Inhoud blog
  • Valentijnsmenu 2017
  • Maandbladen 2017
  • Overleden collega's
  • Maandbladen 2016
  • Samenkomsten
  • Stokkem naar Maaseik
  • Vucht - Stokkem
  • Valentijnsmenu 2016
  • Maasmechelen - Uikhoven
  • ALLO-ALLO clubblad
    Categorieën
  • Foto (3)
  • Ledenblad (4)
  • Maandbladen 2014 (1)
  • Maandbladen 2015 (1)
  • Maandbladen 2016 (1)
  • Maandbladen 2017 (1)
  • Opstap (13)
  • Overleden (1)
  • Samenkomsten (2)
  • Links
  • ALLO - ALLO 2012
  • ALLO - ALLO 2013
  • ALLO - ALLO 2014
  • ALLO - ALLO 2015
  • Aanverwante bolgs
  • Blog Belgacom Club Gent: Kaarten
  • Blog Belgacom Club Gent Bowling
  • Belgacom Club vriendenkring Gent

    19-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samenkomsten



    Samenkomst Belgacom Club Gent.

    Elke laatste donderdag van de maand.

    Kasteel A. Claeys Bouuaert te Mariakerke om 14.30 uur

    De locatie is vlot bereikbaar met het openbaar vervoer;

    buslijn 3 afstappen aan de halte Post Mariakerke,met buslijn 6 en 9 halte Mariakerke kerk.

    Met de auto: aan het rondpunt Mariakerke kerk,noordwaarts, Notenstraat in tot op parking, dan te voet slechts 100m. naar de ingang van het kasteel.

     van 14:00 u tot 17:00 u.

    Volgende samenkomst is op 23 februari, 30 maart en 27 april 2017


    Categorie:Samenkomsten
    16-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stokkem naar Maaseik

    Zaterdag 9 april 2016

    Onze derde Grensmaastocht gaat van Dilsen - Stokkem naar Maaseik.

    Wij starten aan het bezoekerscentrum De Wissen te Stokkem, dus op de plaats waar wij onze tweede Grensmaastocht beëindigden.

    Aan het bezoekerscentrum De Wissen nemen wij het dijkpad in noordelijke richting.

    Rechts van ons ligt de uitgestrekte waterplas van Negenoord: ontstaan door grindwinning. Negenoord is ca. 200 ha groot en wordt voor een grootdeel begrensd door een oude Maasmeander.

    Vogelliefhebber kunnen er het hele jaardoor de talrijke vogelsoorten spotten.

    De benaming Negenoord zou zijn oorsprong vinden in de verkoop van het uitgestrekte gebied voor de prijs van negen oord of oortjes. Het oord was munt van laag zilvergehalte en later zelfs in koper geslagen. Het had de waarde van een vierde stuiver of twee duiten. Dus een bijzonder lage prijs.

    Het pad langsheen Negenoord, de Booienweg, volgen wij ca. 1km. Aan het einde van de waterplas buigt de weg noordwaarts, wij negeren de weg rechts.

    Wij volgen nu verder pal noordelijk en komen 500 m. verder in het gehucht Booien aan de Maas. Wij wandelen tussen een horecazaak en een schuur:  boerderij “Dilsenhoeve”.

    Het gehucht Boyen of Booien behoorde oorspronkelijk bij de gemeente Grevenbicht (NL). Door de natuurlijke Maasverschuiving in 1751 werd het gehucht gescheiden van Grevenbicht en in 1814 bij Stokkem gevoegd.

    Door het verdrag van Londen in1839, aanvaarding van de staat België, werd Boyen officieel bij België gevoegd.

    De benaming komt vermoedelijk van “Boei” plaatselijkdialect voor loods, schuur of onderkomen voor vee. Nadat de Maas voor de scheiding had gezorgd, bouwde men alhier schuilplaatsen voor vee en later ook stalling en woninggelegenheden. Dit zijn de vakwerkhoeven die wij nu nog zien.

    Een eigenaardigheid aan deze boerderij “Dilsenhoeve” is dat de weg tussen de het woonhuis en de stallingen door loopt.



    Na Dilsenhoeve (nu horecazaak). Nemen wij links en volgen nu ca. 2,4 km. de plaatselijke wandeling, houtenpaaltje met schild en een blauwkleurig pijltje. Na Dilsenhoeve nemen wij na 180 m. rechts en vervolgen nu rechtdoor tot aan de oude Maasmeander van het Deurlingerweert. Ca. 1200 m.

    Voor ons zien wij de spits loze kerktoren van Rotem liggen: de oorspronkelijk dorpskern van Rotem.

    Eens wij de oude Maas overschrijden slaan wij rechtsaf, en blijven nog steeds de blauwe pijltjes volgen.

    Buiten het parcours (het is slechts 100 m surplus) zijn wij even tot aan alleenstaande torenstomp van de gotische Martinuskerk uit de 10e-11e eeuw gestapt. Het kerkschip werd in 1928 afgebroken. Het voormalige kerkhof met enkele graftombes uit de 17e en 18e eeuw is nu een calvarie en een oord van rust en vrede. In de onmiddellijke omgeving staan een voormalige pastorie-kapelanie, nu restaurant en brouwerij. Onder de gerestaureerde en deels opengewerkte kerktoren bevindt een zich knekeltombe.

    De oude kerktoren en de grot van Lourdes.

    Eens terug op ons parcours, vervolgen wij onze weg noordwaarts via de Visserstraat, en volgen langs heen de oude Maas die rechts gelegen is, Na 1 km. zien wij rechts van ons een brede waterplas, daar nemen wij de weg links haaks op de waterplas: Nog steeds de blauwe pijltjes volgen.

    150 m. verder nemen wij rechts en wij vervolgen nu rechtdoor over ca. 800 m.

    Bij een T-splitsing gaan wij rechts de Kempenstraat in en komen 150 m. verder op een viersprong, en vanaf hier verlaten wij het plaatselijke blauwe parcours.

    Rechtdoor gaat de weg naar de voetveer van Grevenbicht-Rotem (gesloten van november tot april),  maar in de zomermaanden vaart het veer dagelijks.

    Grevenbicht (NL) is een dorp in Nederlands Limburg en maakt deel uit van de gemeente Sittard-Geleen.

    Grevenbicht is vooral bekend van de jaarlijkse Pinksterprocessie. 

    De Nieuwe Grensmaas.

    Hier pal voor ons vinden nu de waterbeheersingswerken van De Nieuwe Grensmaas plaats Het is een strijd van de mens tegen het water van de Maas. Ze moeten meer dan 10.000 inwoners in het gebied van Eisden, Leut, Meeswijk en Lanklaar beschermen tegen mogelijke overstromingen. De Maas wordt daarbij vooral verbreed. Het gebied van Boyen-Veurzen, in totaal 70 hectare, wordt met 4 meter verlaagd.

    Hier bij Rotem en Grevenbicht zal een nevengeul gegraven worden, waardoor er een soort eiland ontstaat. Het is de bedoeling dat aan de oevers nieuwe natuurgebieden ontstaan. De werkzaamheden aan de Grensmaas vinden gespreid plaats tussen 2012 en 2022.

     

    Wij vervolgen onze weg en gaan links, in noordelijke richt langs heen een kaarsrecht fietspad. In de zomer is dit een druk bereden fietsweg (fietsknooppunt 61), Het is soms uitkijken geblazen.

    Respectievelijk links en recht van ons zien wij de voormalige grindwinningsputten Meerheuvel en Bichterweerd. Hier hebben wij een schitterend uitzicht over deze twee grote plassen water. Veel watervogels hebben hier hun stekje gevonden. Het zat vol met vogels van diverse pluimage.

     

    Na 750 m. komen wij aan het Strilingmonument en de Periscoop.

     

    HET STIRLINGMONUMENT TE ROTEM



    In de nacht van 13 op 14 juli 1943 om 01.40u. kwamen hier zeven bemanningsleden van de Britse Stirling EE873 om het leven.

    De EE873 maakte deel uit van een 2000 vliegtuigen die een raid moesten uitvoeren boven de Duitse stad Aken.

    Door de sterke rugwind was de Stirling EE873 te vroeg voor het bombardement met 2000 vliegtuigen en voerde een wachtende roulatie uit. Op zowat veertig mijl van zijn doelwit, werd het onverhoeds door twee Duitse jachtvliegtuigen aangevallen. De stuurboord-buitenmotor en de vleugel werd door één salvo zwaar geraakt en kort daarna ontplofte de motor in de lucht. De wrakstukken van het vliegtuig en de bommenlading lagen verspreid over een afstand van zowat twee kilometer ten noordoosten van Rotem.

    Na de crash  vonden de Duitsers in het geraamte van de Stirling zeven lichamen, het normale aantal bemanningsleden voor een Stirling. Eén bemanningslid echter, een Ierse koepelschutter sergeant Robert Clarke overleefde de crash. Hij kon nog net zijn valscherm aantrekken en de achterste ontsnappingsdeur openen. Door een bruuske beweging van het toestel werd hij naar buiten geslingerd. Bij het landen met zijn parachute net over de grens met Nederland verzwikte hij zijn enkel.

    Daar de Duitsers het normale aantal bemanningsleden voor een Stirling hadden gevonden, werd er mogelijks hierdoor geen zoekactie naar een achtste bemanningslid georganiseerd. Uitzonderlijk vlogen die nacht de bemanning van de raid op Aken met een tweede piloot.

    Robert Clarke trok mankend en op zijn eentje van Maastricht naar Leuven en Halle. Daar werd hij opgemerkt door mensen van de Brusselse EVA-lijn (afkorting van Evasion). Eerst werd hij overgebracht naar Brussel waar hij aan een grondig onderzoek werd onderworpen. Op 10 augustus werd Robert Clarke op de Komeet-lijngezet: De Komeetgroep hield zich bezig met het opvangen en naar betrouwbare oorden smokkelen van gevallen vliegtuigbemanningen en parachutisten. In totaal redden ze zo het leven van meer dan 700 geallieerde piloten. Daarvoor lieten wel meer dan 200 Komeetleden hun leven.

    Komeet onderhield van 1941 tot 1944 een route over Parijs naar Zuid-Frankrijk, maar ondervond vanaf begin 1943 veel tegenslag.

     

    DE PERISCOOP

    Deze periscoop is niet bedoeld om door te kijken. Op het schermpje waarop een filmpje afgespeeld wordt is er weinig of niets te zien.

     

    Wij vervolgen onze tocht in noordelijke richting en blijven nog gedurende 1500 m. rechtdoor lopen.

     Als wij terug tussen weiden komen, verlaten we het verharde pad nemen wij na ca. 250 m. rechts, een dalend pad dat ons naar de Maas voert. Geen fietsers meer die ons kunnen lastig vallen

    Via een kleine kronkel in het dijkpad komen wij op de zomerdijk van de Maas.

    Vanaf hier blijven wij de Maasdijk getrouw volgen.

     

    Wie van vergezichten houdt kan hier volop genieten van de vele mooie doorkijkjes. Een molen een kerkje en in de verte af en toe een zicht op het Limburgs plateau.

    LIMBURGS PLATEAU

    De overgang van de Maasvallei naar het Kempens Plateau is erg abrupt en vormt een soort steile helling. Deze ononderbroken plateaurand van ruim 20 kilometer lengte loopt van Opoeteren tot Gellik. De hoogte varieert van 20 tot 105 m. Het is één van de spectaculairste geologische fenomenen in het vlakke Vlaanderen. Nu de akkers er nog onbewerkt bijliggen was dit fenomeen duidelijk zichtbaar.

     

    Zicht op het Kempischplateau

    Rondom ons volop openruimte en geen enkele bebouwing, totdat wij na 2,3 km een aan speciaal huis komen. 

    DE DAMIAEN EEN PARELTJE AAN DE MAAS.

    In vroegere tijden was 'Den Damiaen' een afspanning om de paarden, die de vaartuigjes over de Maas stroomopwaarts trokken, op rust laten te komen. Het was de eerste rustplaats tussen Maaseik en Luik waar de schippers konden overnachten. Hier was vroeger ook een overzet van over de Maas naar Nederlands.

    De huidige bewoners leerden leven met de Maas en de afzondering van de rest van de wereld als de Maas weer eens buiten haar oever treed. Als de rivier de zomerbedding overschrijd neemt ze alle land rondom 'den Damiaen' in tot aan de winterdijk, dit is tot ver achter in het veld.

    Een kolkende Maas voert méér dan 3000 m3/sec water richting Noordzee. De 'Den Damiaen' blijft droog dankzij het dijkensysteem rond de site!

    De hoogwaterpaal laat zien hoe hoog de Maas hier ooit heeft gestaan. Volgens deze paal was in 1993 de dijk rond het huis blijkbaar niet hoog genoeg.


    De Damiaan bij de overstroming van december 1993.

     

    UITERWAARDEN LANGS DE MAAS.

    Reeds in vroeger tijden werden de uiterwaarden gehooid en begraasd in de zomer. In de wintermaanden, bij hogere waterstanden nam de rivier haar winterbed in. Op sommige plaatsen schuurde de rivier bodem weg, op andere plaatsen liet ze materiaal achter. Zo erodeerde ze haar eigen bedding en schoof stilletjes oostwaarts. Door aanleg van dijken liet de mens zijn invloed gelden op het loop van de rivier.

    Het kalkrijke Maaswater afkomstig uit de Ardennen bracht vroeger tal van zaden mee die bij hoog water werden achtergelaten in de uiterwaarden, samen met een voedsel- en kalkrijk sliblaagje. Dit zorgde voor een rijk graslanden en een hele reeks van bijzondere plantensoorten.

    Door de modernisering van de landbouwcultuur zij veel van die rijkslibgronden verloren gegaan.

     

    Na een praatje met de eigenaar van Den Damiaan vervolgen wij onze tocht en komen wij 750 m. verder aan een T splitsing. Hier stopt de grazige zomerdijk van de Maas en mondt uit op een betonnen fietspad met lokaal autoverkeer. Hier nemen wij rechts en zullen deze rustige weg ca. 2,0 km. blijven volgen tot aan de ringweg van Maaseik.

    Wij vervolgen onze weg en houden de B&B t’Goedhof links van ons.

    Een hoge betonnen muur moet Heppeneert beschermen tegen de hoge waterstanden van de Maas.

    Al vrij vlug komen wij in de woonkern van Heppeneert, een één straatdorp, met enkel bewoning aan de westkant van de weg.

     

    HEPPENEERT.

    De bewoning van Heppeneert gaat terug tot in het neolithicum en de bronstijd. Getuige hiervan zijn de bodemvondsten. In 1990 werd op een akker het grootste bijlendepot uit de eindfase van het Bronzen Tijdperk (8e e. v Chr.) in België opgegraven, 47 bijlen en één bronzen lanspunt.

