Angeltjes
05-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Noord-Ierland

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dossier k - Een nieuwe Vlaamse film van Jan Verheyen

 

 

Wereldpremière op 9 december 2009

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Edward Coremans (1835 - 1910)

 

 

Coremans was de zoon van een welgestelde timmerman en hij studeerde klassieke filologie in Luik (1859) en rechten in Brussel (1861). Vanaf april 1861 was hij secretaris van de Nederduitsche Bond, vanaf 1865 voorzitter. Dat hij weinig partijgebonden was, heeft wellicht zijn snelle politieke carrière in de Meetingpartij bevorderd: provincieraadslid van 1864 tot 1868, gemeenteraadslid van 1866 tot 1872, volksvertegenwoordiger in 1868. Hij bleef 42 jaar in het parlement namens de Meeting, die louter de Antwerpse katholieke partij geworden was.

In de Kamer was Coremans een kwarteeuw lang de verpersoonlijking van de V.B. Op zijn initiatief ontstonden vier taalwetten: die betreffende de strafrechtspleging van 1873 en 1891, die betreffende het middelbaar onderwijs van 1883, en die van 1910 betreffende het middelbaar en het hoger onderwijs. Verschillende andere taalwetten heeft hij tot stand helpen brengen. In het parlement joeg hij graag zijn tegenstanders op stang met brutale aanvallen. Met meer diplomatie zou hij soms wellicht betere resultaten bereikt hebben.

Rond 1890 werd hij voorbijgesneld door een jongere generatie Vlaamsgezinden: advocaten die voor alle rechtbanken en hoven in het Nederlands pleitten; politici en sociale werkers die de V.B. in de christen-democratie inschakelden; volksvertegenwoordigers die Nederlands spraken in de Kamer. Een echte democraat was Coremans niet ondanks zijn stellingname voor het algemeen stemrecht voor mannen in 1893. Zo koos hij in 1894 partij tegen de daensistische democraten in Aalst.

In mei 1910, enkele maanden voor zijn dood, eindigde Coremans' politieke loopbaan. Hij werd door de Meeting op haar kandidatenlijst vervangen door Frans van Cauwelaert.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Toen naar nu - 9

 

 

zomer 1906

De Belgische bisschoppen publiceren hun Instructiones over de vernederlandsing van het vrije middelbaar onderwijs.

In de katholieke colleges behoudt het Frans tot in het laatste kwart van de 19de eeuw zijn geprivilegieerde positie als onderwijstaal. Vanaf de jaren 1870 oefenen de V.B. en de ontluikende katholieke studentenbeweging druk uit om ten minste een tweetalig onderwijs in te voeren. Rond de eeuwwisseling geraken de katholieke Vlaamsgezinden ervan overtuigd dat een ingrijpende vernederlandsing van de katholieke scholen alleen via een wet kan worden afgedwongen.

In 1901 dient Edward Coremans daartoe een wetsvoorstel in. Het komt tot een krachtmeting niet alleen met Waalse en franskiljonse krachten, die zich beroepen op de grondwettelijke taalvrijheid, maar ook met het episcopaat, dat de grondwettelijke onderwijsvrijheid verdedigt. In de zomer van 1906 vaardigen de bisschoppen hun Instructions uit. Die zijn voor de Vlaamsgezinden een ontgoocheling. De bisschoppen aanvaarden het Nederlands niet als een volwaardig cultuurtaal en blijven vasthouden aan de tweetaligheid van het onderwijs. In plaats van tot verzoening leidt de tekst tot een vertrouwenscrisis tussen bisschoppen en katholieke Vlaamsgezinden. De strijd, die tot 1910 zal aanslepen, schept verdeeldheid en verbittering in de rangen van de katholieke V.B.

12 april 1908

Het verslag van de tweede Vlaamse hogeschoolcommissie ter vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit wordt gedeeltelijk gepubliceerd.

In maart 1907 wordt het initiatief genomen voor de oprichting van een nieuwe hogeschoolcommissie. Lodewijk de Raet wordt verslaggever. De Raet treedt in Julius Mac Leods spoor maar legt veel meer nadruk op de economische ontplooiing van Vlaanderen. Daarin ziet hij, in tegenstelling tot Mac Leod, de voorwaarde voor sociale en culturele ontplooiing. Centraal in zijn strategie staat de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Die moet een Vlaamse elite vormen. Zijn slogan ‘taalbelang is materieel belang’ vindt gehoor bij beroepsverenigingen van Vlaamse ambtenaren die in het verweer komen tegen de bevoordeling van Franstaligen in de zich uitbreidende tertiaire sector in Vlaanderen.

De Raets verslag voorziet in een trapsgewijze vernederlandsing van de volledige Gentse rijksuniversiteit. In april 1909 wordt het volledige verslag bekendgemaakt. Nu kan men met de propaganda beg

mei 1910

De wet op het vrije middelbaar onderwijs wordt van kracht.

