Mijn Oorlog

15-10-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bremen

Nu moesten we nog naar de dokter in de kelders van het gebouw. Wij stonden daar te rillen in één lange rij, in adamskostuum en te wachten. Enkele meters van ons stond een rij meisjes eveneens te wachten en te rillen, in eva's-kostuum. Wij waren net vee dat naar de slachtbank gedreven werd. Het onderzoek van de dokter had niet veel om het lijf, gezien ons kostuum, we werden allen goedgekeurd. Nu kwam het onvermijdelijke afscheid en vertrek en een vermoeiende treinreis en een overvolle trein, met onze zware valiezen. In Aken moesten we uitstappen en naar het Arbeitsambt. Gesjouw met valiezen heen en weer, terug naar de trein. In Hannover hetzelfde maar daar was het vervloekte Arbeitsambt heel ver en bergop. Bij het zoeken naar eten leerden we iemand kennen, die ook in Duitsland moest gaan werken maar niet wist waarheen. Toen wij hem zeiden dat we bij Focke-Wulf Bremen waren aangenomen, besliste hij kort en goed mee te gaan. Hij leek wel een verloren hond, die nu een baasje gevonden had. Het was een hele karwei om die zware valiezen weer terug naar station te sjouwen. Sommigen sleepten ze gewoon voort over de gladde sneeuw. Uiteindelijk geraakten we dan toch in Bremen, maar heel laat in de avond. Met begeleiding gingen we op stap door de stikdonkere straten, maar ons logement was gelukkig niet ver, slechts een paar honderd meters. Wij waren niet meer in staat om onze naam te schrijven, gezien de stramheid van onze vingers door het dragen van de valiezen. Wij waren in een groot gebouw aangeland, blijkbaar een hotel, dat er binnenin nogal beschadigd uitzag en we werden met twaalf man op een kamer gebracht, waar houten beddenbakken stonden, twee boven elkaar. Sommigen brachten nog de moed op om beneden in de eetzaal te gaan eten, er was voor ons nog eten klaargemaakt.

's Anderendaags appél op militaire wijze. Dat zag er maar vies uit, maar zo erg was het niet. Het ging er alleen maar om, ons de nodige instructie te geven voor onze aanmelding. Nu waren we voorlopig vrij om onze zaken in orde te brengen en ik begon alvast een brief te schrijven. Die brief zal wel niet mooi geschreven zijn vanwege de stijfheid van mijn vinger's. 'sNamiddags gingen we op stap, zoals men ons gezegd had; tot aan de markt rechtdoor en daar tram 5 nemen, naar Flughafen, dat aan de overkant van de Weser gelegen is. Wij namen onze verloren hond mee, die prompt werd aangenomen als bediende op de Ma-Be-Wi (Materiaal-bewirtschaftung) en die voor de eerste maal in zijn leven een kantoor langs binnen ging zien. Hij kon ten andere praktisch niet schrijven, wat ik hem achteraf geleerd heb. Wij werden ingedeeld in het Betriebssbüro (BB). Die kantoren en een gedeelte van het bedrijf waren in Werk Hasted, in de voorstad Sebaldsbrück.

De volgende morgen, heel vroeg, om zeven uur, in een volledige duisternis kwamen wij daar aan, werden ons kantoor aangewezen en de ledige stoel, die blijkbaar op ons te wachten stond.

De Duitse collega's, die helemaal niet verwonderd keken, stelden zichzelf voor. Er waren ook al een paar Vlamingen, die dit heel luidruchtig deden, doch die wij achterdochtig bekeken,

want dat waren vrijwilligers. Ik vergat op slag al die namen, die heel raar in de oren klonken en die ik achteraf toch zou leren. Eén naam onthield ik: Marianne DIE DOODT. Zonderlinge naam, want dat meisje zag er verdomd springlevend uit en zat recht tegenover Jos. Oscar had ook een heel lief meisje, maar mank, voor zich, die altijd zong van: “Mamatchi, schenk mir ein pferdchen", waar Oscar zo ontroerd door was, dat hij absoluut de tekst van het liedje wou hebben. Ik had minder geluk. Tegenover mij zat: "der alte Edu", die zijn pensioenleeftijd al voorbij was en die ik moest helpen. Dat helpen bleek nogal eenvoudig te zijn. Hij kwam van zijn plaats en rond de tafel gesukkeld, legde een formulier voor mij en wees met een potlood de kolom aan, waar ik wat moest invullen. Hierboven, zei hij, zet ge in cijfers: "acht strich hundert neunzig punkt drei tausend eins und dreizig strich null vier". Ik lapte het hem feilloos en hij was verbaasd over mijn kennis van de Duitse taal. In dit vak schrijft ge: "Schild". Allé vooruit; dacht ik en schreef het in het Vlaams en het was nog juist ook. Hier in dit vak schrijft ge: "Fototechnik-Selbstbezug". Dat was andere koffie, ik had geen flauw idee wat het beduidde. Het lukte dus niet zonder fouten. Hieronder, zei hij, staan allemaal vakken voor de "arbeitsgangen". Bij dit "Schild" is er maar één arbeitsgang, ge vult dus alleen het bovenvak in. Hier links, zet ge: "fünf und vierzig strich null eins" (45-01) en er naast "anfertigen". Hieronder schrijft ge: "über W.A. an H.L.". Dat was allemaal Latijn voor mij, alhoewel ik, naar hij zegde: "alles auf Lateinisch" mocht schrijven. Ik heb er dagen over gedaan om achter de betekenis van die rare letters te komen die gewoon: "über Wahrenannahme an Hauptlagebeduidden. Nu nog hier in de hoek uw "Namenzeichen" zetten en de "Auftrag" is af. Ik heb alles begrepen, zei ik, geef er maar een hele boel. Deze is de enige voor vandaag, zei hij, ons werk is af.

