In het holst van de nacht, wanneer niemand mij in de gaten heeft, heb ik zin in mannen. Neen, om te fantaseren over mannen, over verboden vruchten waaraan ik niet mag raken. Ik herhaal die waarschuwing steeds tegen mezelf, maar het haalt niet veel uit.
Mijn fantasieën zijn gebaseerd op ware observaties van jongetjes in de klas. Enerzijds was er de wakkere blik van Polleke, zijn alerte reacties, schrandere opmerkingen en verzorgd voorkomen. Anderzijds was er de vale afwezige blik met neerhangende wal-ogen van Charelke.
Je haalt ze d'r zo uit: zij die laat tv mogen kijken met een zak snoep op hun schoot, en zij die thuis vaste leiding krijgen en consequent opgevoed worden. Later worden die jongetjes ofwel briljante wetenschappers, ofwel politici die als ineengezakte vetbollen met een schraperig slaapgezicht op tv verschijnen om onzin te verkopen... Tussen deze 2 uitersten waaiert er nog een hele gamma van andere soorten mannen die vroeger op de schoolbanken al hun volwassen bestaan aan het voorbereiden waren.
In mijn droomwereld bedacht ik dat er zo van die mannen zijn waar je alleen maar naar hoeft te kijken, of naar hun diepe stem te luisteren, om de zwijmelende toer op te gaan, of op z'n minst even weg te duizelen, om dan het volgende half uur gewichtloos en gehypnotiseerd voort te strompelen.
Deze wulpse gedachten kwamen spontaan in me op, geen sprake dus van losbandige lichtzinnigheid of zo. Alles wat zich in mijn hersentjes afspeelt domineert mijn gedachten en bevelen mij waaraan ik moet denken, wat ik moet zeggen, en wat ik moet doen... Meegaand en volgzaam als ik ben, volg ik gedwee hun bevelen op.
|