    Vrijwel alle heerlijke rechten, waaronder het veerrecht en het visrecht, kwamen toe aan de Abdij van Thorn, ten gevolge van een schenking van Ansfried aan deze abdij.

    Heppeneert is vooral gekend voor zijn bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw van Rust en de Kaartridder.

    DE LEGENDE VAN DE KAARTRIDDER.

    De Edelman Riddart raakt na de vroegtijdige dood van zijn vrouw aan het kaartspel verslaafd en verspeelt al zijn geld. Door zijn ziel aan de duivel te verkopen kon hij nog enkele jaar in weelde verder leven op voorwaarde dat hij zijn ziel verkocht aan de duivel. De ridder tekende een pact met de duivel met zijn eigen bloed en voor de duivel was de zaak overeengekomen.

    Op het einde van het pact vernemen zijn vrienden welk lot Riddart te wachten staat, ze raden hem aan tot de heilige Gertrudis te bidden.

    Op het afgesproken tijdstip vertrekt de ridder te paard naar de afgesproken plaats, een oud Maasbruggetje. Ongemerkt echter is Sint-Gertrudis achter de rug van de ridder meegereden. Bij de confrontatie met de duivel drijft ze hem door vurig gebed op de vlucht. Riddart keert boetvaardig en dankbaar naar zijn kasteel terug en leeft voortaan in soberheid en gebed. Na zijn dood wordt hij op het kerkhof van Heppeneert begraven.

    Een grafsteen, waarop harten en ruiten zijn afgebeeld, werd ingemetseld in de muur van de kerk. Even voorbij de kerk houdt een kunstwerk in de vorm van een kaartspel de herinnering aan deze legende levend.

    Gerard Walschap heeft over deze legende in het Vlaams een roman “De kaartridder”

     

    BEDEVAARTSOORD VAN HEPPENEERT.


    De barokkekapel van Heppeneert

    Volgens een legende spoelde in Elen tijdens een overstroming van de Maas een Maria aan. Men bouwde een kapel waarin het beeld werd geplaatst. Zo ontstond een Mariaverering.

    In de parochiekerk van Heppeneert wordt Maria vereerd onder de titel van Onze-Lieve-Vrouw van Rust. Het zeer oude beeldje is er te zien in rustende houding, hoofd gebogen, handen gevouwen op haar schoot.

    In 1706 kochten de Kruisheren van Maaseik hier te Heppeneert een pachthoeve en de kapel die bij een landgoed behoorde en bouwden dit uit tot een bedevaartsoord.In de loop der jaren werd de kapel te klein en werd er ca. 1768 een nieuwe en grotere kapel gebouwd.

    Tijdens de Franse Revolutie, trokken ze weg en hun goederen werden verbeurd verklaard en verkocht. Een Kruisheer, Petrus Arnold Coopmans, was achtergebleven en bracht het beeldje naar Heppeneert, waar het op een veilige plaats verborgen bleef totdat betere tijden zich aanboden.

    Op de begraafplaats van Heppeneert, liggen heel wat kruisheren begraven.

    Heppeneert heeft een mooie verzameling horecagelegenheden en terrasjes.

     

    Frans Giesen een slachtoffer van de waternood van december 1993.

    Wij vervolgen onze weg richting Maaseik: nog 1,5 km. te stappen.

    Links ligt de dorpskern van Siemkesheuvel en rechts over de Maas Susteren en Roosteren.

    Bij het naderen van Maaseik zien wij op Nederlands grondgebied een kudde Konikpaarden.


    Konikpaarden

    (Kon is Pools voor paard, konik (konjiek) voor paardje)

    De konik is van oorsprong een wild of halfwild gehouden paardenras afkomstig uit Polen en Wit-Rusland en nauw verwant aan de tarpan, een uitgestorven wild paard uit oost-Europa.

    De konik is klein en lijkt zowat op een pony, maar zijn vacht heeft het kenmerken van het wildkleurpatroon.

    De konik heeft in de vrije natuur geen verzorging nodig en kan het hele jaar buiten blijven, ideaal voor de begrazing in natuurgebieden. De koniks zijn nagenoeg vrij van ziekten die getemde paarden kunnen hebben. Hun karakter is rustig en gewillig.

     

    Juist voor het  Maaspad teneinde loopt op de ring rond Maaseik gaan wij rechts de Labaerdijk in.

    DE LABAER

    Voormalige schippersherberg, gelegen vlak bij de Maas en de voormalige Maaskade. De oorspronkelijke toestand is nog zichtbaar. Van dit gebouw rest slechts het noordoostgedeelte, sterk gerestaureerd en aangepast, met aansluitend nieuwe vleugels.

    De oudst bekende losplaats was aan de Bleurnerpoort, vlakbij de huidige burg over de Maas: de pater Sangerbrug. Rond 1770 verhuisde de loskade naar Labaer, ook wel de Sloot genaamd.

    Midden de 19e eeuw onderging de Maas grondige moderniseringswerken en verloor Labaer zijn functie.

     

    Wij volgen de Labaerdijk na 80 m. gaat het schuinrechts iets naar de Maas toe. Wij blijven het pad nog een 300 m. volgen en moeten dan noodgedwongen links omhoog naar het fietspad toe.

    Eens op de fietspad gaan wij rechts en 150 m. verder nogmaals rechts een smalle aardewegje naar een brede sloot   toe: de Sloot of Zanderbeek.

     

    Nu staan wij aan de oude haven van Maaseik, de niet zo toeristische kant. Deze kade is nog de originele loskade. Tot midden 19e eeuw werden grondstoffen zoals graan, kolen, hout en graniet aangevoerd uit het Luikse. Kalk en mergel kwamen uit Maastricht. Maaseik was de belangrijkste stopplaats voor de schippers.

     Hier meerden alle schepen aan. Helaas heeft de loop van Maas zich verlegd naar het oosten en is hierdoor deze haven in onbruik geraakt.

     

    Wij begeven ons nu naar de druk ringweg en via een rondpunt naar het mooie centrum van Maaseik .

    Via de Bleumerstraat, met rechts de bibliotheek en Bokkenrijdersbeeld en links het fraaie huis “de Achtgapers” komen wij op de Markt.



    Wij kruisen het Markpleinen komen in de Bosstraat.

    Links vinden wij de stopplaats bus 45 naar Genk.

    Maaseik op zich is al meer dan een uitstap waard: dus wij komen nog terug.


    Categorie:Opstap
    01-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vucht - Stokkem

    Natuurverkenning van de Maasvallei deel II.

    Maasmechelen – Vucht – Maasband -

    Zaterdag 27 februari 2016

    Vanuit Gent Sint-Pieters met de trein naar Genk (9:52 u.)

    Met De Lijn, bus nr. 45 om 10:02 u. naar Maasmechelen, halte Rijksweg (10:25 u).

    Vanaf de bushalte volgen wij de rijrichting van de bus en gaan richting Zuid Willemvaart en steken de brug over.

    27 februari 2016

    Kaart van Rijksweg Maasmechelen naar Bempderfreend

    Op het einde van de brug gaan wij onmiddellijk recht langs heen het kanaal.

    Wij nemen vervolgens de eerste weg links, de Brugstraat. Deze volgen wij over 400 m. en nemen dan de eerste straat rechts, Heirstraat, die wij volgen tot aan de Vuchter Jud, een vreemd soortige meermin.

    Hier nemen wij links de Gratumstraat die iets verder overgaat in de Henri Vrankenstraat.

    Deze straat is vernoemd naar de verzetsman, Henri Vranken, deze werd tijdens de tweede wereldoorlog door de bezetter thuis opgepakt en weggevoerd.

    De kleindochter van henri vertelde ons wat haar vader, toen nog kleine jongen, steeds herhaalde, “ik zag mijn vader nog heel even met de hand een kleine afscheidsbeweging maken, voor dat twee soldaten hem in een voertuig duwen. ik zag mijn vader nadien nooit meer terug.”

    Henri werd eerst overgebracht naar Hasselt voor ondervraging, vervolgens maar Mechelen en Leuven Centraal. En later werd Henri wegvoeren naar het beruchte concentratiekamp van Buchenwald.

    Door ondervoeding en de ellendige levensomstandigheden stierf Henri in 1944 in het concentratiekamp van Buchenwald.

    Gelijktijdig met Henri Vranken zijn er nog personen uit de streek op gepakt. Sommigen kregen zware werkstraffen zoals Henri, maar er werden ook enkele mensen gefusilleerd.

    De kleindochter van Henri woont nu in de grootouderlijke woning en ontfermt zich over de gedenkplaat en de nagedachtenis van haar grootvader.

    Deze herdenkingsplaat kwam er op initiatief van dichter en historicus Arnold Sauwens.

    Wij vervolgen onze tocht verder en lopen rechtdoor in de Invasiestraat.
    Al vlug staan wij aan het Vliegtuigmonument. Dit verhaal hebben wij vorige keer al beschreven.

    Aan het vliegersmonument gaan wij rechtdoor, zuidelijk dus, en na ± 200 m. bereiken wij links een afslag die wij inslaan. 250 m. verder nemen wij terug links. Wij gaan nu pal noordwaarts, met rondom ons dijken en uiterwaards en moerasgronden.


    Na 500 m. nemen wij het eerste pad rechts. En zo komen wij 800 m. verder bij de Maasbempder Greend en de Maasoever.



    Aan de overzijde van de Maas ligt het gehucht Maasband (NL).

    Het natuurgebied De Bemperdergreen te Mazenhoven, is ontstaan door grindwinning aan de binnenzijde van een afgesloten maasmeander. Hierdoor is door ontgrining een grote waterplas ontstaan. Bij hoge waterstanden van de Maas wordt het gebruikt voor waterbeheersing. In de omgeving komen talrijke typische kruiden voor: zoals kleine kaardenbol, poelruit, wilde marjolein... Het ziet er wat ruig uit, maar het gebied heeft een zeer grote natuurwaarde. Galloway-runderen en konink-paarden zorgen door begrazing voor een gevarieerde structuur.

    Van af nu volgen wij meestal de Maasoever of blijven toch zo dichtmogelijk in de buurt van de rivier.

    Stappen wij verder stroomafwaarts en zien aan onze linkerzijde het dorp Leut liggen. Leut is een deelgemeente van Maasmechelen.

    In de verte de kerktoren van Leut

    Van De Bempdergreend naar het veer vab Berg.


    Leut bezit een fraaie dorpskern, maar vooral het Kasteel van Leut en parklandschap, buiten het dorp  is een bezoek waard. Het was eeuwenlang een vesting, daarna landhuis, van de Heren van Leut en woonplaats voor burggraaf Charles Vilain XIIII en zijn zeven dochters.

    In 1822 kwan het kasteel in het bezit van het geslacht De Billehé en door huwelijk van Pauline de Billehé met de Gentse Graaf Charles Vilain XIIII, kwam het slot in bezit van het geslacht Vilain XIIII.
    Charles Vilain XIIII is vooral gekend door zijn betrokkenheid bij de oprichting van het onafhankelijke België in 1830. Hij was diplomaat, katholiek kamerlid voor arrondissement Tongeren-Maaseik en ook een tijdlang minister van Buitenlandse Zaken. Het kasteel droeg voortaan zijn naam.
    Nadat zijn 7 dochters, die ongehuwd waren gebleven, gestorven waren werd het kasteel gekocht door de S.A. Charbonnages Limbourg-Meuse, de uitbater van de steenkoolmijn van Eisden, en ingericht als ziekenhuis voor mijnwerker.
    In 1957 werd er een nieuw bijgebouwd. Na de sluiting van het mijnziekenhuis in de jaren tachtig werd er een bejaarden te huis. Het kasteel, het park en de dreven zijn als monumenten geklasseerd.

      Het werd in 2006 een horecazaak.

    Kasteel van leut of ook het kasteel Vliaine XIIII genoemd.

    Wij wandelen verder langsheen de Maas en nemen na ongeveer 1,4 km. stappen vanaf Maasbempder Greend een kleine grasweg tussen twee weiden in die naar bebouwing loopt. Dit korte pad klimt omhoog.

    Aan de bebouwing slaan wij rechts af en volgende de kasseiweg langs heen de waterkeermuur die Mazenhoven moet beschermen tegen overstroming.


    Wij komen al vlug aan de kapel van Vilain XIIII van Mazenhoven.

    De kapel is een bezoekje waard. Boven het portaal prijken de wapenschilden van de families Vilain .

    Charles Ghislain Guillaume Vilain XIIII (15 mei 1803 - Leut, 16 november 1878) was lid van het Belgisch Nationaal Congres, diplomaat, volksvertegenwoordiger en minister voor de Katholieke Partij ( Zie meer uitleg hierboven).

    Het panoramisch uitzicht over de Maas is ook prachtig.




    Wij vervolgen onze weg rechts naast de kapel.


    De Maasoever volgende zien wij op Nederlands grondgebied de lintbebouwing van Urmond (NL) die geprangd ligt tussen de Maas en het Julianakanaal.


    Links van ons ligt in de verte het dorp Meeswijk (B).

    Na een tijdje stappen komen wij aan het veer van Berg – Meerswijk.

    Wij hebben nu 7 km. afgelegd.


    Het veer van Berg - Meerswijk

    Het monument voor de gesneuvelde soldaten .


    Op 10 mei 1940, de eerste dag van WO II, sneuvelden aan het Maasveer vijf Nederlandse soldaten van het regiment Limburgse Jagers. Zij hoopten op Belgisch grondgebied te ontsnappen aan de oprukkende Duitse overmacht. Helaas! Op het moment dat ze voet op Belgische bodem zetten werden ze meedogenloos neergeschoten. Als eerbetoon aan die vijf Nederlands-Limburgse jongens heeft de Kunstkring Arnold Sauwen in 1989 samen met de Koninklijke Schutterij Sint-Elisabeth uit Stokkem aan het veer een herinneringsmonument opgericht.
    Het is nooit uitgemaakt of zij door Duitse of Belgische vuur omkwamen.

    Wij volgen nu even onze weg langs een autorijweg en nemen na 300 m. het eerste pad rechts.

    Even langs de rijweg en nemen na 300 m. het eerste pad rechts.


    Molenveld

    Wij komen aan het landelijke etablissement, Molenveld. Een uitgelezen plaats om even pauzeren. 


    Na de rustpauze vervolgen wij onze tocht langsheen de Maas.

    Dit pad leid ons naar het natuurgebied De Wissen. Het pad draaien even links weg en blijven het steeds volgend, tot wij aan onze rechterzijde een zwaar metalenhekken met er naast een valpoortje voor wandelaars zien.

