Héél, héél lang geleden, toen mijn poesje nog kon spreken (nu miauwt het alleen nog maar), toen werden onze Vlaamse scholen nog niet overstelpt door andersgekleurden, anderstaligen, of andersoortigen, toen vielen allochtoontjes nog niet met massa's uit de hemel, ze groeiden toen ook nog niet met trossen aan de bomen. Nu hoeven we niet te wachten tot ze rijp zijn, ze vallen er vanzelf uit, met hopen.
Wel, in die tijd was een negerkleutertje of een Marokkaans krullenbolletje op school een bezienswaardigheid, zeldzame exemplaren, de moeite waard om eens aandachtig van dichtbij te bekijken. En daarom zette ik me op een mooie zomerdag op een bankje op de speelplaats in het lommer, om rustig een lieflijk tafereeltje gade te slaan.
Een kleuterjuf trok zingend en dansend een rij kleutertjes vooruit, zigzaggend over de hele speelplaats. Zoals op de afbeelding, maar dan als eerste in de rij het negertje, en als tweede het Marokkaantje. De rest van de rij waren blanke kindjes, onze eigen kindjes. Ik merkte dat de kleuterjuf bijzondere belangstelling had voor haar twee exotische gevallen, en dat ze niet in de gaten had dat een aantal eigen kleutertjes niet kon volgen. Het laatste kindje verloor zelfs de greep op het voorgangertje, dat ook al begon te slingeren. De juf was bezig met het letterlijk voortrekken van allochtoontjes, terwijl haar eigen kindjes zichzelf moesten redden. Zij was bezig met het zaaien van de kiemen van een allochtone heerschappij in onze gewone samenleving. De 'weg-met-ons'-mentaliteit zat vroeger al verborgen in kleine voorvalletjes zoals dit tafereeltje dat zich afspeelde op een zonnige dag op de speelplaats...
Nog verwonderd over de zelfvoldane en arrogante zelfverzekerdheid waarmee allochtonen hier zitten rond te toeren met hun cultuur en religie?
|