De lucht verzwart en smijt zijn water in striemen tot de aarde zwelt stromen gorgelen dan tot beken en water vlucht voor dat geweld.
De boom verbleekt en bloedt zijn bla'ren heft nog wanhopig op zijn kruin met zijn gekromde vingers schril geheven maar bliksem klieft hem toch tot puin.
Wel weert hij zwiepend alle slagen nu herfst wreed dekt de zomer toe het laatste groen laat hij dan toch maar vallen de bladeren waren toch al moe
Als ook de storm vermoeid gaat liggen in armen van gevallen hout koestert een rode blos de aarde en kleurt de zon de wereld goud.