De boomblauwtjes zijn goed gelukt dit jaar. Ik zie er elke zomer regelmatig wel enkele door de tuin fladderen maar de laatste dagen zijn ze er met tientallen tegelijkertijd. Blauwtjes zijn genoemd naar de helderblauwe bovenzijde van de voorvleugels. Bij het vrouwtje van het boomblauwtje heeft de voorvleugel een brede zwarte rand; bij het mannetje ontbreekt die. Alleen krijg je dat helderblauw niet dikwijls te zien want als ze gaan rusten zijn de vleugels dichtgevouwen en zie je enkel de onderkant van de vleugels. Die is typisch zilverachtig blauw met kleine zwarte stipjes. Daarom werd dit vlindertje vroeger zilverblauwtje genoemd.
Boomblauwtjes zijn ook de enige blauwtjes die je zelfs in stadstuintjes kan tegenkomen !
Kalimeris zijn aan Asters verwante planten uit Japan. Ze vallen op door hun bossige groeiwijze en bijna onophoudelijke bloei en hebben in tegenstelling tot sommige asters geen last van meeldauw. Ze groeien op elke redelijke tuingrond. Het zijn werkelijk planten zonder fouten of gebreken. Ze bloeien lang, blijven netjes, ziektevrij, vallen niet om en kunnen goed tegen droogte. Het enige dat ze verlangen is een plaatsje in de zon.
Gisteren kreeg ik een schok, ik dacht op het eerste zicht een tijgermug gezien te hebben. Gelukkig was het vals alarm. Het bleek een vlieg te zijn, meer bepaald een spillebeenvlieg. Nog nooit van gehoord ? Ik ook niet. Spillebeenvliegen hebben karakteristieke lange dunne pootjes. De lengte varieert van 4-7 mm. Ze hebben een langgerekt lichaam.
Er zijn in onze contreien 9 soorten. Neria cibaria is de meest waargenomen soort. Ze komen voor in lage vochtige vegetatie vooral in de oeverzone aan het water.
Ze zijn maar een korte periode van het jaar actief in de maanden mei en juni.
Er is maar zeer weinig over deze diertjes geweten. De larven leven van organisch afval, mest, wortelknollen van vlinderbloemigen, van paddenstoelen en zwammen, en onder schors van afstervende en rottende bomen. De volwassen dieren eten (zeer?) kleine insecten en andere diertjes. Ze zoeken naar voedsel met de tasters op hun voorpoten die ze asymmetrisch vegend bewegen.
En zo vinden we regelmatig van die kleine verrassingen in de tuin terug. En wie weet zit die tijgermug hier toch ergens !
Als we eens fotootjes van de tuin willen gaan we meestal enkel overdag met onze camera op pad. Gewoonlijk enkel als het zonnetje schijnt om zeker genoeg licht te hebben want vroeger moest dat zo ! Tegenwoordig, met de digitale fotografie, zijn de mogelijkheden wel veel groter geworden dan in onze jongere jaren. Moest je vroeger nog een speciaal filmrolletje gaan kopen van 400 of 800 ASA, kan je nu met moderne camera's of zelfs met een GSM een al een foto maken in bijna pikdonker bij het licht van een kaars. Dus wat houdt ons tegen om tijdens de schemering eens door de tuin te wandelen. Je ziet details en lichtinvallen die je overdag nauwelijks opvallen !
En nu de dagen terug beginnen te korten gaan we binnenkort ook eens 's nachts op stap. Ik zou graag het 'groot avondrood' nog eens tegenkomen, onze grootste en mooiste nachtvlinder.
De Zesvlekkige Groefbij (Lasioglossum sexnotatum) is een glanzend zwarte bij met een lengte van 9 tot 11 mm. Het vrouwtje heeft opvallende witte haarvlekken. De vleugels zijn berookt. Het mannetje is kleiner en slanker dan het vrouwtje en heeft ook witte haarvlekken.
Deze bij kan je van begin april tot begin oktober tegenkomen op bloemrijke, halfopen terreinen met een zanderige of lemige bodem. Het zijn solitaire bijen en hun nest wordt in de grond gemaakt.
Echt zeldzaam zijn ze niet maar je ziet ze toch niet alle dagen !
Dypsis Decaryi (driehoekspalm) is een palm uit het zuidoosten van Madagaskar waar het regenwoud overgaat in droge doornbossen. In het wild is de Dypsis decaryi tegenwoordig zeldzaam door habitat vernietiging en het overmatig verzamelen van zaden. De grote grijsgroene bladeren groeien van bovenaf gezien in drie richtingen en kunnen tot 2.5m lang worden.
