Dit is een land, waar grote mensen wonen. Je hoeft er nog niet in : het is er boos. Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen, en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen hetzelfde, van een man en van een vrouw. En achter elke muur zijn and´re muren en nooit een eenhoorn of een bietebauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten en alle teddyberen zijn hier dood. En boze stukken staan in boze kranten en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen en de soldaten zijn niet meer van tin. Dit is het land waar grote mensen wonen... Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.
Na het zaaien weer ik vogels. Mijn armen houd ik wijd. Mij is bekend dat ik de wereld niet verfraai of help. Nog voor het koren kniehoog staat lachen de kraaien om mijn been. Mij goed. Als ze de zomer komen maaien ben ik oud genoeg. Tegen die tijd heb ik er vrede mee dat ik besta uit mannenkleren en een vrouwenhoed.
Met geld kun je een mooi huis kopen, maar geen warme gezelligheid ! Met geld kun je een zacht bed kopen, maar geen slaap ! met geld kun je relaties kopen, maar geen vriendschap !
Met geld doe je alle deuren open, maar open je nooit de deur van het hart !
Vanmorgen zag ik in de tuin een kleine vlinder die zomaar op de rand van mijn stoel kwam zitten ik mijmerde en dacht aan jou hoe ik je kon troosten in je verdriet
Opeens vloog de kleine vlinder weg richting de zon ik dacht : als ik de vlinder was bracht ik je warmte en tederheid en zachte tinten blauw heel gewoon om je te verwarmen te laten voelen hoeveel ik van je houd
Ik hoef niet te flonkelen of te verbazen. Ik hoef niet te schijnen als licht dat verblindt. Ik hoef niet te klimmen. Ik hoef niet te jagen. Als ik maar vrij kan zijn, vrij als de wind.