    Hier trekken wij via het valpoortje het natuurgebied De Wissen in.

    De Wissen

    Dit natuurontwikkelingsgebied bestaat uit twee delen: Kerkeweerd en de ontgrindingsplassen van Negenoord. Zij liggen tussen de historische stadskern van Stokkem en de Oude Maas.

    Eens het valpoortje voorbij volgen wij steeds rechtdoor. In de verte zien wij een hoge betonnen bouwsel: het is de nieuwe uitkijktoren over De Wissen.

    Ter hoogte van de uitkijktoren nemen wij links en blijven dit pad volgen tot wij rechts een pad ontmoeten die de waterplas in twee verdeeld.


    Hier konden wij wegens de hoge waterstand van de Maas niet rechtsaf. Wij moesten noodgedwongen nog even rechtdoor stappen en vervolgen links meedraaien langsheen de oever van de Wissen tot aan een houtenbrugje.

    Na het bruggetje konden wij links via de dijk de kasteeldreef naar het centrum van Stokkem toe.


    Het Kasteel Carolinaberg of kasteel Stokkem.

    Het huidige gebouw stamt uit 1878, maar de geschiedenis van deze site gaat veel verder terug. Het kasteel werd gebouwd aan de Maasoever. Ondertussen is de rivier een kilometer naar het oosten verschoven, maar voor het kasteel ligt nog een oude Maasarm.
    De waterplas tussen het kasteel en de huidige Maasbedding werd in de 2de helft van de 20ste eeuw grotendeels gegraven voor grindwinning, waardoor plassen ontstonden die later werden ontwikkeld tot natuurgebied Negenoord.
    Het kasteel was meermaals het mikpunt van vreemde bezetters: Spanjaarden, Fransen, Duitser, Nederlanders.

    Stokkem

    Stokkem is voor het eerst vermeld in 1181 (Stockheim, wat zoveel betekend als ‘woning bij het hout’

    Stokkem fungeerde als een grenspost van het Graafschap Loon die in 1244 van de graaf stadsrechten verkreeg. Vermoedelijk was de stad reeds in de 13e eeuw, naast de aanwezigheid van de burcht voorzien van verdediging werken. Denkelijk ging het om een aarden wal en palissades. Beschermd door een 6 m. brede gracht.

    In de 15e en 16e eeuw is er sprake van een vijfhoekige plattegrond met ronde torens op de hoeken en drie stadspoorten: De Steenkuilpoort, de Maaspoort en de Dilser- of Berchmanspoort. In de 16e eeuw werd nog het Aalspoortje toegevoegd. Met het zand uit de gracht werd een steile aarden wal opgetrokken, waarop zich de stadsmuur bevond.

    in 1824 werden de wallen gesloopt en omstreeks 1844-1845 werden ook de grachten gedempt. Slechts enkele muurfragmenten bleven bewaard. Na opgravingen in 1971 werden de fundering van de Dilserpoort blootlegden en werd later een deel van de stadsmuren gerestaureerd


    Boven de wandelboom en onder het oorlogsmonument naast de kerk.

    De vele smalle straatjes nodigen uit om eens op verkenning te gaan in dit pittoreske stadje met een woelig verleden.



    Het Stokkemse Perron, de wandelboom en een Maaskei.
    Let ook eens op de straatnaamborden.

    Nog enkele sfeerbeelden van Stokkem.


    Aan de kerk van Stokkem stoppen slechts weinig bussen van het streekvervoer. En in het weekend worden de haltes niet bediend.

    De dichtstbijzijnde buslijn is de bus 45 van Dilsen naar Genk. Dat is nog een kleine kilometer stappen vanuit het centrum van Stokkem.


    Categorie:Opstap
    27-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Valentijnsmenu 2016

    Nieuwjaars - Valentijnsfeest 2016

    Hotel De Lourdes

    Oostakker,

    vrijdag 9 februari 2016




















    Categorie:Foto
    01-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maasmechelen - Uikhoven

    Tussen Zuid Willemvaart en de Maas.

    of van Maasmechelen – Vucht - Kotem – Uykhoven.

    Zaterdag 23 januari 2016

    Vertrek station Gent Sint-Pieters met de trein van 7:25 u. naar Genk (9:52 u.).

    Met De Lijn bus nr. 45 om 10:00 u. naar Maasmechelen, halte Rijksweg (10:25 u).


    Vanaf de bushalte volgen wij de rijrichting van de bus en gaan richting Zuid Willemvaart en steken de brug over.



    Op het einde van de brug gaan wij onmiddellijk recht naar het kanaal toe.

    De Zuid-Willemsvaart.

    De Zuid-Willemsvaart is een kanaal van 123 kilometer lang die loopt van Maastricht naar 's-Hertogenbosch. De vaart is een idee van Napoleon die het transport over water in België en Nederland wilde verbeteren. Het werd Le grand Canal du Nord genoemd. Het was echter Koning Willem I van Nederland die in 1822 het verbindingskanaal liet graven tussen Maastricht en ’s-Hertogenbosch.

    De graafwerken begonnen in 1823 en het kanaal was drie jaar later al in gebruik genomen.

    Het kanaal vormt een verkorte route voor de scheepvaart tussen het Belgische en het Nederlandse deel van de Maas. Het loopt o.a. door Lanaken, Maasmechelen, Bree, Bocholt, Lozen en Helmond naar Sint-Michielsgestel.

    Voordat de Zuid-Willemsvaart werd aangelegd, was er al een waterverbinding tussen Maastricht en 's-Hertogenbosch: de Maas. Dit was echter een lange omweg, bovendien was de Maas vaak te ondiep en slechts vijf maanden per jaar bevaarbaar.

    Na enkele honderden meters stappen zien wij aan de overzijde nog enkele restanten van een verdediginglinie uit de jarendertig van de vorige eeuw. Deze bunkers staken ooit ruim boven het maaiveld uit. Door dijkverhoging is nu slechts nog de bovenzijde van de bunkers net zichtbaar.

    Deze kanaallinie vormde de eerste verdedigingslijn op Belgische grondgebied tegen invallen uit het oosten.

    Wij volgen de dijkweg 610 m.


    Aan de Sleutelstraat gaan wij links.

    Op de eerste T splitsing nemen wij links de Heirstraat.

    50 m. verder op de hoek van de Heirstraat en de Gratumstraat aan de Vuchter “Jud”.


    De vreemde zeemeermin, de Vuchter Jud, zit op een 2 ton zware Maaskei aan een kleine vijver. Een zeemeermin met een mannenhoofd, dus een "zeemeerman".

    De Spottend kijkende Jud verbeeld precies de eigenschappen van de Vuchtenaren, buitenbeentjes in het Maasland. Hun bekendste eigenschappen: de andere mensen 'judden' (plagen). Werd op de duur een erenaam voor de Vuchtenaars en die zijn daar nu fier op is.

    Het geheel is van kunstenares Eliane van Oijen.

    Wij nemen nu rechts de Gratumstraat die overgaat in de Henri Vrankenstraat.


    Halfweg de straat zien wij aan de linkerzijde een gedenkplaat voor de plaatselijke verzetsman, Henri Vranken, die in 1944 omkwam in het beruchte concentratiekamp van Buchenwald.

    Wij vervolgen in de Henri Vranken en lopen rechtdoor in de Invasiestraat.

    Het Vliegersmonument.

    Op 10 januari 1940 vertrok van op het vliegveld van Münster een verbindingsvliegtuig Messerschmitt Bf 108 met bestemming Keulen. Aan boord bevonden zich Major Erich Hönmann, piloot, en Major Helmut Reinberger. Major Helmut Reinberger was op weg naar een stafbespreking van de Duitse 7e Flieger-Division in Keulen.

    Vanwege de mist de weg verdwaalde de piloot en moest door brandstofgebrek een noodlanding maken. Ze wisten echter niet dat ze zich boven Belgisch grondgebied bevonden en maakten een geslaagde noodlanding hier te Vucht.

    Een grenspost in de buurt had het vliegtuig en de noodlanding opgemerkt en stuurde er onmiddellijk soldaten op af. Deze zagen dat een man in uniform bezig papieren te verbranden. De alerte soldaten doofden het vuurtje en namen de restanten van de documenten in beslag. De beide militairen werden meegenomen voor ondervraging. Op de commandopost werd door hen nog een tweede poging ondernomen om de papieren te vernietigen. Dankzij het snel handelen van een Belgische kapitein kon dit voorkomen worden.

    De documenten waren de Duitse operationele bevelen voor de Duitse Heeresgruppe B voor de inval in België en Nederland: “Fall Gelb”.

    Deze documenten zorgden in politieke en militaire middens voor heel wat beroering.


    Het vliegersmonument van Kotem.


    Na ± 200 m. bereiken wij links een afslag die inslaan.

    Na 200 m. bereiken wij rechts een pad en negeren dit. 

    Ook het volgende pad nu aan de linkerzijde negeren wij.

    Wij gaan nu eidenlijk pal zuidwaarts.

    Rondom ons bevinden zich uiterwaards.

    Uiterwaarden zijn gelegen tussen een winterdijk en de bedding van een beek of rivier.  Het is de ruimte die de rivier nodig heeft om tijdelijke piekafvoeren aan te kunnen. In perioden van grote waterafvoer lopen de uiterwaarden tot aan de winterdijken onder water. Gebieden in de winterbedding die een deel van het jaar onder water staan worden broeken genoemd, soms ook beemden of meersen.


    Vanaf het Vliegersmonument, zo een 800 m. bereiken wij een afslag naar links, die ons naar de zomerdijk van de Maas  brengt.

    Eenmaal op de dijk vervolgen wij naar rechts, terug zuidelijk dus.

    De Maasvallei.


    De Maasvallei is een zeer jong landschap dat slechts gevormd werd naarmate men er inslaagde de Maas door dijkbouw min of meer te bedwingen: stroomverplaatsingen te verhinderen en overstromingen te beperken.

    De zomerbedding, bijlagere afvoer, is de hoofdgeul. Bij hogere water afvoer, hevige regenval of plotse dooi in de Ardennen en noord Frankrijk, treedt de rivier al eens ver buiten de zomerbedding. De winterbedding is ingeperkt door zogenaamde winterdijken.

    De bewoners van de Maasvallei weten maar al te goed dat de Maas zicht niet zomaar laat bedwingen en er tijds langdurige of zware regenval nogsteeds in slaagt vele hectaren blank te zetten.

    De huidige Maas is een meanderende rivier met een sterk verval (0,43 m/km) en verschilt duidelijk van de natuurlijke Maas die een stuk breder was waar talrijke eilanden in voorkwamen.

    Bij lage debiet was de natuurlijke Maas te voet doorwaadbaar.

    Vanaf hier volgen wij de Maasdijk in zuidelijke richting.

    Ongeveer na 1000 m. komen wij op de Weg naar Geneuth.

    Wij volgen op het fietspad naast de betonnenkeermuur die Kotem beschermt tegen te hoge waterstanden van de Maas.


    Weg naar Geneuth.

    Enkele honderden meters verder komen wij aan den doodendraad van Kotem.



    De doodendraad, 332 km. lange, werd aangelegd langs de grens tussen het bezette België en het neutrale Nederland. De versperring stond onder dodelijke elektrische spanning en moest verhinderen dat oorlogsvrijwilligers en Duitse deserteurs België ontvluchtten en spionageberichten uit bezet gebied via Nederland de geallieerde spionagediensten bereikten. Tevens moest het smokkel tegen te houden. De Draad kostte vele honderden mensen het leven, maar kon niet voorkomen dat duizenden mensen op velerlei manieren de grens passeerden. Na het einde van de oorlog werd het dodenhek snel afgebroken.

    Op 12 november 1918, de dag na de wapenstilstand, verzamelden zich hier te Kotem aan weerszijden van de draad een grote menigte.

    Blij op het eindelijk weerzien van zijn papa rukte een kleuter zich los van zijn moeder en rende naar de draad. Ieder in volle overtuiging dat alle ellende nu voorbij was juchte hem toe. Toen de kleine jongen de draad raakt, merkte men dat niemand er aangedacht had de stroomtoevoer uitschakelen. De jongen werd onmiddelijk geëlektrocuteerd en bleef aan de draad hangen.

    Dit voorval zette een ferme domper op de feestroes van de kleine gemeenschap van Geneuth.

    Wij vervolgen de rijweg en bemerken het viaducht van de E314.

    Enkele honderden meters voorbij de doodendraad komen aan een ander monument, nu uit de tweede wereldoorlog.

    In april 1945 vond hier een tragisch ongeluk plaats met deze amfibietank.



    LVT Buffalo Amphibian Mark IV.

    16,5 ton – 7,95 m. lang – 3,25 m. breed – 2,49 m. hoog -32 km/h op de weg, 12 km/h in het water.


    Na de doorbraak in de Ardennen kwam men hier aan de Maas om alles leren over de Buffalo en te oefenen voor de komende overtoht van de Rijn. Dit trainingprogramma was topgeheim en zeer strikt.

    Omdat de Buffalotank gloeidnieuw koste het de bemanningen veel tijd en moeite voor ze erin laagde om deze van de enen naar de andere Maasoever te krijgen.

    Een nachtelijkeoefening resulteerde in een tragedie. Toen de bemanning probeerde de tank de oever op te rijden viel de motor stil en gleed de tank terug in de sterk gezwollen rivier. Een plaat van de tank scheurde open en het water stroomde binnen. Daar de tank nogeven bleef drijven konden John Shearer (radioman) en Stanley Clarck (bestuurder) zich redden.

    Het lichaam van Phil Harding (co piloot) werd een tijdje later teruggevonden. Van de Welchelman Jimmy Clarck (schutter), Hocus-Spocus genoemd omdat hij een knap kaarten illusionnist was, werd nooit meer iets vernomen.

    Amfibievoertuig uit 2de W.O. werd door duikersclub Jaws in 1977 terug gevonden op de plaats waar het gezonken was. Dit leide tot een monument aan de voet van het viaduct van de E314 te Kotem.

    Nu steken wij de baan over en gaan onder het viaduct van de E314 tot aan de Maasdijk toe.


    Hierstaan de carnavalswagen van de plaatseelijke carnavalsvereninging.

    De streek kent een sterke traditie op het vlak van carnaval vieren. Net als in de andere Maasmechelse deelgemeenten gaat ook in Kotem en Uikhoven een carnavalsstoet uit.

    De optocht van kotem staat bekend om zijn fantastische wagens en groepen. Voor de kinderen is het hard werken om al het snoep te rapen. En gezien de lengte van de stoet en de geringe optochtroute kun je de optocht makkelijk 2 x bekijken. Kortom een leuke middag uit voor het hele gezin. Het is de laatse karnavalsoptocht van het jaar.