Deze palm kan absoluut geen vorst hebben en moet 's winters naar binnen. Door hun verticale groeiwijze nemen ze gelukkig niet teveel plaats in beslag maar na een paar jaar kan de hoogte wel problematisch worden. In de late lente kunnen ze het terras op eens het gevaar voor nachtvorst definitief is geweken. Een plaatsje in de zon of halfschaduw is ideaal. Laat de plant wel even wennen aan de lichtcondities tussen binnen en buiten. Eind oktober gaat het dan terug naar binnen. In de zomer mag de plant om de 2-3 weken wat palmen- of kamerplantenmeststof krijgen.
Al bij al is dit een makkelijke plant die weinig problemen geeft. Grootste probleem is er eentje vinden. In de gewone tuincentra zal je ze niet makkelijk tegenkomen. Het exemplaar op de foto heb ik twee jaar geleden als plantje van een 80 cm gekocht, ondertussen is hij al de 2 meter gepasseerd. We zullen wel zien waar het eindigt in de toekomst !
Zoals opmerkzame lezers (kijkers) kunnen zien op de foto ziet het gazon (op de meeste plaatsen) nog mooi groen. Dat komt door 's avonds (veel) water te sproeien. Vooraleer jullie mij nu gaan verketteren toch nog even een woordje uitleg.
Er wordt uiteraard niet gesproeid met leidingwater maar wel met grondwater. De pomp die daarvoor nodig is draait op zelfgeproduceerde elektriciteit opgewekt met zonnepanelen. En ik heb jaren geleden de afvoer van de regenpijpen afgekoppeld. Het hemelwater van het dak gaat dus niet meer rechtstreeks de riool in maar via geperforeerde afvoerbuizen die in grind liggen komt dit de tuinplanten ten goede. De rest trekt de grond in wat geen probleem is op onze Kempische zandbodem. Plassen zie je hier alleen maar staan net na een wolkbreuk en een uur later is alles weg.
Ik voel me dus absoluut niet schuldig. Met 3 viervoeters van 40-50kg per stuk heb ik er overigens alle belang bij dat de grasmat min of meer intact blijft want herstel duurt hier wat langer met al die trippelpootjes Dat groene gazon heeft nog een voordeel: door de verdamping is de temperatuur hier merkelijk lager dan aan de straatkant waar de grasmat wel egaal bruin is geworden! Dat laat me toe 's avonds de schuiframen aan de tuinzijde open te zwieren zodat het binnen lekker koel blijft zonder airco.
Het bloeiseizoen van de daglelies (Hemerocallis) is begonnen. Op één of andere manier associeer ik dat telkens met het begin van de zomer. We hebben ondertussen de eerste zomeronweders ook al zien passeren. Waar ik woon is het allemaal goed meegevallen, enkel gisterenavond een malse regenbui van enkele uren gehad. Die 5 druppels 's namiddags reken ik niet mee. Prima voor de tuin, het water kreeg de tijd om de grond in te trekken en er is niets omgewaaid !
Terug naar onze daglelies, ze zijn er in ontelbare kleuren en formaten. Zoals de naam al laat vermoeden zijn het geen langbloeiers : één, soms twee dagen en gedaan. Er zijn echter zoveel knoppen aanwezig dat de totale bloeitijd toch oploopt tot enkele weken! De enige voorwaarde die ze stellen is een zonnig plekje. De grondsoort is niet echt belangrijk zolang ze in de winter maar niet te nat staan.
Problemen met ziektes of plaagdieren hebben ze nauwelijks. Leliehaantjes hebben alleen interesse voor echte lelies en niet voor onze daglelies. Soms kunnen ze last hebben van zwarte bladluizen maar die kan je er met een waterstraal grotendeels afspuiten. En onze beste bondgenoten tegen bladluizen zijn de Lieveheersbeestjes maar dat wist je ongetwijfeld al !