Ik moet toch lichtjes verbaasd hebben gekeken, want hij beloofde mij enige mappen van "Schrauben"

ik die ook zou kunnen maken. En ik die dacht dat ze me uit Antwerpen hadden gehaald om te helpen vliegtuigen te maken. En al die jaren in Duitsland is het, werk bedoel ik. Een job om honderd jaar

bij te worden als de oorlog zo lang duurt en ge geen bom op Uw kop krijgt.

Hier werd geen oorlog gevoerd, alleen "Papierkrieg". Ik leerde al spoedig dat er massa's papieren werden vol geklad om enkele nietige stukjes te maken, kleine onderdelen van een vliegtuig, waarvoor er een paar honderdduizend nodig zijn om één enkel vliegtuig samenstellen. Wat gebeurde er nu met die "Auftrag", die ik ingevuld had met potlood op een blad slecht papier? Eerst moest die in een map gestoken worden. Toen ik hem terugkreeg, was hij netjes getijpt in "Ormig" aniline. Nu ging hij naar de Ormig afdeling, waar vele afdrukmachines met alcohol stonden. Toen kreeg ik de map terug waarin vier exemplaren op dun karton van verschillende kleur, netjes in een omslag staken, samen met de werktekening. Hij was inmiddels naar de "Sepia"-afdeling (planafdruk) geweest. In die sepia afdeling staan grote machines met booglampen, die heen en weer wiegen en een verblindend licht verspreiden. Het stinkt er naar de ammoniak. Ik bekeek het uiteindelijk resultaat van mijn werkstuk eens en zag op de tekening dat het om een klein aluminium plaatje ging, met twee gaatjes erin, waar het woord "Öl" op fotografische wijze was aangebracht. Wat een rompslomp voor niemendal en ik had nog niets gezien... Ik heb nog niet over Flughafen verteld, waar we ons gisteren hebben aangemeld. Vele grote gebouwen en uitgestrekte hangars staan daar om een eindeloze vliegplein.

Vooral "Bau 8" is schoon en modern, met een kantine bijna zo groot als het sportpaleis, luxueus ingericht, met ramen van 10 meter hoog.

Daar tegenover, gescheiden door een prachtig bloemperk, in "Bauzehn", zijn de hoofdkantoren, alles ultra modern en spiksplinternieuw. Maar flughafen is dan ook een "Muster Betrieb". In de loonafdeling staan vele Hollerithmachines (de voorlopers van de computer)- die ik daar, voor het eerst zag. Op het gelijkvloers van dezelfde bouw is een "Dreherei" waar draaibanken op een linoleum vloer staan. Langs één zijde zijn het allemaal winkels, coiffeurs en bars. Ze hebben hier op geen kosten gezien. En zeggen dat al die prachtige gebouwen iedere minuut van de aardbodem kunnen verdwijnen (als de Engelsen willen).

Binnenkort schrijf ik over het prachtige gotische Rathaus, de Domkerk met zijn groen koperen scheve toren, de prachtige met bladgoud versierde Gildenhuizen op de markt, de zonderlinge Bötgerstrasse met zijn Heimatmuseum van oudheidkunde, de Langestrasse met zijn vele hoge, oude pakhuizen. Het Bürgerpark met zijn roodstenen olifant enz...

HOOFSTUK II

EEN WERKDAG IN BREMEN (Uit mijn brieven)

We zijn nu al bijna twee maand in Bremen. Ik heb mij al aan een en ander aangepast en schrijf nu een brief om U een idee te geven van het leven hier.