    Deze jeugdstoet trekt om 14u11 door het centrum van het dorp. Ook de Jeugdprins of Jeugdprinses is dan van de partij. Op de avond van de stoet heeft nog een Stoetbal plaats in een feestzaal in het centrum.

    Na 400 m. onder het viaduct van de E314 bereiken wij de Maasdijk.

    Wij vervolgen onze weg op de Maasdijk naar rechts, stroomopwaart dus.
    Deze dijk zullen wij ongeveer 4500 m. blijven volgen.

    Als wij de woonkern van Uikhoven naderen bemerken wij aan de overzijde van rivier Elsloo een gehucht van Stein.

    Rond 5000 v.Chr. woonden hier reeds de bandkeramiekers. In de afgelopen honderd jaar zijn van deze eerste agrariërs op Nederlandse bodem al tientallen boerderijen en een begraafplaats blootgelegd.

    Bandkeramisch aardewerk uit Elsloo is in heel Zuid-Limburg teruggevonden. Opgravingen uit de Romeinse tijd hebben onder andere dakpannen, glazen flesjes en bronzen spelden opgeleverd, die thans in het streekmuseum bewaard worden.

    Op de plek waar het oude kasteel van Elsloo was gelegen, in de loop der eeuwen weggespoeld door de Maas, zou in de vroege middeleeuwen een Karolingische palts hebben gestaan. De latere burcht van Elsloo, waarvan nog delen bewaard zijn, wordt vanaf het jaar 1111 genoemd als woonplaats van de heren van Elsloo, een geslacht dat rond 1285 uitstierf. In 1794 arriveerden de Fransen, waarmee een einde kwam aan het ancien régime. De laatste heer van Elsloo, Nicolas Antoine van Arberg bleef weliswaar enige tijd in het kasteel wonen, maar raakte al zijn heerlijke rechten kwijt.

    De Spanjaarden staken het in 1579 bij de belegering van Maastricht in brand, waarna het Maaswater langzaamaan vrij spel kreeg en het oorspronkelijke kasteel verviel tot een ruïne.

    Als wij de bewoning van Uikhoven aan onze rechterzijde hebben stappen wij nog verder.

    Wij passeren het veer Uikhoven naar Geulle (Nederland) en dan rest ons nog 900 m. dijkweg.


    Op de foto hierboven het uithangboord van De Twie Keuningen, een gezellig etablisement, die wij bereiken via het straatje rechts en dan nogmaals rechts.

    Nu zijn wij op onze bestemminge Uikhoven aangekomen.


    In De Twie Keuningen werden wij hartelijk ontvangen, genoten er van de heerlijke gastvrijheid en bediening.

    Terugreis naar Gent met De Lijn Bus, halt aan de kerk van Uikhoven.

    Via Genk, Leuven, en Brussel met de trein naar Gent.








    Categorie:Opstap
    11-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALLO-ALLO clubblad

    ALLO-ALLO

    Clubbladen 

    Belgacom Club Gent

    Klik op de onderstaande bijlage om de .pdf te openen.

    Bijlagen:
    Allo 2015 april.pdf (1.5 MB)   
    Allo 2015 augustus.pdf (1.4 MB)   
    Allo 2015 december.pdf (1.1 MB)   
    Allo 2016 april.pdf (1.1 MB)   
    Allo 2016 augustus.pdf (1 MB)   
    Allo 2016 december.pdf (1.2 MB)   


    Categorie:Ledenblad
    14-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maand activiteiten 2015

    Maandactiviteiten 2015.

    Bijlagen:
    Maandblad 201 01 30.pdf (259.2 KB)   
    Maandblad 2015 02 27.pdf (258.1 KB)   
    Maandblad 2015 04 27.pdf (382.3 KB)   
    Maandblad 2015 05 29.pdf (566.5 KB)   
    Maandblad 2015 06 26.pdf (368.3 KB)   
    Maandblad 2015 07 01.pdf (178.7 KB)   
    Maandblad 2015 08 28.pdf (229.6 KB)   
    Maandblad 2015 09 25.pdf (243.3 KB)   
    Maandblad 2015 10 30.pdf (219.4 KB)   


    Categorie:Maandbladen 2015
    16-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Berendrecht - Opstal - Heide

    Zaterdag 14 november 2015.

    Geleide natuurtocht van Berendrecht - Opstal naar Heide.

    Een natuurverkenning door Grenspark de Zoom of De Brabantse Wal en de Kalmthoutseheide.

    Deze rijk geschakeerde tocht van ± 4 uur gaat langs de Ruige heide, Stoppelbergen, Pannenhoef, Putseweg, Beukenlaan, Houtduinen, Kraaienberg, Kriekelareduinen en Kriekelaarsven, Mont Noir, Steertse heide, Nolse duinen, Drieling vennen, Stappersven, Keetheuvel, Vossenbergen, Putse Moer, natuurcentrum De Vroente en tenslotte treinstation Heide.

    Trein Gent Sint-Pieters om 08:16 u.

    Antwerpen Rooseveltplaats: om 9 u 54 met De Lijn bus 772 naar Berendrecht, halte Opstal.

    Berendrecht - Opstal, ligt op de grens tussen het heidelandschap en het polderlandschap. De overgang tussen heide- en polderlandschap vormt een steile rand of zoom, ook wel de Brabantse Wal genoemd. Deze steile rand vindt zijn ontstand in de laatste ijstijd (15- tot 10-duizend jaar geleden). Door uitschuring van de Schelde ontstonden westelijk de lagere gelegen Scheldepolders en vormen een overgang van ±20m. met de hogergelegen oostelijke gelegen zandgronden van het Kempisch Plateau.

    De Zoom of Brabantse Wal is hier op deze plaats nog duidelijk te zien, maar de wal wordt steeds minder goed zichtbaar door de bebouwing langs de straat die de doorkijk belemmerd.

    Startplaats: bushalte Opstal te Berendrecht.

    Het Grenspark De Zoom dankt zijn naam aan de landsgrens België-Nederland die dwars door het gebied loopt en het kleine riviertje De Zoom.
    De officiële grens kwam er pas in 1843.
    Het riviertje de Zoom ontspringt aan de noordkant van de Kalmthoutse Heide, in het veengebied De Nol en uitmondt in de haven in Bergen op Zoom. Het riviertje had een belangrijke functie in de West-Brabantse waterlinie (1583-1840) ter bescherming door inundatie tegen Spaanse aanval in de 17e eeuw.
    Het gebied kende eeuwen een gezamenlijke geschiedenis.

    Wij starten de tocht aan de bushalte Opstal.

    Aan de bushalte keren wij enkele meters terug en nemen dan 1ste straat links, Monnikenhofstraat. Op het einde van die straat (260m) gaan wij naar rechts (ook Monnikenhofstraat) en komen na 250m. in de voetgangerstunnel onder de Havensnelweg. Na de tunnel volgt onmiddellijk een haakse bocht naar links en na 750m. bereiken wij de Steenovenstraat die wij naar links volgen over 350m. en nemen dan rechts de Keyzerstraat tot op het einde (200m.).

    Op het einde van de Keyzerstraat vervolgen wij naar rechts en Links bemerken wij de Ruige Heide.

    Na 250m. bereiken wij de Scheiddreef.

    De Ruige heide is een kleine natuurgebied maar toont goed wat een droog heideland inhoudt. Het heeft een grote verscheidenheid aan leven. Dit doordat de heide hier niet overal eenzelfde ontwikkelen doormaakte, het is een patroon van heide, bossen, stuifduinen en vergrassing.

    Aan de Scheiddreef nemen wij links het lange rechte mooie bospad.

    De Scheidreef volgt ongeveer de rand van de Brabantse Wal.

    Op de hoek van de Scheidreef, oude weg Zandvliet - Putte staat GP260
    Deze grenspaal duidt een hoek naar het noorden aan.
    GP260 is ook het grenspunt tussen de Berendrecht en Zandvliet (B), en Putte (NL).

    De grenspalen en grenstenen in de Scheidreef markeren de grens tussen België en Nederland.



    Een bijzondere grenscommissie legde in 1894 de grens nabij GP260 nauwkeuriger vast. Men besloot toen ook om 2 extra grensstenen (GS260a GS260b) te plaatsen om de grens aan te duiden. Op de kop van de grensstenen staan de letters B en N.

    GP261 zien wij staan aan het kleine beekje De Rhijn.
    GP262 staat aan de Asberg is het grenspunt, Zandvliet (B) en Putte en Ossendrecht (NL).
    GP263 staat op de kruising van de wegen Ossendrecht naar Putte en van Zandvliet naar Ossendrecht.
    Aan GP264 maakt de grens een rechte hoek naar het westen toe en loopt langs de Kabeljauwbeek naar de Schelde.
    De meeste bossen in de omgeven werden aangeplant in de 19de eeuw voor de houtproductie. De halfopen structuur is daar een kenmerk van.

    Wij volgen de prachtige Scheidreef tot GP263 dat is ± 2000m.

    Aan GP263 en de Zandvlietseweg gaan wij naar rechts en volgen rechtdoor over ongeveer 300m.

    Aan een meervoudige splitsing Plaatssluis, nemen wij recht het zandpad Plaatssluis.


    Rechts het zandpad Plaatsluis.

    Na 850m. bereiken wij links Het Geleg maar gaan rechtdoor en nemen 400m verdere een haakse bocht naar links, langsheen het bos tot aan een T splitsing en Pannenhoef. Hier vervolgen wij maar rechts en komen na 400m. aan de Politieacademie Ossendrecht.
    Nog eens 600 m. verder komen wij op een hoofdweg, De Putseweg.

    De Putseweg, steken wij over en volgen naar links.


    Deze nogal tamelijk rustige weg volgen wij over ongeveer 350m. en gaan dan rechts de prachtige Beukenlaan in.

    De Beukenlaan met vooraan een kleine parking.

    Wij gaan de Beukenlaan in en komen na 350 m. aan de merktekens van de Kalmthoutse Heide.
    Wij vervolgen nu naar rechts het wandelpad Haas (Roodschild met een Haas).
    Dit wandelpad zigzagt door een bosrijkgebied en wij bereiken na 1800 m. een verbindingswandelpad die wij naar rechts volgen.


    Aan een tijdje bemerken aan onze linkerzijde het Groote Meer.

    De Groote Meer is een stuifzandgebied dat vanaf 1830 beplant werd voor de houtproductie. Het toont een hoogteverschillen van 12 tot 26 meter boven NAP. Het omvat twee vennen, Groote Meer en Kleine Meer.

    De Groote en Kleine Meer zijn reeds in 1623 in een document vernoemd.

    Heide herstel door afgraving. In 2006 werd hier met natuurherstel begonnen, waarbij een deel van het productiebos werd gekapt om stuifzand weer een kans te geven en de heidegebieden aan beide zijden van de grens weer met elkaar te verbinden. Ook wordt getracht de daling van het grondwaterpeil tegen te gaan en de bodemverrijking een halt toe te roepen.

    Aan de merktekens van het wandelpad Mier zijn wij aan de Kraaienberg.

    De uitkijktoren van het Kraaienberg natuurcentrum.

    Wij volgen nu het wandelpad Mier langs de Kriekelareduinen en het Kriekelaarsven.

    Het Kriekelaersven.

    Een stevige regenbui op de Kriekelareduinen geeft het landschap onmiddelijk een ruwer uitzicht.

    Aan het Kriekelaarsven gaan wij links mee met het Mierpad en lopen nu 500m. pal op de grens Nederland – België.


    Wanneer het pad na een 200m. links afslaat, gaan wij rechtdoor. Zo een 200m verder maken een haakse bocht naar recht en komen langs de Mont Noir en ontmoeten wij links het wandelpad Hagedis.


    Hier begint het Hagedispad, en vormt een linker en rechter afslag. wij nemen het rechtse pad en blijven dit volgen over ongeveer 1000m.


    Bij een T vormige splitsing draait Hagedis naar links en recht zien wij de twee zwarte voetjes van een verbindingswandelpad. Dit pad volgen wij nu 1200m. rechtdoor.

    Links van ons: Biezenkuilen en rechts het Drielingenven.


    Aan een T vormige splitsing gaan wij rechts tussen het Drielingvennen en het Stappersven.

    Na 1100m. komen wij aan Keetheuvel en nemen daar het wandelpad Duin naar rechts.


    Wij wandelen langs het Mugge piske en Langven en komen samen met het wandelpad Schaap.


    Vanaf hier gaat het wandelpad Duin bijna in rechte lijn naar het natuur en milieucentrum De Vroente.


    Wij blijven ongeveer 3200m op wandelpad Duin.

    NCE De Vroente aan de Putsesteenweg.

    De bezoeker vindt in de Vroente een tentoonstelling over de Kalmthoutse Heide, boeiende informatie over de verschillende biotopen en het leven in het gebied. Iedereen is er welkom.

    Bij het verlaten van De Vroente gaan wij onmiddellijk recht lang het gebouw heen en komen op een rechtlijnige zandweg die wij rechtuit blijven volgen tot aan het station van Heide.

    Wij dwarsen o.a. de Koningin Astridlaan, de Antoinette Preterlaan en komen in de Guido Gezelle die wij volgen tot aan het treinstation van Heide.

    Station Heide en het oorlogsmonument.


    De twee beelden aan het station van Heide zijn een Canadees militair (links) en Eugene Colson (rechts) die op elkaar toestappen. Eugene ‘Harry’ Colson (Charleroi, 1913-†Antwerpen, 2000), was voor de WO II kapitein ter lange omvaart.


    De haven van Antwerpen was van levensbelang voor geallieerden op het einde van WOII. Dank zij de samenwerking van Canadese troepen en een verzetsbeweging van 600 dokwerkers onder leiding van Kolonel Eugene Colson, bijgenaamd "Harry" konden de haveninstallaties grotendeels gevrijwaard worden.

    Na een mooie tocht, zon in de voormiddag, later wat druilig weer en regen konden wij nog even genieten van een heerlijke appeltaart en een warme chocoladedrankje.

    Bristo cremerie Monida.


    Terugreis met de trein naar Gent Sint - Pieters om 17:47 u.

    En Cicero wist het al lang geleden.


























    Categorie:Opstap
    11-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen te Wintam

    Zaterdag 10 oktober 2015.

    Wandelen.

    De samenvloeiing van Schelde en Rupel, de zeesluis van Wintam, Scheldeschorren, Kragewielen, De Notelaer, Domein D’Ursel.

    Eerder koud en winderig weer en geen regen, dus goed in geduffeld van start tot finish.