Met de kleine eendjes gaat alles goed. Mama eend houdt alles goed in de gaten en als ze even een waarschuwing geeft komen de kleintjes direct bij haar voor bescherming. Ze gaan ook al op verkenning rond de vijver. En kleine correctie, er zijn 10 jonkies (waarvan 9 op de foto)
Eén van de mooiste Zuid-Afrikaanse tuinplanten in mijn ogen is Agapanthus. De meeste zijn jammer genoeg net niet winterhard genoeg om het in onze (natte)winters uit te houden. Maar er zijn uitzonderingen op de regel. Sommige cultivars kunnen het op een beschutte plek en mits niet te nat wel uithouden in ons klimaat. Algemeen kan je stellen dat de bladverliezende soorten tot -5°C geen enkele risico lopen. Zelf heb ik meerdere witte Agapanthussen die al 10 jaar in volle grond staan en waar ik zelfs geen winterdek op aanbreng. Deze hebben aan de noordzijde beschutting van rododendrons en ze staan zelf niet ver van de basis van een grote berk, maar wel aan de zonzijde. De berk zuigt alle overtollige water uit de grond op (de sapstroom van berken komt in januari al op gang). Zo staat onze agapantus lekker droog en beschut en heeft al meermaals 10° vorst overleefd. Bloeitijd van deze soort is pas in juli-augustus. Dit valt ongeveer samen met de bloeitijd van de witte Phloxen die hier ook staan.
De twee exemplaren op de foto zijn bladhoudende cultivars en behoren tot de koukleumen. Meer dan 1 of 2° vorst is dodelijk voor deze soorten. Ze overwinteren in de veranda bij 10-15° ( je kan ze ook zonder problemen rond 5° overwinteren).
Groot was mijn verrassing deze morgen toen ik naar het kippenhok ging. De familie eend was beduidend groter geworden! Trots zwom ma eend met een 8-tal eendenkuikens rond op de vijver. Ik had ma eend al een tijdje niet meer gezien maar mijn oog was enkele weken geleden al wel op een redelijk kunstmatige constructie tussen de Miscantus gevallen. Dat deed me toen al vermoeden dat ze daar een nestje aan het bouwen was. En vandaag was het dan zo ver. We gaan de jonge familie stilletjes laten doen en wensen ze alle succes voor de toekomst!
Ik moet eerlijk bekennen, ik had nog nooit van penseelkevers gehoord, laat staan één gezien. Ik dacht eerst een nieuw soort hommel of bij ontdekt te hebben maar dat was dus niet zo. Eigenlijk zijn er 2 soorten penseelkevers in onze contreien maar die zijn zo moeilijk van elkaar te onderscheiden dat er geen beginnen aan is om ze exact op naam te brengen. Het zijn fraai getekende harige kevertjes van zo'n 9-13mm groot. Echt zeldzaam zijn ze niet, per jaar worden er zo'n 500-tal gezien in België, maar je oog moet er toevallig op vallen. Het meeste kans om er eentje te zien te krijgen is nu, in de maand juni. De kevers leggen hun eitjes in vermolmd hout. De larven brengen hier zo'n 2 jaar door. Het kevertje zelf leeft maar enkele weken tot maanden en leeft van stuifmeelpollen van bloemen. Ze zijn dus weinig schadelijk voor de tuin. In Engeland worden ze soms "Bee-beetles" genoemd vanwege de gelijkenis met bijen of hommels.
Wie wordt er niet vrolijk van de blitse kleurtjes van Gazania. Gazania's zijn normaal bij ons éénjarigen en het wordt nog vrolijker wegens het feit dat me dit jaar niets gekost hebben. Het zijn de planten van vorig jaar die afgelopen extreem zachte winter overleefd hebben en nu terug uitbundig staan te bloeien!
Behalve de Gillenia's hadden we donderdag nog wat "gevangen" op onze plantjesjacht. Onlangs had ik het over blauwe bloemen, Wel Geranium "Brookside" komt aardig in de buurt ! Kalimeris is een goeie vervanger voor margrieten. De bloemetjes zijn wat kleiner maar de bloeitijd is langer en op mijn zure zandgrond houden margrieten het maar één of twee jaar uit. Gaura lindheimeri "Siskiyou Pink" is een echte schoonheid. Hou bij Gaura rekening dat dit kortlevende vaste planten zijn en dat je na een jaar of drie op zoek kan naar vervanging. Maar ze zijn wel mooi en om de 3 jaar een drietal planten vervangen kan nog net met mijn pensioentje.
Gisterenavond en vannacht zorgden de weergoden voor een bliksemse show maar we zijn er goed vanaf gekomen. Meer dan een malse (welgekomen) bui was er niet bij. Geen rukwinden of hagelbollen en daar waren we niet kwaad om !
Gisteren sloeg het tuinvirus weer ongenadig hard toe. Zo af en toe krijg ik een opstoot van dit virus en krijg ik de onbedwingbare neiging om op plantjesjacht te gaan. Dood ga je niet van zo'n besmetting met het het tuinvirus, maar eens je besmet bent zit je d'r wel levenslang mee opgescheept !