De ‘lijdensweg’ van het wetsvoorstel- Edward Coremans uit 1901 komt in 1910 tot een einde. De katholieke Vlaamsgezinden hebben ingezien dat ze de steun nodig hebben van vrijzinnigen. De Vlaamse liberalen en socialisten zijn bereid het voorstel aan een meerderheid te helpen, op voorwaarde dat het wordt afgezwakt op twee punten die voor hun franskiljonse en Waalse partijgenoten onaanvaardbaar zijn. Zo geschiedt. De nieuwe aangepaste tekst voorziet in het behoud van de Franstalige middelbare schoolafdelingen in Vlaanderen (de zgn. Waalse afdelingen) en in een aparte regeling voor de Brusselse agglomeratie. De wet bepaalt dat leerlingen van alle Vlaamse middelbare scholen (zowel vrije als officiële) een toelatingsexamen over de Nederlandse taal moeten afleggen als zij aan de universiteit willen studeren. Zij worden hiervan vrijgesteld als zij in het middelbaar onderwijs twee vakken (naast Nederlands, Engels en Duits) of minimaal acht uur les per week in het Nederlands hebben gevolgd.

 

18 december 1910

De ‘drie kraaiende hanen’, de katholiek Frans van Cauwelaert, de liberaal Louis Franck en de socialist Camille Huysmans, beginnen hun campagne voor de vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit.

Eenmaal de aanslepende zaak van het middelbaar onderwijs achter de rug concentreren de Vlaamsgezinden hun energie op de vernederlandsing van de Gentse universiteit. De taalkwestie is ondertussen in een nieuwe fase gekomen. De katholieke regering toont zich verontrust over een eenzijdige taalregeling voor Vlaanderen waarin zij een bedreiging voor de eenheid van het land ziet. Tussen 1906 en 1909 onderneemt zij drie pogingen om vormen van nationale tweetaligheid te introduceren. De Vlaamse volksvertegenwoordigers gaan hiermee akkoord, maar aan Waalse kant is de afwijzing algemeen. Aan het territorialiteitsprincipe (aanpassing van de individuele taalkeuze aan de taal van de regio) mag in Wallonië niet geraakt worden. De Vlaamsgezinden zien, met het oog op Waalse steun voor hun eisen, af van elke ‘taaldwang’ ten aanzien van Wallonië. Hierop rijst de vraag of de Vlaamsgezinden vrede zullen nemen met een officiële tweetaligheid van Vlaanderen, dan wel of ze de eentaligheid van Vlaanderen zullen opeisen. Het geeft de strijd voor de vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit een bijkomende dimensie.

De V.B. is op dit moment in volle opgang. De culturele elite laat zich gelden via de Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen. De eerste effecten van een Vlaamse economische inhaalbeweging zijn merkbaar. Een economische elite verenigt zich in 1908 in het Vlaamsch Handelsverbond (de voorloper van het Vlaams Economisch Verbond). Als Vlaamsgezinde drukkingsgroep zet het zich af tegen de economische dominantie van de Franstalige Belgische bourgeoisie. Daarnaast leidt de modernisering en de bureaucratisering van de staat tot de groei van de tertiaire sector. Een toenemend aantal Vlaamse ambtenaren en bedienden wordt met de ongelijke concurrentie van Franstaligen geconfronteerd. Deze groepen zijn zeer vatbaar voor politieke mobilisering.

Een nieuwe generatie van Vlaamsgezinden voert een permanente pluralistische campagne voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Onder leiding van de tweede Hogeschoolcommissie wordt gestart met meetings en petities die heel Vlaanderen in beweging brengen. Het symbool van de samenwerking zijn de drie kraaiende hanen. In maart 1911 wordt een wetsvoorstel ingediend dat door Vlaamse politici uit alle partijen ondertekend is. Door allerlei vertragingsmanoeuvres van de tegenstanders wordt het niet meer voor de Eerste Wereldoorlog behandeld.

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee ontmoetingen, een pocket (Willem Elsschot - Aflevering 16)

 

Marcel Beerten

‘Uitgeverij Heideland had Willem Elsschot schriftelijk uitgenodigd om mee te gaan naar het feest van de Vlaamse Pockets (VP) op de Belgische Ambassade in Den Haag, maar ik ben de invitatie persoonlijk gaan herhalen’, zegt toenmalig directeur  Lou Nagels (1923-2003). “ U komt toch?” Hij ging akkoord.’  Op 4 november 1959 werden een paar rijtuigen van een van de treinen naar ’s-Gravenhage gevuld met schrijvers. Er was ongelofelijk veel volk toen: Lode Baekelmans, Bert Ranke, Johan Daisne..... Het initiatief en de organisatie waren in handen van Albert Mariën, cultureel attaché van de Belgische Ambassade.’

De oud-uitgever toont twee foto’s met onderschriften, waarvan er hier één is opgenomen. Ze zijn genomen tijdens de presentatie van de Vlaamse Pockets ten huize van Mariën. ‘Iedereen babbelde met iedereen, ongedwongen. Ik heb geen spanning ondervonden tussen Anton van Duinkerken en Willem Elsschot – integendeel zou ik durven zeggen. Zeker niet gebrouilleerd. Dat artikel van Van Duinkerken waarin hij het heeft over de overdreven aandacht van Greshoff en het leedvermaak in de boeken van Elsschot ? Dat dateerde toch al van 1934 ?’

Iedereen is dezelfde dag naar huis teruggekeerd. Elsschot werd met een taxi vanaf het Centraal Station in Antwerpen naar huis gebracht. Toen was er van zijn ziekte nog niets te bespeuren. Heel wat maanden later heb ik Elsschot nog een keer bezocht om te vragen wat hij dacht over een VP-editie van zijn eigen werk. Toen klaagde hij wel. Zijn gezicht was opgezet en abnormaal blozend. “Die cortisonen laten u niet leven. Ze beletten alleen een mens om te sterven”, zei hij. Kort daarna is hij overleden.’