Ons logement, onze "Unterkunftsheim" zoals ze hier zeggen, is een groot hotel, nogal zwaar beschadigd door bommen en brand. Het heet Europäischer Hof en moet vroeger prachtig geweest zijn. Er is zelfs een grote cinema op het gelijkvloers, die nu nog dagelijks voorstellingen geeft. De dag begint met opstaan om halfzes, snel wassen en aankleden, de trap af naar de grote eetzaal, een stuk brood eten, een tas ersatzkoffie drinken en terug naar boven. Het bed moet nog opgemaakt. Het bed, dat is maar bij manier van spreken: twee houten bakken boven elkaar, met strozak in papierkoord, lakens, dekens en een hoofdkussen, in dons! Ik betrek, samen met Oscar, de gewezen badkamer van een grote slaapkamer met wandschilderingen, waar nu de plaaster afvalt en nog bluswater doorsijpelt. Op die slaapkamer wonen nog tien anderen. De accommodatie is nog in orde; overal centrale verwarming, veel wc's en veel lavabo's met warm en koud water op alle verdiepingen. De bewoners nu, zijn minder in orde: een paar honderd avonturiers en avonturiersters, simpele bedienden en stijve bedienden met hoge kol, bolhoed en pince-nez en "gettekens" over hun schoenen. Deze laatste zijn gewoonlijk de eersten om op het etensoverschot te vliegen. Als ge nu heel proper zijt en u af en toe eens helemaal wilt wassen, wordt dat een rare boel met al die vrouwen in dezelfde wasgelegenheid, maar, à la guerre comme à la guerre. Om twintig na zes gaan we op stap tot aan de markt, langs het mooie Hilton hotel, dat nog niet gebombardeerd is, voorbij "Am Wall", langs de Sögestrasse met zijn vele mooie winkels en Karstadt. "Am Wall" is de boulevard met zijn parken en vijvers en was vroeger een deel van de stadsvestingen. De overkant heet trouwens "Contre Escarpe". De Sögestrasse, nu een mondaine winkelstraat, was eertijds, een paar honderd jaar geleden, de weg waarlangs zeugen naar de weiden buiten de stad gedreven werden. Op het dak van het grote warenhuis Karstadt hebben ze een groot pannendak gelegd in verschillende vormen en kleuren om aan de Engelsen te doen geloven dat het gewone huizen zijn, precies of die daar naar kijken als ze hun bommen laten vallen. Om dezelfde reden ligt dwars over het station een brede straat in zeildoek, met nagemaakte lantaarns erop en is de vijver van het Bürgerpark bedekt met een groot camouflagenet, terwijl een eind verder een zeildoeken namaakvijver ligt. We komen op de markt, waar een massa volk naar de tram staat te wachten en wij drukken er ons tussen, tegen een hoop metselwerk die daar in de weg staat. Naar het schijnt zit daar de Roland in, de Brabo van Bremen. Daar komt tram 2, bomvol natuurlijk. Wij worstelen ons ertussenin en geraken zelfs binnen, waar ge gewoon stikt van de rook van tabak-ersatz. "Noch jemand ohne Fahrtausweis"; dat is de Schafferin, een lange blonde of dikke zwarte. Het zijn meestal piepjonge meisjes... of ook 60 jaar. We hebben vlug geleerd wat "Graadoet" (gerade aus) en "Umsteigen" betekent, wat het wil zeggen als ze roepen "noch jemand ohne" of "noch jemand einjestich" (eingestiegen), wat een Heft is enz...... De tram, heel modern, rijdt geruisloos en snel, ook in de bochten. Er hangen overal riemen, waar iedereen zich aan vasthoudt anders ligt de hele massa omver. Wij houden ons goed vast en komen ongedeerd in Hastedt, in de Föhrenstrasse aan. We worden eruit geperst en mengen ons tussen een talrijke en haastige menigte, want 's morgens is iedereen haastig om niet te laat te komen. Aan de poort moet ge Uw "Ausweis" laten zien of ge kunt er niet in of uit. Ausweis is hier aan de orde van de dag, Overal moet ge dat ding laten zien. Het is in aluminium en onze foto zit erin. De meesten hebben er een echte boeventronie op, ik heb precies een engelengezicht. We zijn binnen en gaan de trap op naar onze afdeling. Zodra de bel gaat, worden zij, de Duitsers, heel rustig en hun haast vergaat in loomheid. Ze melken de dag tot de bel weer gaat voor het middageten. Wij, de Vlamingen, staan hier aangeschreven als harde werkers. Zijzelf, de mensen van hier, doen wel heel druk, ze mishandelen de vele telefoons en roepen naar elkaar over iets dat ze niet kunnen vinden of over iets dat niet in orde is, wat veel voorvalt.

Ze roepen b.v. iets over acht streep tweehonderd punt twaalfhonderd zes en dertig streep eenentwintig nul vier (8/200.1236/2104). Dat kan wel een vijsje zijn met een zeskantige kop.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 13/01-19/01 2020
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!



    Laatste commentaren
  • Sorau (bern wortelboer)
        op Zary
  • Goeden avond (Dirk)
        op Inleiding
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom (linecia)
        op Omslag
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom (angelique)
        op Inleiding

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!