Het verdrag dat uiteindelijk op 28 juni 1919, dag op dag, vijf jaar na de moord op aartshertog Frans-Ferdinant, ondertekend werd, telde 440 artikelen. Voor Duitsland ondertekenden de Duitse afgevaardigden: Herman Müller, minister van Buitenlandse Zaken en Johannes Bell, minister van Justitie. Hierna volgen de belangrijkste punten:
- Duitsland moet Elzas-Lotheringen aan Frankrijk afstaan. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
- Duitsland moet de kolenmijnen in het Saargebied aan Frankrijk afstaan.
- Duitsland moet Moresnet, Eupen, Malmédy en St. Vith aan België afstaan.
- Duitsland moet het grootste deel van West-Pruisen en bijna de gehele provincie Posen aan de nieuwe staat Polen afstaan.
- Duitsland moet alle koloniën afstaan: Togo en Kameroen, de gebieden in Oost- en Zuidwest-Afrika, enkele eilanden in de Stille Oceaan en bezittingen in China.
- Alle Duitse goederen en bezittingen in het buitenland worden verbeurd verklaard.
- Duitsland moet alle oorlogsmateriaal aan de geallieerden afstaan.
- De algemene dienstplicht in Duitsland wordt afgeschaft en de generale legerstaf wordt opgeheven.
- Duitsland mag geen tanks, vliegtuigen, onderzeeboten, grote oorlogsschepen en gifgas meer hebben.
- Gedurende 15 jaar mag Duitsland geen troepen stationeren op de linker Rijnoever en in een strook van 50 km op de rechter Rijnoever.
De totale omvang van het Duitse landleger mag niet groter zijn dan 100.000 man.
- De Duitse marine mag niet meer dan 15.000 manschappen hebben.
- Duitsland mag niet meer dan 4.000 officieren hebben.
- Duitsland mag geen deel uitmaken van de te vormen Volkenbond.
- Oostenrijk moet Zuid-Tirol aan Italië afstaan.
- Turkije moet alle buitenlandse gewesten afstaan. Engeland krijgt Irak, Palestina en Trans-Jordanië; Frankrijk krijgt Syrië en Libanon.
- Duitsland moet alle handelsschepen met een laadvermogen boven 1600 Brt aan de geallieerden afstaan, plus de helft van alle handelsschepen van 1000 tot 1600 Brt. Bovendien moet één vierde deel van de visserijvloot en tweevijfde deel van de binnenvaartschepen worden afgestaan.
- Duitsland dient verder af te staan grote aantallen machines en bouwmaterialen, treinen en vrachtauto's.
- Duitsland dient jarenlang bepaalde hoeveelheden kolen en chemicaliën, verfstoffen en brandstoffen te leveren.
- Alle Duitse onderzeese telegraafkabels worden verbeurd verklaard.
- Duitsland dient een voorschot voor herstelbetaling van 20 miljard goudmark te betalen voor 1 mei 1921.
- Door artikel 231 erkende Duitsland dat het samen met zijn bondgenoten verantwoordelijk was voor de schade veroorzaakt door lagression de lAllemagne et de ses alliés.
|