthout bewaard gebleven. Deze delen neigen tot vervorming en/of tot rotting. De groeiringreeksen worden dus ontdaan van de eerste en laatste groeiringen van de bo(o)m(en).
De kwaliteit van de verkregen synchronisaties bevestigt dat de planken van drie verschillende eikenbomen afkomstig zijn: twee eiken hebben ieder zes planken opgeleverd en de derde slechts één. De groeiringreeksen afgeleid van een zelfde boom werden in hun huidige positie samengebracht om het representatieve dendrochronologisch gemiddelde van dit individu te berekenen.
De drie dendrochronologische gemiddelden werden daarna met absoluut gedateerde referentiechronologieën uit onze databank vergeleken met een datering als doel. Telkens werd een betrouwbaar resultaat bekomen: de meest recente groeiringen werden respectievelijk gevormd in 1439, 1451 en 1454.
De chronologieën die de groeiringreeksen dateren dekken de regio’s rond de Baltische zee wat betekent dat de eiken uit deze grote geografische zone afkomstig zijn, zoals dit het geval is voor het overgrote deel van de Vlaamse ‘houten’ kunstvoorwerpen uit de 
XIVe tot XVIIe eeuw. Dit hout, komende uit de grote, natuurlijke wouden verspreid langs de rivieren, werd tot in de Baltische havens gevlot en uitgevoerd via de Hanzesteden en daarna de Hollandse handelaars. De Baltische eik die in grote hoeveelheden en aan een lage prijs beschikbaar was, had mechanische kwaliteiten die bijzonder aangewezen waren om kwaliteitsplanken te zagen (smalle, regelmatige ringen, rechte draad…).
Daar op geen enkele plank van de Triptiek een spoor van het spint[4] bestaat, is het onmogelijk de ontbrekende hoeveelheid kernhout[5] te bepalen die bij het verzagen in planken is verdwenen (fig.2-C of D), en is het ook uitgesloten te achterhalen hoeveel jaren er liggen tussen de vorming van de laatst gemeten ring voor elke boom en de werkelijke datum van zijn velling. Het dendrochronologisch resultaat stemt dus overeen met een terminus post quem voor de velling van elke eik, het is te zeggen de vroegst mogelijke datum vanaf dewelke hij kon omgezaagd worden, en niet het exacte jaar van de velling.
Statistische studies uitgevoerd op groeiringreeksen van eikenbomen afkomstig uit het Noorden van Polen hebben aangetoond dat deze tussen de 9 en 36 spintringen[6] bevatten. Een minimum van 9 ringen, overeenstemmend met 9 jaar, mag dus aan de datum van de laatst gemeten ring van elke boom worden toegevoegd om de vroegst mogelijke veldatum voor de eik te situeren: 1448 voor de boom waarvan de laatste groeiring werd gevormd in 1439, 1460 voor diegene gedateerd op 1451 en 1463 voor de boom met als meest recente groeiring in 1454.
Het interval dat verloopt tussen het vellen en het gebruik van het hout in paneelvorm moet eveneens in beschouwing worden genomen. Dit omvat de tijdspanne nodig voor het vierkant zagen van de stam, het vervoer van het hout, het kwartiers zagen en nadien in planken zagen, de droging, het ineenzetten en de constructie van de triptiek. Voor de periode tussen het eind van de 15de tot het begin van de 17de eeuw opperen historische en archeologische studies slechts enkele maanden te tellen[7]. Talrijke dendrochronologische studies vermelden nochtans een consequent interval tussen de resultaten en de geschatte of gekende datum van uitvoer[8]. Men mag dus geen enkele veralgemening hieromtrent aanvaarden. Bij gevolg geeft onze studie de datum 1463 als terminus post quem voor het ineenzetten van de dragers van de triptiek, resultaat verkregen op basis van de meest recentste ring van het geheel (1454).

Besluit
Het dendrochronologisch onderzoek van de drie luiken van de Triptiek van de Heilige Drievuldigheid bevestigt de homogeniteit van het geheel vermits planken afkomstig van dezelfde boom in verschillende panelen geïntegreerd zijn. Uit drie afzonderlijke eikenbomen werden dertien planken gezaagd en geïntegreerd in de drie luiken; alle zijn afkomstig uit de omgeving van de Baltische zee. De meeste recente ring uit het geheel dateert van 1454. Daar het spinthout niet bewaard bleef, stellen wij als terminus post quem voor de velling 1463 voor. De dendrochronologische analyse situeert het samenstellen van de dragers ten vroegste in het laatste trimester van de 15 eeuw.