Elsschots Pensioen en Het tankschip worden postuum, in maart 1962, gebundeld tot Vlaamse Pocket nummer 47.

‘De keuze van de Vlaamse Pockets maakten Marcel Beerten en ik samen. Elsschot stond natuurlijk eerder op ons verlanglijstje. Maar eerder dan dit was niet haalbaar. Wel wilden we bovendien zo veel mogelijk genres vertegenwoordigd zien.’

Suggesties als zou Elsschot hebben toegezegd omdat Heideland een goede adverteerder was, wimpelt Nagels af. ‘Hij was blij in de Vlaamse Pocketreeks te worden opgenomen. Overigens heb ik hem slechts eenmaal op bezoek gehad in Hasselt als agent van de Snoeck’s. Dat moet in mijn startjaar 1947 zijn geweest. Daarna heb ik de advertentie schriftelijk verlengd.’

Na de oorlog werd Marcel Beerten lector-corrector bij Heideland en al gauw de rechterhand van de uitgever. Zijn carrière als schrijver is nooit van de grond gekomen. ‘In juni 1950 kwam ik – na een gevangenschap van vijf jaar – als ex-terdoodveroordeelde oostfrontstrijder vrij. Ik begon werk te zoeken en stelde mijn eerste dichtbundel samen van in de gevangenis geschreven poëzie. Via een kennis kwam ik aan het adres van Elsschot.’

Op 29 november 1950 schrijft Beerten aan Elsschot, zonder vleierij, maar hij vermeldt wel dat hij het jammer vindt dat Elsschots werk in ons te puriteinse kristelijk Vlaanderen te weinig wordt gewaardeerd. Wat ik van U zou willen horen weet U zelf best, die een der rare onafhankelijken zijt in ons literaire bent. Indien u in deze bundel waarden ontdekt, verwacht ik omstandige critiek. Is hij dat niet waard, dan niet. Heeft een publicatie als privé-uitgave zin t.o. van vorm en inhoud, en hoe oordeelt u over een eventuele publicatie t.o. van de huidige politieke conjunctuur?  Verder wil ik niet te veel tijd in beslag nemen. Alleen nog dit: ik ben (pas) 31 en kwam pas in begin van zomer vrij, na 61 maanden staats-pension. Dat de poëzie in de gevangenis werd geschreven, hebt u wel onmiddellijk door.

Op 26 december 1950 steekt Elsschot Beerten een hart onder de riem. Hij geeft hier en daar rijmadvies en pikt er een aantal gedichten uit :

 Zeer interessant, sommige zeer mooi onder andere NA DE SLAG en HEIMWEE IN BROMBERG. VROUW GRIESE is ook mooi, maar ik verkies de verzen waarin gij het over uzelf hebt. Alles bij elkaar moogt u over uw dichtproef zeer tevreden zijn. Ik hoop dat u vroeger of later een uitgever vindt en vooral, want dat uitgeven is bijzaak, dat u niet bij de pakken gaat zitten. Het zal voor u niet gemakkelijk zijn u te ontrukken aan de oorlogsherinneringen en te schrijven als een die ginder nooit is geweest.

Raymond

          

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ob Blond, ob Braun, ich liebe alle Frauen ... die Jan Kiepura toch

 

 

Jan Kiepura, de populaire Poolse tenor en echtgenoot van de mooie Martha Eggert zingt hier in zijn moedertaal het leuke liedje "Blond of donker, ik hou van alle vrouwen" een duo-compositie van Robert Stolz.

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op wandel in de multiculturele wereld

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 De Islam en de mystiek

 

 

De kern van de soenni-islam is het islamitisch recht, maar het mysticisme en de individuele mystiek waren altijd verboden en beschouwd als ketterij. Voor de islamitische juristen is de koran een ethische en sociale boodschap. Mystieke ketters werden op een wrede manier ter dood gebracht. Voor de juridische islam kan een individuele verhouding tot God niet  bestaan omdat die geen rekening houdt met de maatschappij en de gemeenschap: dit begint te lijken op het christendom van de kluizenaars, en het monnikendom heeft geen bestaansrecht in de islam. Mystici verspreiden de leugen in de wereld. Hun straf zal de kruisdood zijn.

 

De grondregel voor de moslim zou kunnen zijn: “Gehoorzaam, en doe wat je moet doen”. Dit strenge gebod sluit iedere fantasie uit. De soenni-islam is een manier van leven: de onderwerping. Men buigt zich om God te aanbidden, een verre God die men niet kan bereiken. Het mysticisme is een verzuchting naar het hoogste, een verlangen om samen te smelten met God. Maar een persoonlijke relatie met God is een destabiliserende factor in de gemeenschap en wordt als dusdanig bestreden.

 

Nochtans heeft de islam soms het groepsmysticisme en de mystieke broederschappen getolereerd. Maar dat mysticisme is niet ontstaan in Medina. Dat gebeurde toen de islam in contact kwam met andere culturen (zoroastrisme, hindoeïsme, boedhisme, christendom).  Dit zogenaamd islamitisch mysticisme ligt aan de basis van de bekering van een groot aantal Europeanen tot de islam. Maar het soefisme, het islamitische mysticisme, wordt verketterd door zowel de soennitische als de chiïtische moslims die het zien als een verchristelijkte islam; de geïslamiseerde Europeaan wordt ertoe aangetrokken. Een zaak dient niet vergeten: voor de integristische moslim bestaat er maar één islam: degene die steunt op de wet.