    De wandeling start aan de kerk van Wintam deelgemeente van Hingene.
    In de oksel van Schelde en Rupel ligt Wintam, eens een klein vissersdorp met nu nog vele smalle straatjes, steegjes en pittoreske oude vissershuisjes. Op het Sint Margareta plein aan de kerk van Wintam staat een beeld de kunstenaar Peter Kempenaers ter ere van de binnenschippers.

    Het binnenschippersmonument.

    Tegenover het monument ligt de E. De Blockstraat die wij volgen tot aan de dijk van het zeekanaal (Schelde-Brussel). Hier beklimmen wij de dijk en gaan links richting zeesluis.

    De Imposante samenvloeiing van Schelde en Rupel.

    Aanvankelijk was de Rupel de hoofdrivier en de Schelde voegde zich pas na de laatste ijstijd bij de Rupel.

    De samenvloeiing van beide rivieren veroorzaakt een sterke stroming. Daarom beschermt een lange strekdam de ingang van de nieuwe zeesluis van Wintam. Het gebouw achteraan is het Onthaalcentrum van de Zeesluis Wintam. Het grijze gebouw is in gebruikt door Natuurpunt als uitkijkpost. Bovenop het platform heb je een mooi uitzicht op de Schelde en Rupel. Let ook eens op de maquette van het verdwenen Fort Sint-Margriet in Nattenhaasdonk waar de Brigands zich verschanst hielden tijdens de Boerenkrijg

    Eens de sluis over maken wij een lus rond het noordelijkeiland. Enkele jaren geleden was het eiland nog opgespoten woestijn achtig landschap, nu is het een fraai natuurgebied met bloemen en planten, watervogels en trekvogels.

    Terug aan de zeesluis, wandelen wij over de sluis richting Wintam en volgen bovenop de Scheldedijk naar knooppunt 17, 15, 10 en 7.

    Rechts aan de overkant zien wij de bebouwing van Rupelmonde met de Mercatortoren en het lichtschip De Westhinder. Links van ons ligt de Oudbroekpolder. Voorbij het veer van Wintam-Rupelmonde hebben wij links de Schellandpolder en rechts tussen de dijk en de Schelde de Scheldeschorren. Deze gebieden zijn ingericht als overstromingsgebied.

    Zicht op Rupelmonde en op de voorgrond de benedendijkse rietvelden.

    De 33 ha zoetwaterschorren met rietvelden worden normaal gezien om de driejaar gemaaid. De rietvelden herbergen tijdens de lente: blauwborstjes, bosrietzangers en kleine karekieten, zwartkoppen en tuinfluiters.

    Rechts zien nu de bebouwing van Steendorp.Vooral bij wandelaars en natuurliefhebbers geliefd om natuurgebied van het voormalig fort van Steendorp.

    Aan knooppunt 7 gaan even links de dijk af naar een de picknickplaats toe en nemen daar rechts een smalle dreef geflankeerde notenbomen. Hier was het walnoten rapen à vollenté.

    Op het einde van deze dreef komen wij aan het neoclassicistisch ‘Paviljoen de Notelaer’ dat in opdracht van hertog Wolfgang d’Ursel werd gebouwd. Boven de ramen van de gevel aan de Scheldedijk prijken reliëfwerk van de Schelde.

    In deze lage drassig gronden (broeken) gedijen wilgen zeer goed. Een aanplant van wilg werd niet alleen gebruikt voor hakhout, maar werd goed verzorgd, zodat de takken konden worden gebruikt in de mandenmakerij. Deze takken noemt men wissen of wijmen. Zij werden vooral gekapt in het late najaar of begin winter. Indien de wilgen te nat stonden, werden er gekapt wanneer het ijs sterk genoeg was om ze droogvoet te bereiken. Na het kappen werden zij ontschorst en gebleekt. In deze streek zaten er veel mandenvlechters.

    De Wilg schors bevat salicylzuur, een koortswerende stof dat de basis is van de “aspirine” van Dr. Felix Hofmann. Wereldwijd worden honderd miljard tabletten per jaar verbruikt.

    Na een verpozing keren wij terug naar de picknickplaats en gaan nu richting knooppunt 6.

    Paviljoen de Notelaer.

    Op de Scheldedijk treffen wij het beeld "De dijkgravin".


    Dit beeld stelt het hoofdpersonage voor uit de roman De Dijkgravin van Marie Gevers (1883-1975) een roman uit 1931 en vertelt het verhaal van een temperamentvol meisje dat na de dood van haar vader diens positie als dijkgraaf overneemt. Het was onder invloed van Emile Verhaeren Maria schreef  voornamelijk poëzie maar ook verhalend werk in de franse taal.

    De Dijkgravin, maar onze Francis heeft meer oog voor de camera.

    De Dijkgravin van kunstenares Mariette Coppens wil een hulde brengen aan schrijfster Marie Gevers en haar vriendin Jeanne Thielemans.

    In het boek moet een meisje kiezen tussen een jongen van lagere afkomst en een jongeman van haar eigen stand, of haar ware geliefde de Schelde…
    De dijkgravin is een lofzang aan de Schelde ..

    Enkele honderden meters verder bemerken wij aan de linkerzijde het Groot Schoor, met een hoefijzervormig bedijking die de achterliggende Spierbroek- en Hingenebroekpolder beschermen tegen overstromingen. Zware overstromingen in de 16e eeuw lagen aan de basis van het ontstaan van de broeken en kwelders in dit laaggelegen gebied aan de Schelde.

    Hier verlaten wij de Scheldedijk en slaan linksaf richting knooppunt 8

    Nu komen wij al vlug aan enkele mooie plekjes met rust- en picknickplaatsen: het Kleine Kragewiel en iets verderop treffen wij het Grote Kragewiel.



    Het Kleine Kragewiel.



    Het Hingenewiel.

    Wielen: De Rupelmonding wordt ook “Wiel ” genoemd. De stroming is hier vrij sterk. Het vormt zelfs een soort draaikolk, wat het opvaren van de Rupel soms hachelijk kan maken. Van daar de naam Wielen. Wielen ontstaan ook in het Rivierenland vaker door dijkbreuken. Velen van deze kragen of wielen dreigen echter te verzanden.

    Ook het Kleine- en grote Kragewiel zijn een gevolg van overstromingen en of dijkbreuken door de eeuwenheen in dit gebied.

    Voorbij een slagboom volgen wij een brede zandweg naar rechts en wandelen langs elzenbossen, zomereiken en populieren.


    Aan de Wielstraat nemen wij links naar knooppunt 8, en komen aan het Hingenewiel, het grootste wiel in Klein-Brabant en bijna 4 ha groot.

    Aan knooppunt 8 nemen wij richting knooppunt 12, en gaan naar Hingendorp toe. Vlak voor wij het park van het domein Ursel inwandelt nemen wij een drankpauze in d’ Oude Poort.

    De Oude Poort was vroeger een echt ouderwetse bruine kroeg maar is nu opgewaardeerd tot een restaurant. Deze voormalige gekende afspanning zou opklimmend tot de 17de eeuw. Het was er in elk geval aangenaam even te vertoeven.

    Na een hapje en een drankje steken wij de straat over en gaan naar de ingang van het park en het kasteeldomein van Hingene. De Imposante dreef straalt echt de grandeur uit van een groots adelijk domein.

    Het Kasteeldomein d’Ursel, ook bekend als het Kasteel van Hingene, was ooit de zomerresidentie van de eeuwenoude adellijke familie d’Ursel. Het domein met zijn monumentale bomen, vijvers en slotgrachten straalt een bovenmaatse rust en schoonheid uit.





    Het kasteel kwam in 1608 in het bezit van Conrad Schetz van Grobbendonk, later Conrad van Ursel genoemd. Hij was de 5e zoon van Gaspar Schetz en Catharina van Ursel. Zijn vader was bankier in Antwerpen die handel dreef met Rusland en Brazilië en financierde ondermeer de oorlogshandelingen van koning Filips II van Spanje. Vandaar zijn leidende rol in Antwerpen. In 1617 erfde Conrad het landgoed van zijn tante, Barbara van Ursel. Een adoptieregeling waardoor Conrad en zijn erfgenamen de naam Van Ursel moesten voortzetten. Conrad liet het domein uitbouwen tot een prachtig zomerverblijf. In 1761-1765 liet zijn achterkleinzoon, hertog Karel van Ursel, het kasteel verbouwen door Giovanni Niccolò Servandoni tot zijn huidige vorm.

    Het kasteel was gedurende meer dan 350 jaar het buitenverblijf van de hertog van Ursel en zijn familie. Vanaf 1973 was het kasteel onbewoond en werd in 1994 aangekocht door de provincie Antwerpen. Het heeft ook een jachtpaviljoen aan de Schelde, u weet nog wel "Paviljoen de Notelaer". Het domein staat open voor het publiek.

    Wij Wandelen voorbij het kasteel en door de haagbeuktunnels en houden de vijver en het kasteel steeds aan je linkerzijde. Juist voor de hoofdingan van het domein, aan de kasteelmuur gaan wij via een parkwegje en komen wij in de Kleine Hinckstraat, hier gaan wij linksaf richting knooppunt 14.

    Via kleine paadjes en weilanden gaat het richting knooppunt 16 en verder naar knooppunt 19.


    Wij bereik de Havesdonckhoeve, het eertijds omwalde "Hof van Nattenhaesdonck", en zou teruggaan tot een feodale motte. Een oorkonde van 1662 getuigt van verscheidene onderhoudswerken. Verwijzingen naar de oude kern zijn o.m. de lange muurankers, de zware keldermuren (1.80 m. dik) en de sporen van de vroegere, in 1953 gedempte, omwalling.

    De Havesdonckhoeve.

    Aan de ingang van de Havesdonckhoeve staat Donatus Kwik, de boeren jongen van Nattenhaasdonck. Donatus Kwik speelt de hoofdrol in ‘Goudland’, de roman van Hendrik Conscience. In deze roman reist Donatus Kwik naar Amerika, om al vlug vol heimwee terug te keren naar zijn geliefde Nattenhaasdonck.

    Donatus Kwik, hoofdrolspeler in ‘Goudland’


    Deze hoeve is een verzamelplaats van oud landbouwalaam en volkshuisraad. Hier kan men een heropgerichte afwateringssluis van de Spierbroekpolder bekijken.

    Aan knooppunt 19 nemen wij gaan wij naar ons laatste knooppunt 50 en belanden wij terug op onze startplaats, de kerk van Wintam.

    Na een deugddoend warm drankje in Café Sint Margaretha keerden wij tevreden terug naar Gent. De wandeltocht voldeed ruimschoots aan de verwachtingen en was voor iedereen geslaagd.

    Het Hingenewiel


    Categorie:Opstap
    20-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blankenberge Scute

    Uitstap naar Blankenberge 19 juni 2015

    Deel 2 namiddag

    De Scute en het maritiemerfgoed van Blankenberge.

    De vzw "De Scute" is opgericht in 1992. De eerste opgave van de vzw De Scute was om een replica te bouwen van de legendarische Blankenbergse schuit en in tweede instantie het maritieme erfgoed te koesteren en ons te herinneren aan het rijke vissersverleden van Blankenberge.

    De Blankenberse schuit of scute.

    De Blankenbergse vissers verdienen hun brood op schuiten of in het kustdialect Scutten (boten met een platte bodem) die ze huren waardoor het grootste deel van de opbrengst de reders toekomt. Bovendien zijn de vissers verplicht al het nodige materiaal (touwen, garen, zeilen, teer, enz.) bij de reders aan te kopen. De leefomstandigheden waren dan ook voor de visserbevolking armtierig.

    De visserswijk van Blankenberge.

    Oud vissershuisje met aangepaste woonkomer.

    Blankenberge beschikte niet over een schuilhaven en de platbodemschuiten lagen dus gewoon onbeschermd op het strand. Als er wat branding stond, kwamen deze schuiten bonkend aan op het strand. Daarom waren deze schuiten bijzonder stevig gebouwd. Ze waren ruim 11 meter lang, een kleine 5 meter breed en ze hadden een diepte van 3 meter. De platte bodem stak maar een halve meter onder de waterspiegel. De schuit had geen kielbalk maar wel een stevige eiken kielplank. Dwars op die kielplank stonden zware eiken spanten waarop de brede olmenhouten planken van de buitenhuid vastgespijkerd werden. De vrij ronde voorsteven bepaalde sterk het beeld van de Blankenbergse schuit.

    Lang ijverden de maritieme kringen om een schuilhaven te bekomen. Dit werd nog belangrijker toen grotere vaartuigen te zich opdrong.

    In 1861 wordt eindelijk de aanleg van de Blankenbergse schuilhaven goedgekeurd. De werken starten in 1863 en zijn pas in 1871 klaar. Maar door de slechte orientatie van de haven, overheersende westenwinden, is het gemakkelijk om binnen te varen maar zeer moeilijk om buiten te varen.

    Een eeuw nadat de laatste Blankenbergse schuit uit de vaart werd gehaald, bouwde een groep enthousiaste mensen van uit uiteenlopende kringen een replica van een Blankenbergse schuit:

    de B1 Sint-Pieter.

    De Blankenbergse schuit had twee strijkbare masten: een grote mast van zo’n 13 meter en een kleine mast of fokkenmast van 6 à 7 meter. Op de spitse top van de grote mast stond een ijzeren spil, waarrond de windvaan met rode wimpel waaide.

    De nagenoeg vierkante zeilen waren aan een ra opgehangen. Doordat deze ra’s op een derde van hun lengte vastgebonden waren aan de mast, hingen ze wat schuin. De natte katoenen zeilen en vooral de ra’s waren vrij zwaar en werden daarom met katrollen opgetakeld.

    Omdat de Blankenbergse schuit geen kiel had, dreef het schip bij het zeilen sterk af. Om dat driften tegen te gaan, had het schip over beide zijboorden een zwaard hangen. Het zwaard aan de lijzijde werd telkens  neergelaten. De vissers maakten het zwaard met touwen aan drie bolders op de scheepsboord vast. Als de schuit van koers veranderde en de wind van de andere kant kreeg, moest de bemanning tegelijk de zeilen strijken en aan de andere kant weer optrekken én het zwaard optrekken en dat van de andere kant neerlaten. Neen, gemakkelijk zeilen was het niet met zo’n Blankenbergse schuit.

    De Blankenbergse schuit was voor een groot deel een open schip zonder dek. Wel was aan de voorkant een overdekte roef getimmerd als verblijf voor de bemanning. Er stond een kacheltje met kolenbak om zich te warmen, koffie te zetten en vis te bakken. Tegen de achtersteven was een verhoog getimmerd van waarop de stuurman zijn roer kon bedienen. Het roer was een zogenaamd vissend roer, dat gedeeltelijk onder de bodem uitsteekt, maar opgehaald kon worden in ondiep water. De bemanning van een schuit bestond meestal uit 5 man: de stuurman, drie maats en de laver.

