Natuurtocht Hoge Venen.
Zaterdag 10 januari 2014
Van Sourbrodt naar Kuchelscheid.
Lichte regen, hevige windstoten, 14 graden C.
Startplaats: Kerk Sourbrodt, provincie Luik.
Aan het kerkje van Sourbrodt namen wij de Rue de Bosfagne. Na 750 m. rechts Rue du Coin Du Bois en 60m. verder de weg links op. Volg de weg 400m. en gaat hier rechtdoor de grindweg op.
Na 250m. kwamen wij aan het plaatsje gekend als Cwène do Bwès.
Monument Halifax.
Volgens het plaatje zou hier op 4 juli 1943 een bemanning zijn omgekomen. Voor de bemanning staat echter ook een monument in Loncin, het herdenkt de crew van de Halifax II HR734 (NP-P) van 158 Sqn, slachtoffer van Ofw Reinhard Kollack van 7./NJG4. Welke crash hier bij het monument in het gehucht Sourbrodt wordt herdacht is niet duidelijk.
Misschien zou het kunnen gaat het om de Halifax DT784 (10 Sqn RAF) die in Sourbrodt op dezelfde datum neerstortte.
De bemanningsleden Morley en Sadler liggen begraven in Hotton.
Op naar het Russischkruis in de nabijheid van Rue du Rur.
Het Russisch kruis en het Kamp van de Russen te Bösfagne
Hier stond tijdens W.O. II een krijgsgevangenkamp.
Toen Duitsland in juni 1941 Rusland binnenviel hadden zij honderdduizenden gevangenen. Vanuit het verdelingskamp in Düren belanden er begin maart 1943 een vijftigtal krijgsgevangenen in Sourbrodt. In het kamp van Elsenborn zaten al meer dan 200 krijgsgevangenen. Zij vonden onderdak in barakken die opgetrokken waren door boswachters.
Het achtarmige Russisch kruis is een variant op het Latijnse kruis. De verticale balk symboliseert de stamboom van de mensheid vanaf Adam tot aan het einde der tijden. De kleine horizontale balk is de onzichtbare wereld, de wereld der engelen. De grote balk is de bekende wereld, de Aarde, en daarmee ook de mensheid. De onderste balk verwijst naar de twee veroordeelden die aan de rechter- en linkerzijde van Christus gekruisigd waren. De ene bespot Christus, de ander vroeg hem vergiffenis. Symbolisch: de mens vrij is om gered te worden. De Russische gevangen konden op heel wat affectie rekenen van de plaatselijke bevolking. Velen leggen het verband met hun gedeporteerde kennissen die waarschijnlijk een zelfde lot ondergaan. De krijgsgevangen moesten immers uitgerekend die arbeidskrachten in het bos- en veldwerk vervangen.
Het kamp was een carré van 45 m. met een dubbele rijprikkeldraad omheind. Noordelijk buiten het kamp stond een opslagplaats van 25 m. die dienstig was als materiaal en nachtverblijf voor de wachter. 2 Duitse soldaten (oorlogsgekwetsten) de ene uit Düren, de andere uit Aken en één Belgische boswachter.
De gevangenen hadden twee tegenover mekaar staande barakken van 30 meter. De ene barak bestond uit 3 slaapzalen, de andere was opgedeeld in 4 ruimtes: eetzaal, keuken, voorraad- en linnenkamer.
De voornaamste taak van de gevangenen was houthakken en klusjes in het kamp. In de winter werden ze ingezet om de wegen vrij te maken en in de zomer hielpen ze bij het hooien. Een put gegraven buiten het kamp verschaft drinkwater.
Ernstige incidenten waren er niet. Een vluchtpoging strandde reeds te Küchelscheid en de vluchteling werd op water en brood gezet.
Er waren in het kamp slechts twee overlijdens, een door giftige paddenstoelen en een andere door het eten bedorven vlees. Zij werden eerst in een steengroeve nabij het Nidrum begraven, waar de gestorven gevangenen van het kamp van Elsenborn begraven werden. Later werden die overgebracht naar het kerkhof van Nidrum. De 28 graven van gevangenen zijn afkomstig van Bös-fagne en Elsenborn.