.

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

.

 

 

 

 


04-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Middeleeuwse helpdesk

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Ruil

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : René de Clercq (1877 - 1932)

 

René de Clercq en Virginie Loveling per koets in 1912

 

De Clercq studeert af in de Germaanse filologie in 1902, waarna hij leraar wordt. Voor de oorlog ontpopt hij zich tot een geliefd volksdichter. Bij de Duitse invasie vlucht hij naar Nederland. Voor het blad De Vlaamsche Stem schrijft hij er Belgisch-nationalistische, royalistische en anti-Duitse gedichten. Op de 11 juli-viering van 1915 in Bussum ondertekent hij een huldetelegram aan koning Albert I, waarin hij zijn vertrouwen uitdrukt in diens "haute sagesse pour garantir la Flandre autonome dans la Belgique indépendante". Het ontwijkende antwoord van de vorst vertaalt de Clercq ontgoocheld als: "Vlamingen, vecht en zwijgt".

Vanaf de zomer van 1915 wordt De Vlaamsche Stem met Duits geld in stand gehouden. De Clercq die weigert ontslag te nemen uit de redactie, wordt daarop ontslagen als atheneumleraar. Dat wekt bij de Vlaamsgezinden grote verontwaardiging. Voorlopig blijft De Clercq trouw aan België.

De Clercq schrijft talrijke Vlaamse strijdliederen, die geregeld overgenomen worden door de activistische pers in Vlaanderen. Toch onderhoudt hij weinig persoonlijke contacten met activisten in het Zuiden. De in het voorjaar van 1917 opgerichte Raad van Vlaanderen wil de populaire dichter gebruiken voor zijn propaganda. De Clercq laat zich overhalen om terug te keren naar België, als activist. Hij pleit nu voor een zelfstandig Vlaanderen als tussenstap naar een politiek Groot-Nederland en wordt lid van de Raad van Vlaanderen. Toch speelt hij geen leidende rol in het activisme.

Na de oorlog vestigt De Clercq zich definitief in Nederland, waar hij als letterkundige werkzaam blijft. Zijn terdoodveroordeling belet hem naar Vlaanderen terug te keren. Hij blijft ijveren voor de Groot-Nederlandse gedachte.

@ Encyclopedie Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 8

 

 


mei 1897

Het verslag van de eerste Vlaamse hogeschoolcommissie ter vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit wordt gepubliceerd.

In 1830 wordt na de Belgische revolutie het Latijn als onderwijstaal aan de universiteiten vervangen door het Frans. Tijdens de daaropvolgende decennia rijst daar nauwelijks verzet tegen. Op het einde van de 19de eeuw komt het vraagstuk van de vernederlandsing van het hoger onderwijs echter op de agenda van de V.B.

Beïnvloed door de sociale en democratische vernieuwingen en parallel met de grotere economische slagkracht van Vlaanderen verruimt de V.B. haar programma. De Gentse botanicus Julius Mac Leod heeft hier aanzienlijk toe bijgedragen. De V.B. moet volgens hem een intellectuele en sociale beweging zijn waarin volksontwikkeling en vernederlandsing van wetenschap en onderwijs centraal staan. Hij ziet in dat de intellectuele achterstand van Vlaanderen ook zijn sociale en economische achterstand veroorzaakt. Enkel kennisoverdracht in de moedertaal kan dit verhelpen. In de lijn van zijn ideeën ontstaan in verscheidene Vlaamse steden zgn. hogeschooluitbreidingen voor volwassenenonderwijs. Zijn Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen, waarvan het eerste in september 1897 gehouden wordt, dragen bij tot de verbreiding van wetenschappelijke kennis in het Nederlands.

Op het 23ste Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congres in 1896 wordt de eerste Vlaamse hogeschoolcommissie opgericht. Mac Leod wordt benoemd tot rapporteur. In zijn verslag van mei 1897 pleit hij voor een geleidelijke vernederlandsing van de Gentse universiteit, met uitzondering van de technische hogescholen. Hij wil dit bewerkstelligen door de in functie zijnde professoren te verzoeken geleidelijk over te schakelen op het Nederlands en nieuwe professoren te verplichten meteen in het Nederlands te doceren. Vooraanstaande liberale Vlaamsgezinden wijzen Mac Leods voorstel af en pleiten voor een tweetalige universiteit.

18 april 1898

De zgn. gelijkheidswet wordt van kracht.

Na de invoering van het Algemeen Meervoudig Stemrecht (1893) groeit bij de Vlaamsgezinden in het parlement een consensus over de erkenning van het Nederlands als staatstaal naast het Frans. Dit noodzaakt een wijziging van de wet, die alleen Franstalige wetteksten als officieel erkent. Het voorstel tot de gelijkheidswet voorziet in de juridische gelijkwaardigheid van het Frans en het Nederlands. In de Kamer wordt het bijna eensgezind goedgekeurd. Hierop begint in het land een Fransgezinde agitatie. De senaat amendeert het voorstel: de Franse wettekst blijft voorrang hebben op de Nederlandse. Hierrond brengt de V.B. een massale partijoverschrijdende mobilisatie op gang. Katholieke, liberale en socialistische Vlaamsgezinden nemen deel aan meetings en betogingen. Hun acties zijn succesvol en de gelijkheidswet komt er. Van verdere samenwerking in de V.B. komt er echter niets meer terecht. De katholieke Vlaamsgezinden proberen de V.B. te monopoliseren om hun greep op hun eigen partij en op de geestelijkheid te versterken. Liberale en socialistische Vlaamsgezinden haken dan ook af.