[1] Ik bedank van harte mijn collega Kristof Haneca (VIOE) voor het zorgvuldig nalezen en verbeteren van de Nederlandse tekst.
[2] Lambert G.-N., 2006. Dendrochronologie, histoire et archéologie, modélisation du temps. Le logiciel Dendron II et le projet Historic Oaks, thèse de doctorat (Habilitation à Diriger les Recherches), Université de Franche-Comté, 2 vol., 151 p. et 206p. (onuitgegeven).
[3] De vergelijkingen tussen de te dateren reeksen en de referentiechronologieën worden uitgevoerd met behulp van de software DendronII. Lambert G.-N., 2006.
[4] Het spint bevindt zich aan de rand van de stam, net onder de schors – het omvat de recentste groeiringen en het levende hout van de boom – waarlangs het sap van de wortels tot in de takken stijgt, het is dus rijk aan voedzame bestanddelen en gevoelig aan biologische degradatie (fig.2).
[5] Het kernhout is het biologisch inactieve deel van het hout. Een ring wordt in het spint gevormd; na enkele jaren wordt hij tot kernhout omgevormd (fig.2).
[6] EcksteinD., WaznyT., BauchJ. & KleinP., 1986. New Evidence for the Dendrochronological Dating of Netherlandish Paintings, in Nature, 320, p. 465-466.




Foto

Inhoud blog

  • Onze oprechte dank aan Jos Lauwers ("Geschiedenis van Berg door de eeuwen heen -1973" en "Geschiedenis van Groot-Kampenhout- 1992"), Greet Janssens ("Speurtocht naar de overblijfselen van de Romaanse St-Lambertuskapel van Lelle-1991"), Jochen Vranckx ("Het drieluik van de Heilige Drievuldigheid in de Sint-Servatiuskerk van Berg-1999"), David Van Stappen voor de transcriptie van het testament van Maximiliaen Hinckaert en Joanna van Dilft, het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, de Monumentenwacht Vlaams-Brabant, de Provincie Vlaams-Brabant/Dienst Cultuur, de Gemeente Kampenhout en alle andere personen die ons steunen en ook door hun opzoekingen meerdere interessante gegevens bezorgden en hopelijk nog zullen bezorgen.
    Dank SeniorenNet voor deze gratis weblog.
    Dank Telenet voor de fotoalbums.
    Dank aan de Koning Boudewijnstichting voor het beheer van de giften en het bezorgen van fiscale attesten.

    Ook onze oprechte dank aan de mensen die ons tot hiertoe hielpen bij onze opzoekingen en vooral op de eerste plaats aan Marie De Becker zaliger die ons tijdens haar laatste levensdagen nog de oplossing gaf op de vraag wie de 2 spelende meisjes waren voor de kapel te Lelle op de foto van ongeveer een eeuw geleden. Volgens Marie waren dat 2 van de 4 zusjes Goossens: Dora, Christine, Maria of Eulalia die naast de kapel woonden. Bedankt Marie! Dank aan haar zoon Henri Raes, die ons parochiebladen “Het Kruis” van de jaren 1950 tot 1954 bezorgde en ook bedankt Camiel Croon voor de artikels over “Lelle en Bergh” van Arthur Cosyn uit het tweemaandelijks tijdschrift van “Touring-Club de Belgique” van 1923 met verschillende foto’s van de St-Lambertuskapel. 


    Bedankt !!!

    Dank u wel "Cantabile" voor de bijdrage tot restauratie van de triptiek, met de opbrengst van de dia-avond op 05/06/07 over de fietstocht van José en Richard naar Santiago de Compostela !


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto's 1901
    Foto

    Foto

    Foto

    Ruines van de Sint-Lambertuskapel in 1920.
    Foto

    Fotoalbums.
    Verhuis naar KIK
    De triptiek wordt op 12 januari naar het KIK gebracht.
    Telenet Foto

    Bezoek KIK 2006
    Bezoek op
    07/07/2006 aan onze Triptiek.
    Telenet Foto

    Bezoek KIK 2007
    Bezoek op 21/06/2007  tijdens de restauratie. 
    Telenet Foto

    Schatten op zolder.
    Beelden, kandelaars, oude kruisweg,....
    Telenet Foto

    Kunstpatrimonium
    Enkele voorwerpen  uit ons cultureel 
    erfgoed.
    Telenet Foto

    Stoere werkers...
    Opkuis en schilderwerken in de kerk.
    Telenet Foto

    Gedenkplaten van Maximiliaen Hinckaert en zijn vrouw Joanna van Dilft na schenking nieuw altaar in Sint-Lambertuskapel (1650)...

    Foto

    Foto

    thans vooraan links in de Sint-Servatiuskerk.
    Foto

    Enkele (van de vele) interessante links.
  • Website Meeuws / Kampenhout
  • Meeuws / Fotoalbum Parochie Sint-Servatius
  • Kerkelijk Erfgoed Berg
  • Studiecentrum 15de eeuwse schilderkunst
  • Bijbelse Kunst van Rogier Van der Weyden
  • Dirk Bouts
  • Kunstgeschiedenis : Vlaamse Primitieven
  • Open kerken
  • Familiekunde Midden Vlaams Brabant
  • Seniorennet

    Hoe dikwijls werd weblog reeds bezocht ?

    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog


    agenda

    Belangrijke data in mijn agenda



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!