Groenling
De groenling is 14.5 cm lang en weegt 25.34 g.
De mannetjes hebben grotendeels groen, met gele, zwarte en grijze veren.
En hebben een groene kop, scherpe snavel waarmee ze gemakkelijk voederbollen kunnen openbreken.
Vrouwtjes hebben vooral een bruingroen verenkleed met een zwart en witte staart.
De groenling is meestal te vinden in gebieden met veel bomen en struiken waarin ze hun nest kunnen bouwen en verbergen.
Ze zijn ook nog te vinden op akkers opzoek naar zaden en graankorrels die na het oogsten zijn achtergebleven.
In de winter zijn ze meestal te vinden in tuinen waar voederplankjes en voederbollen hangen.
Ook blijven ze s winters op het platte land.
De groenling zoekt zijn eten vaak op de grond.
Ook zoekt hij zijn eten overal waar nog wilde struiken bloeien en vruchten geven.
Het vrouwtje zit 11 tot 14 dagen te broeden en krijgt meestal 4 tot 5 eieren.
Na 14 dagen zijn de jongen sterk genoeg om het nest te verlaten.
De groenling eet vooral rijpe en halfrijpe zaden, bessen en zoekt vruchten
Deze spreekbeurt werd gemaakt door Lander
|