Het Vlaamse ‘machtsvertoon’ wakkert het verzet van de Waalse beweging, die voornamelijk gesteund wordt door liberalen, aan. Voor de Franstaligen wordt het immers duidelijk dat de suprematie van het Frans en dus hun geprivilegieerde status in België door de taalwetgeving wordt aangetast. Van bij haar ontstaan op het einde van de 19de eeuw is de houding van de Waalse beweging tegenover Vlaanderen tweeslachtig. Enerzijds noemt ze de V.B. onvaderlands omdat de Belgische staat voor haar enkel Franstalig kan zijn. Anderzijds worden de Vlamingen beschreven als slachtoffers. Omdat zij geen Frans kennen, kunnen zij geen kennis nemen van de (liberale) vooruitgangsideeën en zitten zij gevangen in een reactionaire klerikale wereld

29 december 1899

Het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging bij verkiezingen wordt ingevoerd.

Het systeem van absolute meerderheid (dat alle zetels van een kiesdistrict geeft aan de partij met de meeste stemmen) wordt vervangen door het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dit betekent dat in een kiesdistrict de zetels verdeeld worden volgens het percentage stemmen dat elke partij behaalt. Na de invoering van de EV zijn er belangrijke zetelverschuivingen ten nadele van de katholieke meerderheid en ten voordele van de liberalen die opnieuw een belangrijke vertegenwoordiging krijgen in Vlaanderen en Brussel. Ook de socialisten boeken lichte winst en verwerven voor het eerst zetels in Vlaanderen.

De katholieke regeringsmeerderheid houdt stand maar brokkelt van 1902 tot 1910 bij elke verkiezing af, van 26 tot 6 zetels. Vanaf circa 1904 wordt de conservatieve regering bijgevolg afhankelijk van de steun van een handjevol christen-democraten of Vlaamsgezinden, terwijl ook haar Waalse vleugel aan belang wint. Zowel de sociale als de Vlaamse kwestie komen nu uitdrukkelijker op de politieke agenda, maar nieuwe taalwetten komen er voorlopig niet.

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Polen eert zijn kunstenaars

 

 

Zo doet men dat in Polen : een treinstel dat internationaal ingezet wordt, krijgt de naam van de beroemde Poolse tenor Jan Kiepura (1902 - 1964). Een ideetje voor de NMBS ?  De Koen Wauters sneltrein met slaapwagons.  De Arno Hintjes met speciale bar-accomodatie.  De Kris Hoflack met geblindeerde ruiten, afweergeschut en swastika-zetelbekleding.  U roept maar.

In het interbellum triomfeerde Jan Kiepura op de wereldpodia en op het witte doek. In 1936 was hij in het huwelijk getreden met de knappe sopraan Martha Eggert (1912)  en beiden waren zij voor velen het droomstel. Omwille van beider joodse roots weken zij uit naar Amerika gedurende de afschuwelijke nazi-periode in Europa,  waar hun carrière en succes onverminderd verder ging. Tot Jan Kiepura onverwacht en veel te jong overleed in 1964. Martha Eggert heeft zich van dan af teruggetrokken maar zij is in de jaren '80 terug op televisie en in een aantal producties verschenen, ook in Europa.  Zij is nu 97 en schijnt van een uitstekende gezondheid te genieten. Destijds heeft zij ook opgetreden in films met de populaire Johan Heesters, die inmiddels 107 is. Morgen laten wij u een stukje horen van Jan Kiepura die zingt in zijn moedertaal.

De Platenruiter


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cynisch maar ook sentimenteel (Willem Elsschot - aflevering 15)

 

 

 

Leentje Delen over de oudste vriend van haar vader

       ‘Ik was zeven toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en elf toen hij gedaan was’ zegt Leentje Delen , de dochter van Ary Delen, De Ridder oudste vriend. ‘ In die periode gingen mijn zus Paula en ik vaak en dolgraag naar de familie De Ridder. Thuis was honger het grote woord. Ik herinner me dat mijn zuster en ik naar bed gingen na een klontje suiker als avondmaal. Aan de Mechelsesteenweg waren lekkernijen als echt brood; niet van dat slappe, kleverige goedje uit Amerika. Wanneer Fine er boter op smeerde, was het helemaal feest!’

‘Bij de De Ridders hadden ze niets te kort tijdens de oorlog. Vader Fons was inspecteur bij het Oogstbureel en je moet weten dat landbouwers de voedingsbronnen bij uitstek waren in 1914-1918. Toen bestond er geen zwarte markt zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog.’

‘Ik ben er heilig van overtuigd dat Fons De Ridder goed controleerde: in eigen voordeel en in dit van de boeren. Fons had niet de minste scrupules, Boorman dus.’Hij had het zelfs zo weten aan te leggen dat hij gratis woonde in het huis met een – in mijn herinnering – grote niet erg verzorgde tuin met grasveld in het midden.’

