De ladder stijgt omhoog in het azuur en gaat meteen al in het groen verloren. Meikersen in je mond en aan je oren en in de emmer, pluk maar, pluk het uur
en pluk de dag waarop je vantevoren de zon hebt zien verrijzen en rood vuur uitgieten op het groen van de natuur waartoe je nu ook zelf schijnt te behoren.
Het eten is de volgende etappe. Durf ik wel dat kersrode kersenpaar onder dat zwarte springerige haar brutaalweg van het oortje af te happen? Geduld, geduld, het lieve leven roept. Mijn laatste oortje is nog niet versnoept.
Ik steel van je, niet veel van je, of zal ik zeggen dat ik leen. Je mist het niet. Jij plukt de dag daar waar jij ligt. Je wijst de weg met kruim. Je maakt het huis blij bij de deur, omhelst haast het adres. Je veegt de aarde uit ons bed, zoekt mij onder het laken, ziet wie ik ben. Voorspelt geluk, baadt mij in rust. Zo heel jij mij al jaren, geneest mij door te zijn. Jij spreekt de taal die ik versta, hoort de seizoenen in mijn stem, aan mijn adem wat ik denk. Jij kent de kunst van nu en hier. Vandaar dat ik je leen, nee spaar, of beter nog : bewaar.
het grassprietje dat liefdevol naast mijn voeten groeit speelt 's ochtends met witlichte dauwdruppels op het puntje van zijn omgebogen kopje, laat ze vloeien langs zijn ijle groenlichaam tot ze kietelend en giechelend weer omhoogstijgen in warme regendamp
het lieveheersbeestje wast zich uit zijn zwevend waterkraantje en stoort zich niet aan de stemmen in huis
Dit is een aquarel : een schilderij van waterverf op dik karton. Ik wist niet wat ik wou toen ik eraan begon en nu het af is heb ik er nog het raden naar. Wat doet die vlek daar op dat schip, Wat doet die vrouw, waarom een zee, had ik dan blauw in overschot, dat denk ik niet, ik denk haast nooit als ik mijn vinger doop in mijn verdriet of in het jouwe en ermee schrijf of teken, maar ik moet niet doen alsof. Per slot van rekening weet iedereen dat alles - alles -over liefde gaat.
wil je boven of onder zo keurig bedoeld stapelgek was ik op haar, godswonder zo mooi, zij wilde boven - gezonder - als ik zou beloven niet te schoppen daaronder mocht haar instoppen wat later mezelf erbij stapelgek waren wij