    Op 10 september van 1999 werd de B1 Sint-Pieter onder massale belangstelling te watergelaten. Momenteel staat de Sint-Pieter voor restauratie op het droge in de Scuteloods.

    De garnaalboot B72 Jacqueline-Denise

    Deze prachtig gerestaureerde garnaalboot, de B72 (oorspronkelijk 072) is een houten tweemaster, gebouwd op de Oostendse werf Borrey. De kiellegging had plaats vlak voor de Tweede Wereldoorlog, en in 1942 werd het schip in de vaart genomen. Het vaartuig was eigendom van reder Charles Lenaers en behoorde tot 1951 tot de Oostendse vissersvloot. Daarna werd het verkocht aan dhr. Klaas uit Terneuzen en maakte het schip als plezierboot heel wat omzwervingen in Zeeuws-Vlaanderen.

    De B72 Jacqueline-Denise ligt in de oude vissershaven op de hoek van de Franchommelaan en de Havenstraat. halte 57 "Park" voor de ligplaats (B72 Jacqueline-Denise).

    De Watson een reddingsboot.

    De Belgische reddingsdienst werd in 1840 opgericht. met oprichten van reddingsstations door de Belgische staat in Oostende, Nieuwpoort, Blankenberge en Heist of Knokke.

    Aanvankelijk waren de reddingsboten geroeid en/of gezeild en werden ze vanop het strand te water gelaten. In 1926 werden de eerste door een motor aangedreven reddingsboten ingelegd: de Minister Anseele (Oostende) en de Minister Baels (Zeebrugge). Het waren twee reddingsboten van het Watson-type die toen reeds een reputatie hadden vanwege hun zeewaardigheid, zelfoprichtend vermogen en onzinkbaarheid door de luchtdichte compartimenten.

    De Watson 1

    Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog reorganiseerde de Belgische overheid de reddingsdiensten en bestelde zij drie exemplaren van een verbeterd Watson-type. De bestelling werd in 1946 in Engeland geplaatst bij de werf Samuel White op het eiland Wight. De drie schepen werden vanaf 1948 geleverd.

    De reddingsboot Watson 3 (nu in het Nationaal Visserijmuseum van Oostduinkerke NAVIGO) werd in Oostende gestationeerd. De Watson 2 in Nieuwpoort (nu in botencollectie van het Nationaal Scheepvaartmuseum (het huidige Museum aan de Stroom) en de Watson 1 in Zeebrugge ingezet. De Watson 3 Oostende werd als eerste uit de vaart genomen. De Watson 1 Zeebrugge werd eind 1985-begin 1986 uit de vaart genomen nadat de boot beschadigd geraakte bij het neerkomen van één van de 3,5 ton zware davits op de boot. De Watson 1 Zeebrugge kwam na enige omzwervingen terecht in de collectie van het Jan Lels museum in Hoek van Holland.

    Nu heeft de vzw De Scute de zwaart beschadigde Watson 1 in haar collectie. Een iets wat vergiftigd geschenk gezien de zeer zware restauratiekosten. Subsidies zijn aangevraagd en het is voorlopig wachten op verdere actie.

    De Scuteloods en de werf.

    De Scuteloods vindt u aan het Bevrijdingsplein 15 (de westelijke toegang tot de havengeul) aan de jachthaven van Blankenberge. Wie met de trein komt, neemt aan het station best de tram naar halte 56 "Harendijke" voor de loods en de werf, 

    De vereniging heeft ervaring met het bouwen en herstellen van houten boten en schepen en beschikt sinds 2008 over een eigen museum: het Maritiem Scutemuseum, met voorwerpen, tekeningen, foto’s en dvd’s over de Blankenbergse visserij, en een schaalmodel van de legendarische Blankenbergse schuit. Het museum gaat over de Blankenbergse visserij uit vorige eeuwen en het herbouwen van de Blankenbergse schuit. Verder bevat het museum ook de collectie Bayot (van Cyriaque Bayot, een industrieel uit Ecaussines met veel belangstelling voor erfgoed uit de scheepvaart, delen van zijn collectie verkocht hij o.a. aan Blankenberge)

    De vzw De Scute beschikt over een bescheiden museum .

    Mooie knoppen en vlechtwerk.

    De werf en de loods.


    Bootjes in opbouw.



    De garnaalboot B72 Jacqueline-Denise in de haven van Blankenberge.

    Het afscheidsmoment aan de B1 Sint Pieters na een prachtige namiddag.


    Met dank aan de mensen van de VZW De Scute


    Categorie:Opstap
    19-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blankenberge Belle Epque

    Uitstap naar Blankenberge

    en het Belle Epoquecentrum.

    19 juni 2015

    Deel 1 voormiddag

    De periode tussen 1870 tot 1914 wordt omschreven als de

    'mooie eeuw 'of de ‘belle époque'.

    In de Belle Epoque periode ontwikkelde Blankenberge zich van een eenvoudig vissersdorp tot een mondaine badplaats en werd na Oostende, the place to be voor de beau monde.

    De Blankenbergse belle epoquewoningen zijn vaak vrij goed bewaard gebleven en het is de enige Belgische badplaats waar men nog zoveel tegeltableaus in de gevels aantreft.

    Het waren de plaatselijke architecten, geen Horta of Van de Velde, die eigen creaties bedachten om de bouwheren te plezieren en Blankenberge een florissant uitzicht te geven.

    Fleurig en elegant maar ook ietwat naïef en een wonder van diversiteit en techniek. Meer dan 1 eeuw later bekoort het wandtegelerfgoed nog altijd de menig bezoeker van deze badstad.

    Met de industriële revolutie ontstond voornamelijk bij de burgerij een groeiende welstand. Deze wilde maar al te graag met haar welstand pronken maar er ook van genieten. Ze ontvluchtten de ongezonde en deprimerende industriële stadskernen en zochten te Blankenberge verpozing .

    Het spoorwegennetten was toen het ideale middel om zicht snel en comfortabel ter verplaatsen. De aanlokkelijkheid van de zee en amusement in de badplaatsen maakten algauw furore.

    Van de badcultuur kwam de bad architectuur. Luxueuze hotels en mooie villa’s werden een tendens voor de welgestelden. Voor de lokale bevolking, de vissers en arbeider, was dit een schril contrast met hun leefwereld.

    In het Belle Epoquetijdperk ontplooiden zicht elektriciteit en andere energiebronnen. Staalconstructie, legeringen, non-ferrometalen en chemische ontwikkelingen zorgden voor tal van nieuwigheden: luchtvaart, auto, rad

    io en film..

    Het economiesbestel vervormde van kapitaal naar consumptie met toename van productie en met daling van de prijzen en

    een verhoogde welvaart voor het merendeel van de bevolking. Bovendien schonken de kolonies het Europese bedrijfsleven goedkope grondstoffen.

    De industrialisatie trekt de plattelandsbevolking naar de stedelijke industriecentrums op zoek naar een beter leven. Met een overbevolking en een stedenexplosie als uitvloeisel. Antwoord hier op waren grote urbanisatieprojecten in de industriesteden om de mensonwaardige leefomstandigheden te verbeteren.


    De vissersbuurt te Blankenberge omstreeks 1900 een schril contrast

    met de flamboyante Belle Epoquegebouwen.

    Tegen de bedrieglijkheid van de burgerlijke maatschappij en de wantoestanden ageren arbeiders en kunstenaars en verzet zich tegen de euforische schijnwereld van mateloos materialisme. De wantoestanden verdwijnen slechts langzaam.


    De art nouveaux/jugendstil is de stijl ontstaan rond 1875. In deze stijl zijn twee richtingen te onderscheiden.

    1. Er is een florale organische stijl die de naam art nouveaux meekrijgt en die vooral in de Romaanse landen voorkomt.
    2. En er is de jugendstil, een eenvoudige lineaire en geometrische stijl, die vooral in de Germaanse landen te vinden is.

    Het was de Waalse ingenieur Léon Malécot die poogde het toerisme te commercialiseren.
    Onder zijn impuls en leiding wordt het kursaal gebouwd en op 21 augustus 1859 opengesteld.

    Het Belle Epoque casino op de dijk van Blankenberge.

    Het casino komt op het stuk duin waar voordien het Blankenbergs fort Napoleon stond. Het stadsbestuur verwerft de duin in 1873. De realisatie loopt niet echt vlot en het bouwwerk is pas in 1886 klaar.

    Het Blankenbergs kursaal verwerft een sleutelpositie als ontmoetingsplaats en trefpunt van de ‘bonne société’. Het gebouw bestaat uit twee bouwlagen en heeft een voorgevel in Moorse stijl. Ze beschikken er over een grote feestzaal, restaurant, leeszaal, muziekzaal, biljartzaal en ‘salon de conversation’. Het accent ligt duidelijk op de vermaaksfunctie gecombineerd met een logeeraccommodatie van 120 kamers.

    In 1930 beslist men een nieuw casino te bouwen. Het wordt een volwaardig voorbeeld van modernistische architectuur.

    Een kursaal is in oorsprong een gemeenschapsgebouw voor badgasten maar ontwikkelt zich langs de Belgische kust tot een typisch vermaaksgebouw.


    In het laatste kwart van de 19de eeuw worden nog belangrijke werken uitgevoerd in functie van het toerisme waaronder in 1886 de aanleg van de tramlijn Oostende-Blankenberge en in 1894 de bouw van de gietijzeren pier.

    De gietijzeren pier in Blankenberge wordt in 1894 gemonteerd en opengesteld voor het publiek. Het achthoekig platform is bekroond met een sierlijk paviljoen in art-nouveaustijl waarbij gietijzer en glas domineren.

    In 1914 steken de Duitsers de pier in brand. Er blijft enkel een verwrongen skelet over.

    In 1931-1933 bouwt het stadsbestuur op eigen kosten een nieuwe betonnen pier bestaande uit een wandelbrug met feestpaviljoen.

    Het Belle Epoquecentrum.

    Het Belle Epoque Centrum laat ons kennis maken met de tijd die we in de 19de en 20ste eeuw kenden: de belle époque. Deze periode kent zijn gloriejaren tussen 1870 en 1914, waarin de Europese burgerij een opvallende welvaart kende.

    Het Belle Epoquecentrum

    Drie belle-époquevilla's, daterend van 1894, werden gerestaureerd en verbouwd tot een bezoekerscentrum. Wij werden er ondergedompeld in de zorgeloze en feestelijke sfeer die Blankenberge uitstraalde ten tijde van de belle époque. Een interactieve tentoonstelling met affiches, postkaarten, spelletjes, kledingsstukken, foto's en filmmateriaal  vertelt een nostalgisch verhaal. Opvallend goed bewaard zijn enkele prachtige exemplaren van de wandtegeldecoratie. Een ontdekking wat de art nouveau betekende in Blankenberge.


    Het dakterras

    Op de eerste verdieping.

    Een Bele Epoquekamer.


    Categorie:Opstap
    07-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mortsel, deel 1

    Daguitstap naar Mortsel

    Kasteel Cantecroy en Fort IV
    Gent 9:07 u. – Mortsel–God 10:14 U.

    Gent: Betrokken tot zwaar bewolkt
    Mortsel - God: Zwaarbewolkt en buien.

    Het kasteeldomein Cantecroy zorgt samen met Fort 4  voor een groene verademing
    binnen het dichte bebouwde weefsel van Mortsel.

    Voormiddag Kasteel Cantecroy.

    De bestaande gebouwen (kasteel, hoeve en poortgebouw) op de site hebben een vrij gesloten typologie met specifieke raampartijen. Er is een weinig directe relatie tussen gebouwtoegangen en het park.
    Het kasteel en de kapel hebben samen een bebouwde oppervlakte van 1.700 m². Het hoeve heeft een oppervlakte
    van 300 m². Het poortgebouw heeft een oppervlakte van 400 m². De gezamenlijke bebouwde oppervlakte is 2.400 m². De gezamenlijke bovengrondse vloeroppervlakte is 7.829 m². Onder het kasteelgebouw bevindt zich een kelder van 1.809 m².

    Het kasteel Cantecroy is een van de oudste burchten uit Antwerpen, en ontstond waarschijnlijk uit een Frankische nederzetting. De geschiedenis van dit kasteel gaat terug tot ver voor de Middeleeuwen.
    Cantecroy speelde een belangrijke rol zowel in de Antwerpse als in de Belgische geschiedenis.
    In de vroege middeleeuwen beheerste de burcht Cantincrode één van de belangrijkste toegangswegen naar Antwerpen. Volgens een keure uit 1289 hoorde de heerlijkheid Cantecroy toe aan Ridder Wouter Volckaert. Hij was één van de invloedrijkste en welstellende lieden van die tijd.

    Voormalige eigenaars zijn o.m.: Volcaert (13de e), Berthout (13de e. tot 14de e.), Van Ranst (14 de e. - 16 de e.).
    In de 16de e. verbouwde Kardinaal Antoine Perrenot de Granvelle, (minister van Karel V, raadgever van landvoogdes Margaretha van Parma en de eerste aartsbisschop van Mechelen) het middeleeuwse slot tot een weelderig prinselijk buitenverblijf en vergrootte het landgoed die in 1570 door Filips II tot het graafschap Cantecroy verheven werd.

    Het werd een trefpunt voor diplomaten, geleerden en kunstenaars. Willem de Zwijger was een regelmatige bezoeker. Kardinaal Granvelle en later de hertog van Alva brachten ook de nodige versterkingen aan. Cantecroy was immers zeer strategisch belangrijk als versterking voor Antwerpen en als controlepunt voor de wegen van Antwerpen naar Lier en Mechelen.

    Cantecroy in de 17de eeuw met de brede grachten en versterkingen.

    Voor de aardenwal werd een zware ringmuur gebouwd met bastions op de hoeken en aan de noordzijde een verhoogd artilleriestukkenterras. Zo werd Cantecroy in die tijd de voornaamste uitvalsbasis van de Spanjaarden in onze streken.

    Na de plundering van de Spaanse soldaten, de Spaanse Furie genoemd, op 4 november 1576 te Antwerpen om hun achterstallige soldij te recupereren, ontstond een zeer sterk anti-Spaanse stemming in de Lage Landen. Dit leidde tot het aaneen sluiten van de gewesten van de Nederlanden en zich verenigden in een Generale Unie die ondertekend werd op 8 november 1576, of ook de Pacificatie van Gent. Ze werd ondertekend in de pacificatiezaal van het Stadhuis van Gent. Dit politieke enorm succes voor Willem van Oranje.