‘Ik heb hem vooral goed gekend toen ik een jong meisje was. Voor mij was hij Willem Elsschot noch Fons De Ridder, maar de vader van Adèle en Anna. Hij hield zich niet erg bezig met zijn eigen kinderen, zijn “joeng”, zoals hij hen noemde.’

‘Fons en Fine waren huisvrienden en kwamen geregeld bij ons met de vier kinderen. Walter was, als oudste, de chef. Willem was een braaf, stil jongetje, in tegenstelling tot zijn felle zussen Adèle en Anna. Ik was de jongste van de bende. Wij speelden graag met hen. De De Ridders waren vrolijke, drukke kinderen.’

‘Fons en de andere vrienden noemden mijn vader “Mus”. Ik heb mijn vader een keer gevraagd waarom zijn jeugdvrienden hem zo noemden. Hij wist het zelf niet meer. Omdat hij de kleinste en de jongste van de club was, dacht hij. De Ridder was negen maanden ouder dan hij. Mus was de enige vogel, maar zeker niet de raarste van de club.’

‘Ze waren allen anarchistisch en artistiek, maar De Ridder was werkelijk uitzonderlijk.’

‘Mijn vader kende Fons al van de lagere school, van toen hij de jonge Ary vroeg of hij even diens prijsboeken mocht vasthouden. De oudste brief van Fons De Ridder is gericht aan mijn vader. Mijn vader hield veel van hem.’

‘Het is werkelijk mijn vader geweest die hem heeft aangezet Villa des Roses te publiceren. Fons had iets geschreven en liet het mijn vader lezen. Papa vond het uitermate goed en spoorde hem aan om een uitgever te vinden. Zonder Ary Delen was hij misschien nooit de Willem Elsschot geworden die we nu kennen.’

‘Ik denk dat hij niet verder had geschreven, als de Villa niet uitgegeven was. Misschien wel voor zichzelf, maar niet voor publicatie.’

Delen begeleidde Elsschot, introduceerde hem bij de uitgever C.A.J. van Dishoeck en bij Jan Greshoff, hij  bewaarde Elsschots jeugdverzen, verving Elsschot zelfs een keer bij een interview, was kortom een literair agent avant-la-lettre. De drukproeven van Villa des Roses werden naar Ary Delen gestuurd. Fons was hem dankbaar, zeker.’

‘Op een dag had hij een verrassing bij zich: zijn nieuwste boek Kaas  heeft hij mijn ouders voorgelezen. Dat heb ik gedeeltelijk gehoord. De dichter Jan van Nijlen kwam elke zaterdag trouw naar zijn ouders in de Carnotstraat en vervolgens naar ons. Fons kwam niet altijd. Soms was Jan Greshoff er. Die bijeenkomsten gingen bijna altijd over literatuur.’

‘Met Ary Delen praatte de anders zo stille Fons De Ridder veel. De vriendschap is bijna levenslang geweest. Op het laatst, toen hij van de wijnfeesten begon te houden, was het contact wel wat verminderd. Mijn vader had het niet zo begrepen op die drinkgelagen. Mijn moeder zocht mevrouw De Ridder nog wel eens op.’

Ary Delen droeg zijn eerste boek Prinskensdag op aan Fons De Ridder. Het gedicht “In de retenue’ dat De Ridder geschreven had op zijn zestiende, stuurde hij Delen toe bij diens vijfenzestigste verjaardag.

Dat Ary Delen zich persoonlijk beledigd voelde in 1957 omdat hij niet uitgenodigd was op de stadhuishulde van de vijfenzeventigste verjaardag van Elsschot moet volgens Leentje Delen zo worden begrepen: ‘Papa voelde zich gemakkelijk miskend. Dat heeft te maken met zijn jeugd: Zijn vader stierf toen hij veertien was en zijn moeder liet de kinderen achter bij haar schoonmoeder.’

‘Alfons De Ridder was een heel complex geval. Hij kon ongelofelijk koud en cynisch zijn en aan de andere kant sentimenteel. Wanneer mijn moeder piano speelde, huilde hij. Hij was werkelijk een man van uitersten. Zijn echte aard was bohémien, uit de schreef lopen.’

‘Fons De Ridder was een flierefluiter. Hij kon geen rok zien of hij was weg. Dat was een van zijn specialiteiten. De “rattekes” noemde hij de meisjes. Hij was niet al te kieskeurig, maar hij had wel liefst jonge meisjes. Dat was algemeen van hem bekend.’

‘Fons’ meisje uit Parijs, Louise uit Villa des Roses, is in Antwerpen geweest toen hij al getrouwd was en ik weet niet hoeveel kinderen had. Daar was mijn vader absoluut niet over te spreken. In de eerste plaats kon van dat meisje hier niets terechtkomen. En ten tweede kon hij dat toch niet maken tegenover vrouw en kinderen?  Waarschijnlijk heeft hij haar ergens in een hotelletje gezet. Ze is zelf verstandig genoeg geweest om in te zien dat dat tot niks leidde.’

‘Fons was gehecht aan Fine, maar kon het weggaan niet laten. Leugenachtig was Fons zeker niet, wel schaamteloos. In de grond was hij oprecht, ik heb het dan over zijn zakenleven, maar als mens is hij voor veel uitgekomen en heeft hij de gevolgen gedragen.