Op de grafsteen staat een gele ster op een rode achtergrond met het opschrift:
Onbekend
Sovjetische krijgsgevangenen
Oorlog 1941-45
Onbekend
Sovjetische krijgsgevangenen
Oorlog 1941-45
Bij de opmars van de geallieerden in september 1944, werden de gevangenen overgebracht naar het kamp van Elsenborn, en vervolgens naar Duitsland. Hun verder lotsbestemming is niet gekend. In “1963” plantten de “vrienden van het veen” ter nagedachtenis van deze gevangenen het Russischkruis.
Het Rurbusch.
Het Rurbusch, is een overblijfsel van een uitgestrekt beukenbosgebied dat van Küchelscheid tot aan de van het Fagne Wallonne liep. De gemiddelde hoogte is 600 meter. De Waalse naam is “lu Rôbrû” of groot bos. Rond 1794 was het bij het Hertogdom Luxemburg. In 1815 kwam het Pruisen toe en is sinds 1920 is het Belgisch grondgebied. Het oostelijke deel, Küchelscheider Wald, is nu een sparrenbos. Van het oorspronkelijke beukenbos is in het westelijke deel nog slechts een derde deel over. Het beukenhout werd eeuwenlang gebruikt voor het stoken van houtskool. Afnemers waren de messingmakerijen in de regio van Achen. Vanaf de 16e eeuw was het hout verbruik zo immens dat het bosbestand ernstig dreigt werd. Overheidsmaatregelen werden ingevoerd om verdere schade aan het bos te voorkomen. Het houtskooltransport verliep voornamelijk langs de Kupferstraße in het oostelijk deel van het Rurbusch. Daar in een beukenbos slechts heel weinig licht de bosbodem bereikt, kunnen de meeste planten er niet gedijen en de bodem er eerder arm en zuur. De witte veldbies bloeit er in mei en juni met witachtige bloemen. In het voorjaar bloeit er de gekende Wilde narcis.
Op naar het Kreuz im Venn.
De Richelsley is een fameus rotsblok (400 miljoen jaar oud) dat vlakbij Reichenstein ligt. Wijl het omliggende gesteente helemaal is weg geërodeerd, is de Richelsley als een vrijstaand rotsblok overgebleven. De pastoor van Kalterherberg liet in 1890 bovenop de Richelsley een stenen kruis neerzetten. Dit ter aandenken aan monnik Stephan Horrichem, Prior van het klooster Reichenstein, en de monniken die in eenzaamheid aan de rand van het veen leefden en voor de zielzorg in het Land van Monschau zorgden.
Clara Viebig beschrijft in haar boek "Kreuz im Venn" de tegenstellingen tussen de verlichte stedelijke elite en de arme diepgelovige bevolking in het veen en de strafgevangenen die in een barak aan de rand van het veen woonden. Het rotsblok refereert aan Richwin, de stichter van de burcht Richwinstein, en het huidige klooster Reichenstein. De belangrijke handelsweg tussen de Ürdingen a.d. Rijn en Trier was tevens ook een pelgrimsroute.
Bij Herzogenrath kon men de Worm over en gingen verder naar Aken. Daarna trok men door de Hoge Venen naar Prüm en vandaaruit naar Trier. Deze handelsroute werd de Kupferstraße genoemd. De messingproducten uit Aken en Stolberg werden erover getransporteerd. In de omgeving van de Richelsley is er nog een stuk van de Kupferstraße dat naar Ruitzhof leidde. Op de eens zo drukke Kupferstraße is er nu stilte en puur natuur.
De Veenbaan en de Ravel 48.
Van Reichenstein volgen wij de veenbaan in zuidelijke richting over een drietal kilometer over een licht golvende rustig fietspad.
Kuchelscheid, een klein gehucht van Kalterhertberg, bereiken wij omstreeks 15:30 u.
Na een druilige dag maar in een buitengewoon prachtig landschap hebben wij nog ruim de tijd om calorien bij te tanken.
De Tec bus en vervolgens met de trein brengen ons tegen 20:30 u. terug in Gent.
Categorie:Opstap
|