    Na de Pacificatie van Gent werden de Spanjaarden aangevallen door de verenigde Nederlanden en teruggedreven. Cantincrode hield lang stand maar moest zich in 1577 overgeven. In 1577 werd het slot ingenomen door de troepen van Willem van Oranje. Twee jaar later werd Cantecroy door Alexander Farnese, hertog van Parma, heroverd. Hij vestigde er zijn hoofdkwartier tijdens het beleg van Antwerpen van 3 juli 1584 tot de val van Antwerpen op 17 augustus 1585.

    U vormgeplaatste gebouwen, de vierkante donjon (behoort tot het oudste deel), ronde toren en polygonale hoektoren. Op de foto rechts: de donjontoren en op het voorhof een schandpaal.

    Met het Twaalfjarig bestand (1609 – 1621), een periode van wapenstilstand tijdens de Tachtigjarige oorlog waarin niet of nauwelijks door de Verenigde Republiek der Nederlanden met de Spanjaarden werd gevochten, kwam er voor Cantecroy een tijdperk van afbraak van quasi heel het centrale gedeelte. De door schulden overlaadden eigenaar Jan Maes riep hulp in van de stad Antwerpen, die hun kans schoonzagen om definitief met Canteroy af te rekenen en Maes verplichtte de meestertoren en bijna alle centrale gebouwen af te breken.
    In 1618 kocht de stad Antwerpen de donjon en verscheidene andere gebouwen op, om de burcht haar versterkt karakter te ontnemen, het kasteel werd ontmanteld (muren, bastions en toren) en leverde op die manier bouwmaterialen voor restauraties in de omgeving.

    Het kasteelgebouw

    In de 17de eeuw verbrokkelde het landgoed en was o.m. in handen van de Fiennes (17de e. – 18de e.).
    Ook in de 19de en de 20ste e. kende Cantecroy meerdere eigenaars.

    In 1945 kocht een juffrouw Rosalie Van Dale (Antwerpen, 21 februari 1909 - Mortsel, 20 maart 2002) het totaal verwaarloosde kasteel Cantecroy. Juffrouw Van Dale was eigenares was van de alom gekende winkelketen “De Wolmolen”. Deze textielwinkels van Roslie van Dale hadden boven op de pui een gevelsteen met een molen en haar initialen.



    Links: een reclameplaat van winkelketen De Wolmolen. Rechts: een gevelsteen van de winkelketen De Wolmolen. RVD of Rosalie Van Dale.

    Jufvrouw Rosalie Van Dale liet het kasteel restaureren volgens oude tekeningen uit de 16de eeuw. Er werden evenwel wat gebouwen toegevoegd en het uiterlijk wat aangepast aan volgens de creatieve en dynamische wensen van de eigenares.


    Links de kleine kapel en rechts een mooi gerestaureerd salon.

    Na het overlijden van Rosalie werd het beheer overgenomen door de Zilver Avenue Participatiemaatschappij die senioren de mogelijkheid bood te participeren in luxe serviceflats. Toen dit dreigde te mislukken is de Kasteel Cantecroy NV opgericht. De luxe serviceflats werden behouden. Daarnaast bevat het kasteel tegenwoordig een voor publiek toegankelijke foyer, verschillende vergaderzalen, een wellness-centrum en een grand café.

    Na een boeiende voormiddag sloten wij ons bezoek aan Cantecroy af met een heerlijke lunch in het Grand Cafe van het domein Cantecroy.

    Onze gids Mevr. Kristel Van Doorslaer gaf ons een bijzonder geslaagde rondleiding en vertelt voluit over de rijke geschiedenis van dit prachtige domein.

    In de namiddag stond een bezoek aan Fort Vi op het programma.

    Hierover in een volgende blogpagina.


    Categorie:Opstap
    06-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Mortsel, deel 2

    Mortsel - Fort IV

    Dinsdag 9 juni 2015



    Even wachten op de gids aan de hoofdingang van het Fort IV.

    Onze gids Dhr. Francis Wijnen.

    Start van de rondleiden: 14.00 uur .

     

    De hoofdingang van het fort met bomvrije gang/tunnel.
    Links het bezoekerscentrum.Op het einde van de tunnel de toegangspoort tot het reduit.

    In het bezoekerscentrum kregen wij informatieve over het ontstaan van de Brialmontforten. In het kleine tentoonstellingsruime staat een 3D-maquette van het Fort IV en een aantal oude legeruniformen van 1914.

    Plattegrond van het fort.

    De rondleiding verliep gedeeltelijk in open lucht, vaak ook deels ondergronds en voor de onwennige bezoeker langs een wirwar van gangenstelsel, tunnels, caponnières en halve caponnières, glacis en bedekte wegen tot een met de kanonkelder.

    De opbouw van het fort met zijn verdedigingstellingen.

    Alle constructies werd tegen bominslag beschermd door een meters dikke grondlaag boven op het dak van het bouwwerk.

    Het hoofdfrontgebouw, met de verblijven, opslagplaats artillerie: affuiten, materiaal en paarden.


    Het hoofdfrontgebouw werd vooral gebruikt door de artillerie. Men bracht er verblijven onder voor de soldaten en onderofficieren. Ook de paardenstallen en verblijven van de paardenknechten bevonden zich daar. In de talrijke andere ruimtes waren de vele logistieke benodigdheden van de fortartillerie ondergebracht . De onderscheidene lokalen zijn met elkaar verbonden door een galerij, een lange halfcirkelvormige gang , opslagplaats van de affuiten. Een centrale gang leidt naar de caponnière.



    Toegang tot de ondergrondse ruimtes en caponnières.


    Aan beide zijden van het hoofdfront, op de hoeken liggen de halve caponnières, bestaande uit een gang en batterijen. Halve caponnières zijn verdedigingsruimtes om de hoofd caponnières tegen zijdelings aanvallen te beschermen.

    De Kanonnen 15,0 cm moesten het opnemen tegen de 30,5 cm Motor-Mðrser M1, van Skoda uit Oostenrijk.

    De caponnière, een naar de vijand gericht eilandje, beschermd het front van het fort. Het is bestaande uit twee bomvrije flanken en een driehoek waarin een centrale gang verbonden is met de batterijen, opslagplaatsen enzovoort. De caponnière was oorspronkelijk met het hoofdfront verbonden door een houtenbrug. Deze is nu vervangen door een bakstenen brug.
    Hier had men een wijds zicht op de brede omgeving rond het fort en het glacis, de fortgracht en de bedekte weg.
    Dit onderdeel van het fort moest met vuurkracht beletten dat men het fort zou benaderen of het glacis en de fortgracht zou oversteken.
    Nu is het fort dichtbegroeid met bomen en struikgewas uitzicht op de omgeving is er nog moeilijks .

    Het meest indrukwekkende onderdeel van het fort is het Reduit, gevormd door twee halve cirkels met een centrale binnenkoer. Op de gelijkvloerse en eerste verdieping waren onder meer opslagplaatsen en troepenkamers ondergebracht.
    Rond het reduit loopt een droge gracht, beschermd door de contrescarp (een van de vesting afgekeerde grachtboord) met bakstenen muur en muuropeningen aan de zijde van het reduit. Na een tunnel kwamen wij in een indrukwekkende ringvormige gang die het reduit binnenin omzeggens volledig omcirkeld.
    In dit gedeelte van het fort bevonden zich alle kazerne voorzieningen.
    Op de verdiep is de verpleegpost, de wasplaatsen, slaapruimtes en refter voor de soldaten, de mess officieren en nog veelmeer aanwezig van het voormalige kazerneleven aanwezig.



    De gang met de soldatenkamer in het reduit.

    De indrukwekkende rechthoekige binnenkoer, vroege verzamelplaats van de gekazerneerde militairen, wordt nu als evenementenruimte gebruikt. De koepelzeilen geven aan het geheel een extra facet.

    De binnenkoer van het reduit met zeil overdekking.

    Langs een aantal gangen en trappen bereikten wij het bovendeel van het reduit. Het uitzicht over het te verdedigende landschap zit nu verscholen achter een groene gordel van bomen en struikgewas. De stille omgeving is een schril contrast met het doel van het bouwwerk.
    Tijdens de 1ste wereldoorlog was gebleken dat de Forten van Antwerpen niet opgewassen waren om Antwerpen te beschermen voor een bombardement.
    In 1924 werden de verdedigingsgordel en de Veiligheidsomwallingen als vestingwerken geschrapt en verdween de zo verafschuwde krijgsdienstbaarheden. Tot dan toe mochten er enkel houten huizen gebouwd worden binnen een straal van 585 meter rond de militaire bouwsel en schansen.
    Mortsel kon zich nu eindelijk naar het zuiden uitbreiden. Twee houten huizen herinneren nog aan de tijd van de krijgsdienstbaarheden, je kan ze zien in de Lindelei te Mortsel.
    Fort IV bleef echter in dienst als kazerne.
    Korte geschiedenis van het fort.

    De betonconstructies, noch de pantserkoepels waren in 1914 bestand tegen de artillerie van het Duitse leger. Op 8 oktober 1914, begon op het middaguur het bombardement op de Forten 3, 4 en 5 en op de schansen tussen de forten. Tijdens dit bombardement kreeg de fortbatterij een voltreffer met catastrofale gevolgen. Er ontstond paniek in het Fort en het garnizoen moest zich noodgedwongen (veiliger) achter het Fort op te stellen. De verdediging van Fort IV werd tijdelijk overgenomen door de Britten.
    Op 8 oktober ‘s namiddag gaf de commandant van Vesting Antwerpen het bevel de rechter Schedeoever tijdens de nacht van 8 op 9 oktober te verlaten en de Schelde over te steken richting Waasland. Op 10 oktober capitulerende Antwerpen. Een roemloos einde van ons Nationaal Reduit !
    Daar gebleken was dat de Brialmontforten Antwerpen niet beschermden tegen een bombardement werden deze definitief als vestingwerken geschrapt. De krijgsdienstbaarheden werden eveneens afgeschaft en kon Mortsel zich eindelijk ook uitbreiden. Voorheen mochten enkel houten huizen gebouwd worden binnen een straal van 585 meter rond het Fort en moesten aan allerlei militaire voorschriften nageleefd worden. Fort IV deed evenwel nog steeds dienst als kazerne.
    Tijdens wereldoorlog II gebruikten de bezetters het Fort als depot van o.a. opslag van vliegtuigbommen en Flak-munitie.

    Bij het bombardement op Mortsel van 5 april 1943 vielen er ook enkele bommen op Fort IV. Na de bevrijding van Antwerpen Fort IV 2 keer getroffen door een V-bom.
    In september 1947 werd fort 4 als opslagruimte in gebruik genomen en vormde samen met het Fort V, Edegem, het "Basis Ordonnance depot".

    Op 30 augustus 2000 werd fort IV door het leger definitief verlaten. Stad Mortsel werd de nieuwe eigenaar van fort 4.
    Het volledige bezoek duurde ongeveer 4 uren.

    Praktische aanbevelingen:
    - draag goede wandelschoenen.
    - hele wat trappen en hellingen.
    - in de onderaardse ruimtes is de temperatuur 11 °C .


    Categorie:Opstap
    20-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vroenhoven - Lanaye

    OPSTAP

    Vrijdag 8 mei 2015

    Vroenhovenbrug, Apostelberg, Jekervallei, Sint-Pietersberg, Kanne, Eben-Emael , "reserve naturelle de la Montagne, Thier de Lanaye en eindigen in Lanaye (Ternaaien).

    De tocht begint aan de brug over het Albertkanaal te Vroenhoven, de plek waar, wat België betreft, de II wereldoorlog begon. In het brugcomplex kan men meer vernemen over de aanvallen in mei 1940 op de bruggen van Vroenhoven en veldwezel.

    De brug van Vroenhoven, met museum, amfibietheater, cafetaria, klimmuur...

    Net over de brug in de richting Maastricht nemen wij rechts langs het Albertkanaal. Na 700 m. links de Bieslanderweg in, voorbij de grenspalen 78 en 77. Weldra ligt links Wolders, een wijk van Maastricht.

    Wolder heeft een lange geschiedenis die teruggaat tot de Romeinse tijd. Eertijds behoorde het gebied rondom Wolder tot het graafschap van de Vroenhof, een Brabants leen.

    In 1920 werd Wolders het ingelijfd bij Maastricht.

    Nu rechts de Dalingweg en vervolgens Susserweg en wij komen aan het wijngoed Apostelhoeve.

    De holleweg naast de Apostelhoeve. De bebouwing op de achtergrond is de de Nekumhoeve.

    De Apostelhoeve ligt op de Louwberg en is het verlengde in NO. richting van de Cannerberg en een overbuur van de Sint-Pietersberg en is gelegen ten NW. van het Jekerdal.

    Opvallend zijn de wijngaarden van de Apostelhoeve en Hoeve Nekum.

    Wij dalen via de holleweg naast de Apostelhoeve af en dwarsen de N619, (Maastricht – Kanne) de Nekumweg in. Voorbij de Nekumhoeve komen wij aan de Jeker en de Nekummolen.

    De Nekummolen aan de Jeker, een ideaal rustpunt.

    In de molen werd glazuur gemalen voor de Maastrichtse aardewerkindustrie. Dit glazuur is een melkachtige pap die op aardewerk wordt aangebracht, voor ze in de oven worden gebrand om  het waterdicht te maken. Vandaar de Maastrichtse naam Vernismolen.

    Op de Jeker waren veel watermolens bedrijvig.

    Wij dwarsen de Jeker en vervolgens de Mergelweg en beklimmen de Sint-Pietersberg. Boven aan de kiezelweg nemen wij rechts. Aan de linkerzijden staat de GR. - LAW wegwijzer van het Pieterpad. Het oudste lange afstandspad van Nederland van Pieterburen naar Sint-Pietersberg.

    Onder deze mergelberg zijn wel 240 km. gangen. die in woelige tijden vaak dienen als schuilplaats voor de plaatselijke bevolking.

    Wij volgen de kiezelweg, aan een viersprong gaan wij schuin links licht berg op. Voorbij het poortje hebben wij een prachtig zicht op het kasteel van Neercanne.

    Het kasteel dateert uit 1698

    Maar de markante hoektorens en enkele bijgebouwen in Maaslands renaissance dateren uit 1611. De baroktuin is deels gereconstrueerd. Bijna alle gebouwen zijn opgetrokken uit mergelsteen.
    Wij gaan nog even rechtdoor, met rechts in de weiden enkele grenspalen.

    Beneden in de vallei zien wij het dorpje Kanne liggen.

    Aan een smal grazig pad rechts dalen wij af naar de dorpskern van Kanne. Wij gaan voorbij de kerk en de brug over de Jeker en dalen af naar de het Albertkanaal en gaan de brug over aan de rechtszijde .