Zoals met het Borms-gedicht. Ik kan heel goed begrijpen waarom Fons dat gedicht heeft geschreven. Hij heeft dat werkelijk gedaan vanuit het gevoel dat er tegenover zo’n oude, gebrekkige man iets misdaan werd. Dat heeft hem gestoord. Het is gemakkelijk voor extreme partijen om hem op te eisen, maar hij zou dat beslist niet hebben goedgevonden. Mijn vader sprak over Elsschot met veel waardering, maar kende zijn fouten. Bij het Borms-gedicht zei hij: “Fons heeft een stommiteit begaan”, maar hij vergaf hem veel.’

Wijlen de man van Leentje Delen, Jan Timmermans, was oorlogsburgemeester van Antwerpen. Na zijn gevangenistijd werd hij uit de stad verbannen. Elsschot schreef hem op hun nieuwe adres.

‘Hij moet ons nieuwe adres in Knokke onmiddellijk hebben gevonden, want we kregen een visitekaartje van hem waarop kort een hart onder de riem. Ik heb het altijd bij me gehouden, maar ik kan het nu meteen niet terugvinden. Er stond maar één regel op: woorden van moed. Mijn man en ik waren ten hoogste verbaasd. Dat visitekaartje heeft mijn man ongelofelijk veel deugd gedaan.

Als ik Elsschot lees, hoor ik de stem van Fons. Hij sprak met de tanden op elkaar. Hij had zo’n tic om tussen zijn gesloten tanden door in te ademen. Dat deed hij aanhoudend. Dat deed zijn zoon Walter eveneens.

Fons De Ridder was van 1882, mijn vader van 1883. Ze zijn hetzelfde jaar overleden (1960) met nauwelijks veertien dagen verschil. Mijn vader heeft nooit geweten dat zijn oudste vriend voor hem is gegaan. Dat hebben we hem bespaard.’

 

 Raymond


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toeristische mededeling

 

 

.
Breng eens een bezoek aan Brussel : de lokale bevolking heet u enthousiast welkom !


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 De Islam en de politiek
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

Als Mohamed in 622 als politiek vluchteling in Medina toekomt is hij een deelnemer aan de stammenpolitiek van die tijd en plaats. Hij is nog geen staatshoofd, een rolmodel voor alle tijden en plaatsen. Moslims hebben hun eigen verleden en het leven van Mohamed en zijn gezellen geïdealiseerd.

 

De bevolking van Medina was niet meer dan een confederatie van stammen. De politiek die er bedreven werd was er dus een van stammen. De historische Mohamed was ook geen revolutionair. Dat hij ontzag inboezemde en dat er naar hem geluisterd werd kwam door het wapengekletter, zijn geslaagde razzia’s, zijn politieke activiteit. Zijn godsdienst werd slechts geaccepteerd omdat zijn militaire macht gevreesd werd. De rol van Mohamed was dus eerst en vooral politiek en daarna pas religieus. Die rol werd veel later herzien, en Mohamed werd opgevoerd als een religieuze profeet, eerst en vooral moslim, omringd door volmaakte gezellen, perfecte en gehoorzame leerlingen. Dit bracht hem dichter tot Jezus. De politieke Mohamed uit de Medinaperiode, die enkel triomfeerde door zich te plooien naar de tribale wetten,  kwam aldus op de achtergrond.

 

De problemen in verband met de verhouding tussen islam en politiek bestaan ook vandaag nog. Moslimgeleerden verklaren met klem dat Mohamed geen politieker was maar wel een profeet en een volksleider.

 

Het is voor de hedendaagse moslims moeilijk om hun profeet te zien als lid van een stam, met de kwaliteiten van een stamhoofd: zachtmoedig of wreed, welwillend of haatdragend al naargelang de omstandigheden.

 

Mohamed was wijs genoeg om de stammenhiërarchie niet brutaal omver te werpen. Hij slaagde erin om zijn godsdienst door te drukken door wapengeweld, list en politieke moorden.

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

.

 


03-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uitsluitend te beluisteren door dikke nekken van 't stad !

 

 

Streng verboden te beluisteren door personen die niet in Antwerpen geboren zijn.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Hoessein

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Michiel Bulckaert (1985 - 1968)

 

 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog is Bulckaert soldaat aan het IJzerfront. Na de oorlog studeert hij rechten aan de Leuvense universiteit en is hij betrokken bij de organisatie van het Vlaams-nationalisme in West-Vlaanderen, onder andere als medeorganisator en secretaris van de eerste IJzerbedevaarten. Hij wordt lid van de Frontpartij en later van het VNV, maar hij behoort niet tot de radicale vleugel.

Op 17 augustus 1940 volgt Bulckaert de tijdens de 18-daagse veldtocht afgezette gouverneur van West-Vlaanderen op. Deze functie oefent hij gedurende de hele bezetting uit. Als waarnemend gouverneur speelt hij een sleutelrol in de greep naar de macht van het VNV in de West-Vlaamse gemeentebesturen.

Na de bezetting wordt Bulckaert veroordeeld tot een gevangenisstraf. In 1950 komt hij vrij.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 7

 

L'Académie Flamande à Gand ...


8 juli 1886

De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde wordt bij KB opgericht.