    De ophangbrug van Kanne.

    Vervolgens dalen wij de trappen af en nemen beneden schuin rechts het Avergat. Een 100 m. verder, aan een mergelgrot, nemen wij links. Op de weg Kanne – Eben-Emael nemen wij links een veldweg, gaan voorbij de Moulin de Frangéle en steken de Jeker over en iets verder komen wij aan het de ingang van het Fort van Eben-Emael.

    De molen nabij het fort van Eben-Emael

    Dit onneembaar gewaande fort beslaat een oppervlakte van 75 Ha. Deze versterking moest elke poging om het Albertkanaal over te steken verhinderen. Op 10 mei werd het fort op amper 15 minuten tijd overrompeld door slechts 80 soldaten die met zweefvliegtuigen op de boven terreinen van het fort landden.

    De ingang van het fort van Eben-Emael.

    Links naast de ingang van het fort nemen wij de trappen en beklimmen de heuvel tot wij bovenop het fort staan.

    Over het terrein staan de geschuts- en observatiebunker verspreid. Wij dwarsen het boven terrein van het fort en gaan in ZO. richting een pad die hoog boven en parallel aan het Albertkanaal loopt. Aan een wandelpoortje aan de linkerzijde nemen wij een nogal steile afdaling naar het Albertkanaal toe of de Thier de Lanaye. 

    De Thier de Lanaye is een van de steile hellingen aan de oostkant van het Belgische deel van de Sint-Pietersberg. Thier is het lokale woord voor de steile hellingen van de Sint-Pietersberg.

    Het gebied bestaat eigenlijk uit twee delen, een deel bovenaan de helling met zijn kalkgraslanden en een met de ingangen van de ondergrondse kalksteengroeves.

    We komen voorbij ondiepe mergelgroten aan de rechterzijde met mooie horizontale 30 cm. dikke silex (vuursteen) lagen.

    De Thier de Lanaye leidt ons langs vele prachtige panorama’s, enorm mooie vergezichten, en een unieke natuur.

    Een blik op de sluizen van Ternaaien, gekend als de stop van Ternaaien.

    Aan de Maas kant zien wij de enorme mergelafgravingen door de cementreus ENCI, die tegen het protest in van de milieuorganisaties in de berg verpulverd.

    Een maal aan het Albertkanaal, volgen wij deze even naar rechts tot aan de brug van Lanaye.

    Wij gaan de brug over het Albertkanaal over en komen in het dorp, Lanaye

    Lanaye werd in de jarendertig van de twintigste eeuw bij het graven van het Albertkanaal gescheiden van de Sint-Pietersberg en alzo kwam het dorp als een eiland tussen kanaal en Maas te liggen.


    Aan de kerk zit onze wandeltocht er op.

    Als toemaatje bezochten wij er het kleine maar interessante streekmuseum Maison de la Montagne Saint-Pierre.

    Deze interactieve permanente tentoonstelling ‘Sint-Pietersberg, juweeltje van de natuur in een eeuwenoude schatkist’ gidst de bezoeker door de geschiedenis van de streek.

    Het geeft ook op boeiende wijze een inleiding in de rijke en unieke fauna en flora en het ontstaan van het gebied.

    Om 16.29 u vatten wij met TEC. Bus 78 (Lanaye – Visé). de terugreis naar Gent aan.


    Categorie:Opstap
    01-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opstap in mei en juni 2015

    Op 19 mei gaan wij naar Mortsel

    en bezoeken er

    Kasteel Cantecroy


    en Fort IV



    Categorie:Opstap
    04-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Valentijnsmenu 2015

      

    Nieuwjaars - Valentijnsmenu

    Vrijdag 20 februari 2015

    “Hotel de Lourdes”

    Onze-Lieve-Vrouwdreef 6, 9041 Oostakker om 12:00 u

    Menu

    Kirr - Royal of fruitsap + hapjes

    ***

    Zeebrugse aardappel gevuld met grijze garnalen

    ***

    Groenten roomsoepje

    ***

    Varkenscarré ‘Grand-Mère’ met winterse garnituur en kroketten

    ***

    IJstaart met frambozencoulis.

    ***

    Koffie met versnaperingen

    - verse cake

    - verse wafel

    - ………….

    Wijnen en water inbegrepen. 

    Dit menu bieden wij onze leden aan voor de prijs van 45,00 euro/persoon.

    Niet-leden betalen 50,00 euro per persoon.

    Inschrijven bij Emmanuël

    Betalen vóór 28 januari 2015op reknr. BE59 0001 6890 8726

    Gemakkelijk bereikbaar met hetopenbaar vervoer,

    ruime autoparking op enkele meters van het restaurant.

    Wil je samen zitten met enkele vrienden laat het ons tijdig weten.


    Categorie:Samenkomsten
    14-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoge Venen 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Natuurtocht Hoge Venen.

    Zaterdag 10 januari 2014

    Van Sourbrodt naar Kuchelscheid.

    Lichte regen, hevige windstoten, 14 graden C.

    Startplaats: Kerk Sourbrodt, provincie Luik.

    Aan het kerkje van Sourbrodt namen wij de Rue de Bosfagne. Na 750 m. rechts Rue du Coin Du Bois en 60m. verder de weg links op. Volg de weg 400m. en gaat hier rechtdoor de grindweg op.

    Na 250m. kwamen wij aan het plaatsje gekend als Cwène do Bwès.

    Monument Halifax.

    Volgens het plaatje zou hier op 4 juli 1943 een bemanning zijn omgekomen. Voor de bemanning staat echter ook een monument in Loncin, het herdenkt de crew van de Halifax II HR734 (NP-P) van 158 Sqn, slachtoffer van Ofw Reinhard Kollack van 7./NJG4. Welke crash hier bij het monument in het gehucht Sourbrodt wordt herdacht is niet duidelijk.

    Misschien zou het kunnen gaat het om de Halifax DT784 (10 Sqn RAF) die in Sourbrodt op dezelfde datum neerstortte.

    De bemanningsleden Morley en Sadler liggen begraven in Hotton.

    Op naar het Russischkruis in de nabijheid van Rue du Rur.

    Het Russisch kruis en het Kamp van de Russen te Bösfagne

    Hier stond tijdens W.O. II een krijgsgevangenkamp.

    Toen Duitsland in juni 1941 Rusland binnenviel hadden zij honderdduizenden gevangenen. Vanuit het verdelingskamp in Düren belanden er begin maart 1943 een vijftigtal krijgsgevangenen in Sourbrodt. In het kamp van Elsenborn zaten al meer dan 200 krijgsgevangenen. Zij vonden onderdak in barakken die opgetrokken waren door boswachters.

    Het achtarmige Russisch kruis is een variant op het Latijnse kruis.
    De verticale balk symboliseert de stamboom van de mensheid vanaf Adam tot aan het einde der tijden. De kleine horizontale balk is de onzichtbare wereld, de wereld der engelen. De grote balk is de bekende wereld, de Aarde, en daarmee ook de mensheid. De onderste balk verwijst naar de twee veroordeelden die aan de rechter- en linkerzijde van Christus gekruisigd waren. De ene bespot Christus, de ander vroeg hem vergiffenis. Symbolisch: de mens vrij is om gered te worden.
    De Russische gevangen konden op heel wat affectie rekenen van de plaatselijke bevolking. Velen leggen het verband met hun gedeporteerde kennissen die waarschijnlijk een zelfde lot ondergaan. De krijgsgevangen moesten immers uitgerekend die arbeidskrachten in het bos- en veldwerk vervangen.

    Het kamp was een carré van 45 m. met een dubbele rijprikkeldraad omheind. Noordelijk buiten het kamp stond een opslagplaats van 25 m. die dienstig was als materiaal en nachtverblijf voor de wachter. 2 Duitse soldaten (oorlogsgekwetsten) de ene uit Düren, de andere uit Aken en één Belgische boswachter.

    De gevangenen hadden twee tegenover mekaar staande barakken van 30 meter. De ene barak bestond uit 3 slaapzalen, de andere was opgedeeld in 4 ruimtes: eetzaal, keuken, voorraad- en linnenkamer.

    De voornaamste taak van de gevangenen was houthakken en klusjes in het kamp. In de winter werden ze ingezet om de wegen vrij te maken en in de zomer hielpen ze bij het hooien. Een put gegraven buiten het kamp verschaft drinkwater.

    Ernstige incidenten waren er niet. Een vluchtpoging strandde reeds te Küchelscheid en de vluchteling werd op water en brood gezet.

    Er waren in het kamp slechts twee overlijdens, een door giftige paddenstoelen en een andere door het eten bedorven vlees. Zij werden eerst in een steengroeve nabij het Nidrum begraven, waar de gestorven gevangenen van het kamp van Elsenborn begraven werden. Later werden die overgebracht naar het kerkhof van Nidrum. De 28 graven van gevangenen zijn afkomstig van Bös-fagne en Elsenborn.

    Op de grafsteen staat een gele ster op een rode achtergrond met het opschrift:

    Onbekend

    Sovjetische krijgsgevangenen

    Oorlog 1941-45

    Onbekend

    Sovjetische krijgsgevangenen

    Oorlog 1941-45

    Bij de opmars van de geallieerden in september 1944, werden de gevangenen overgebracht naar het kamp van Elsenborn, en vervolgens naar Duitsland. Hun verder lotsbestemming is niet gekend.
    In “1963” plantten de “vrienden van het veen” ter nagedachtenis van deze gevangenen het Russischkruis.

    Het Rurbusch.

    Het Rurbusch, is een overblijfsel van een uitgestrekt beukenbosgebied dat van Küchelscheid tot aan de van het Fagne Wallonne liep. De gemiddelde hoogte is 600 meter. De Waalse naam is “lu Rôbrû” of groot bos. Rond 1794 was het bij het Hertogdom Luxemburg. In 1815 kwam het Pruisen toe en is sinds 1920 is het Belgisch grondgebied.
    Het oostelijke deel, Küchelscheider Wald, is nu een sparrenbos. Van het oorspronkelijke beukenbos is in het westelijke deel nog slechts een derde deel over. Het beukenhout werd eeuwenlang gebruikt voor het stoken van houtskool. Afnemers waren de messingmakerijen in de regio van Achen. Vanaf de 16e eeuw was het hout verbruik zo immens dat het bosbestand ernstig dreigt werd. Overheidsmaatregelen werden ingevoerd om verdere schade aan het bos te voorkomen. Het houtskooltransport verliep voornamelijk langs de Kupferstraße in het oostelijk deel van het Rurbusch.
    Daar in een beukenbos slechts heel weinig licht de bosbodem bereikt, kunnen de meeste planten er niet gedijen en de bodem er eerder arm en zuur. De witte veldbies bloeit er in mei en juni met witachtige bloemen. In het voorjaar bloeit er de gekende Wilde narcis.

    Op naar het Kreuz im Venn.


    De Richelsley is een fameus rotsblok (400 miljoen jaar oud) dat vlakbij Reichenstein ligt. Wijl het omliggende gesteente helemaal is weg geërodeerd, is de Richelsley als een vrijstaand rotsblok overgebleven.
    De pastoor van Kalterherberg liet in 1890 bovenop de Richelsley een stenen kruis neerzetten. Dit ter aandenken aan monnik Stephan Horrichem, Prior van het klooster Reichenstein, en de monniken die in eenzaamheid aan de rand van het veen leefden en voor de zielzorg in het Land van Monschau zorgden.

    Clara Viebig beschrijft in haar boek "Kreuz im Venn" de tegenstellingen tussen de verlichte stedelijke elite en de arme diepgelovige bevolking in het veen en de strafgevangenen die in een barak aan de rand van het veen woonden.
    Het rotsblok refereert aan Richwin, de stichter van de burcht Richwinstein, en het huidige klooster Reichenstein. De belangrijke handelsweg tussen de Ürdingen a.d. Rijn en Trier was tevens ook een pelgrimsroute.

    Bij Herzogenrath kon men de Worm over en gingen verder naar Aken. Daarna trok men door de Hoge Venen naar Prüm en vandaaruit naar Trier. Deze handelsroute werd de Kupferstraße genoemd. De messingproducten uit Aken en Stolberg werden erover getransporteerd. In de omgeving van de Richelsley is er nog een stuk van de Kupferstraße dat naar Ruitzhof leidde. Op de eens zo drukke Kupferstraße is er nu stilte en puur natuur.

    De Veenbaan en de Ravel 48.

    Van Reichenstein volgen wij de veenbaan in zuidelijke richting over een drietal kilometer over een licht golvende rustig fietspad.

    Kuchelscheid, een klein gehucht van Kalterhertberg, bereiken wij omstreeks 15:30 u.

    Na een druilige dag maar in een buitengewoon prachtig landschap hebben wij nog ruim de tijd om calorien bij te tanken.

    De Tec bus en vervolgens met de trein brengen ons tegen 20:30 u. terug in Gent.


    Categorie:Opstap
    17-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALLO - ALLO 2014

       Clubbladen 2014  

    Klik op de onderstaande bijlage om de .pdf te openen.

    Bijlagen:
    Allo 2014 april .pdf (757.9 KB)   
    Allo 2014 Aug.pdf (1.6 MB)   
    Allo 2014 dec.pdf (1.4 MB)   


    Categorie:Ledenblad
    28-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Activiteiten 2014

          Activiteiten 2014

    Bijlagen:
    Maandblad 2014 01 30.pdf (116.1 KB)   
    Maandblad 2014 02 27.pdf (150 KB)   
    Maandblad 2014 03 28.pdf (315.9 KB)   
    Maandblad 2014 04 25.pdf (333.1 KB)   
    Maandblad 2014 05 28.pdf (352.8 KB)   
    Maandblad 2014 06 25.pdf (213.3 KB)   
    Maandblad 2014 08 29.pdf (245.5 KB)   
    Maandblad 2014 09 26.pdf (282.5 KB)   
    Maandblad 2014 10 28.pdf (205.3 KB)   
    Maandblad 2014 11 28.pdf (263.1 KB)   


    Categorie:Maandbladen 2014
    19-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4 daagse v.d. IJzer 2014
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Slotparade 4 daagse van de IJzer 2014


    Categorie:Opstap

    Komende activiteiten

    Vrijdag 30 okterber 2015 Maandelijkse samenkomst. 14:00 u. - 17:00 u. Kasteel A. Claeys Bouuaert, Mariakerk


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Archief per week
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 11/04-17/04 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 02/12-08/12 2013
  • 26/11-02/12 2012

    Blog als favoriet !

    Archief per maand
  • 02-2017
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 12-2013
  • 12-2012

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!