Op het ogenblik van haar oprichting eisen Vlaamsgezinden al vijftig jaar een academie, o.a. in het Vlaamse petitionnement van 1840 en in het verslag van de Grievencommissie van 1856. De KVATL is de eerste officiële organisatie die in België de belangen van de Nederlandse taal en letterkunde behartigt. Zij heeft steeds de politieke actie voor taalwetten gesteund. Tot aan de oprichting van de overige Vlaamse Academies in 1938 heeft ze ernaar gestreefd de Vlaamse wetenschap in haar geheel onderdak te verlenen. Tegenwoordig heet ze de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

april 1891

De Vlaamsche Katholieke Landsbond wordt opgericht.

Het uitzicht op stemrechtuitbreiding geeft vanaf eind 1890 een sterke volksgezinde stimulans aan de katholieke publieke opinie. Die wordt nog bevorderd door de publicatie in mei 1891 van de pauselijke encycliek Rerum Novarum, waarin een christelijke oplossing van het sociale vraagstuk wordt verdedigd. De christen-democratie wordt geboren. Centraal staan de bekommernis om het lot van de arbeider, de hoop hem voor het katholieke geloof te kunnen behouden, de afkeer van het socialisme en de sterke invloed van het episcopaat en de burgerij. De christen-democratie zal slechts geleidelijk het paternalisme en corporatisme (d.w.z. de gezamenlijke vertegenwoordiging van werknemers en werkgevers in alle sociale organisaties) ontgroeien en evolueren tot een echte arbeidersbeweging.

De christen-democratie krijgt vorm in de oprichting van sociale organisaties naar stand (= belangengroeperingen): de Belgische Boerenbond in 1890, de Belgische Volksbond en de VKL in 1891. Terwijl de eerste twee verenigingen zich toeleggen op arbeiders- en boerenbelangen, is de VKL een groepering van de Vlaamsgezinde kleine en intellectuele burgerij.

Bedoeling is de werking van deze organisaties te coördineren tot een sterke Vlaams- en volksgezinde drukkingsgroep met het oog op de verjonging en de hervorming van de katholieke partij zodat alle belangen vertegenwoordigd zouden zijn: naast de adel en de burgerij ook de boeren, de arbeiders en de Vlaamsgezinden. Er ontstaat een samenwerking tussen de katholieke Vlaamsgezinde beweging en de christen-democratie, die de V.B. op termijn een brede sociale basis zal bezorgen en zal transformeren tot een volksbeweging. Tegelijkertijd krijgt de V.B. meer aandacht voor de sociale problemen

1893

Het algemeen meervoudig stemrecht voor mannen (AMS) wordt ingevoerd.

Het cijnskiesstelsel (dat enkel stemrecht geeft aan mensen die een bepaalde som aan belasting betalen) zorgt ervoor dat nu eens de katholieken dan weer de liberalen de absolute meerderheid behalen in het Belgische parlement. De socialistische partij is er niet vertegenwoordigd, een gevolg van de electorale uitsluiting van de lagere sociale klassen. Dit verandert drastisch na de invoering van het AMS: alle mannen krijgen minstens één stem, maar bezittenden en gestudeerden maximaal drie. Het aantal kiezers

vertienvoudigt. In Vlaanderen krijgen honderdduizenden Fransonkundigen voor het eerst stemrecht. De facto houdt dat de erkenning van de volkstaal in, al was het maar als enige doeltreffende propagandataal. Potentieel krijgt de V.B. een massabasis.

De verkiezingen van 1894 leveren de BWP in één klap 28 zetels op, terwijl het liberale zetelaantal terugvalt van 60 naar 20. De katholieke partij verovert in Vlaanderen en Brussel alle 90 zetels. Ze heeft haar 14 Waalse gekozenen niet nodig om een meerderheid te vormen, wat haar Vlaamse slagkracht vergroot. Het nieuwe kiesstelsel is voordelig voor het platteland en de sociale middengroepen, wat gaandeweg de positie van de Vlaamsgezinden en de christen-democraten in het katholieke kamp aanzienlijk zal versterken. Het is voornamelijk onder hun impuls dat de katholieke regeringen een aantal nieuwe taalwetten goedkeuren.

1894

De Christene Volkspartij van Adolf Daens wordt opgericht.

Na de stemrechtuitbreiding van 1893 gaan verschillende katholieke Vlaamsgezinden zich onafhankelijker opstellen tegenover de katholieke partijleiders en de bisschoppen. De radicaalsten onder hen vormen in 1894 een scheurpartij omdat zij geen verkiesbare plaatsen krijgen op de katholieke lijsten. In deze Christene Volkspartij zijn christelijke sociale actie en Vlaamsgezindheid onlosmakelijk verstrengeld. Zij wordt daensisitisch genoemd naar priester Adolf Daens die als boegbeeld naar voren wordt geschoven.

 

 Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging




Golfbrekers

Verbonden maar niet aan banden. 

KLIK HIER OM NAAR GOLFBREKERS TE GAAN


Foto

Deze blog leeft van de liefde, de wind en veel enthousiasme. U kan onze werking steunen via 

 banknr 610-5790800-88 

 IBAN BE56 6105 7908 0088 

 BIC DEUT BE BE




Archief Freddy Van Gaever : hier klikken


Opera, Belcanto - Operette en populair klassieke muziek
  • Hier klikken

  • Stuur ons uw reactie



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!