Ik dus de grens overgestoken naar Weert in Nederland, dat mag in dit geval want het gaat om een "medisch noodgeval". Het was weer een gezellige middag. Een leuke babbel met Hans, de eigenaar van dit kwekerijtje, leuk weertje, niet druk, geen mensenmassa's en in openlucht. Leuk ook dat ik nog eens een gesprek kon hebben met lotgenoten want als alleenstaande pas je meestal niet in de "bubbel" van vrienden en kennissen met andere interesses. Ik denk ook dat dit veel veiliger is dan een bezoek aan de supermarkt in Coronatijden !
Eén van de vele mooie plantjes die ik gisteren heb geadopteerd is Gillenia trifoliata, afkomstig uit Noord-Amerika, waar het bekend is onder de naam ‘Indian Physic’. Ik ben ergens ook de naam "braakwortel" tegengekomen, dat zegt al iets over de eigenschappen. De wortels van deze plant waren een veelgebruikt geneesmiddel onder indianen.
Ik heb ze echter niet gekocht om te consumeren maar wel om van de bloemtjes te genieten. Gillenia trifoliata heeft door de vele vertakkingen en fijne bloemetjes een luchtig karakter. De rode bloemknopjes zitten op rode bloemsteeltjes. Als de bloemen open gaan is de bloemkleur wit, maar de kelk blijft rood. In het najaar verkleurt het groene blad ook naar de mooie herfstkleur rood. De Gillenia trifoliata heeft een heesterachtig uiterlijk. Gillenia trifoliata gedijt het beste in de halfschaduw op zowat elke tuingrond en wordt zo'n 80 cm hoog. Gillenia bloeit in de periode juni-juli. Op de foto"s zie je een zuiver witte vorm en ook de roze "Pink Profusion".
Morgen laat ik zien wat er nog meer in mijn mandje lag !
Tussen al dat blauw van azuurwaterjuffers rond de vijver flitst af en toe ook iets rood voorbij. Tot voor kort waren dat met zekerheid vuurjuffers. Nu moet je ze iets beter bekijken want de eerste koraaljuffers beginnen nu ook op te duiken. Net zoals de vuurjuffers zijn deze ook rood maar het verschil zit hem in de poten. Bij onze koraaljuffer zijn die ook rood terwijl zijn neefje vuurjuffer zwarte poten heeft.
Als dat allemaal te ingewikkeld is kan je ook gewoon genieten van deze en andere vliegende juweeltjes.
Dat ga ik straks ook doen !!! Wie weet wat we nog allemaal tegenkomen?
Vanmorgen deed ik een ietwat lugubere vondst toen ik naar de kippetjes ging om ze uit hun nachthok te laten. Er lag een forse (dode) bruine rat op het gras in de buurt van het kippenhok. En ik heb al zo'n vermoeden hoe het beestje aan zijn einde is gekomen. Op de staart waren allemaal kleine puntvormige bloedingen te zien. Ik vermoed dat de buurman zijn gifwinkel weer geopend heeft. Rattengif veroorzaakt inwendige bloedingen waaraan het dier uiteindelijk bezwijkt. Buurman zou beter het probleem bij de bron aanpakken en zijn zgn. "composthoop" eens saneren. Een composthoop waar alle etensafval, ook vlees, belandt is vragen aan ongedierte om eens langs te komen. Ik wist al langer dat er ratten waren want ik had nachtelijke mee-eters in het kippenhok. Om die reden pak ik al maanden elke avond al het eten weg bij de kippetjes.
Enerzijds ben ik blij dat er een een rat minder in de buurt is, maar de manier waarop vind ik niet zo fantastisch. Bij mij komt er geen vergif in de tuin! Niet alleen uit principe maar ook omdat er drie honden rondlopen waarvan de jongste niets liever doet dan alles opeten wat ie tegenkomt. Ik moet er niet aan denken wat er zou kunnen gebeurd zijn moest hij de dode rat tussen de struiken zou gevonden hebben !
Neen, op de foto staat geen ritueel masker uit Centraal-Afrika maar een vuurwants.
Dit jaar zijn ze er vroeg bij. Gewoonlijk beginnen ze hun opmars pas aan het einde van de zomer, waarna ze zich terugtrekken om aan hun winterslaap te beginnen. Vuurwantsen zijn volstrekt onschadelijk, ze zuigen het sap uit afgevallen bladeren of vruchten van bomen, voornamelijk lindenbomen omdat die een plakkerig spul afscheiden waar ze gek op zijn, en ze blijven buitenshuis. Ze vangen wordt afgeraden. Ze hebben een steeksnuit waarmee ze kunnen prikken. En om zich te beschermen, verspreiden ze een stinkende stof.
Dus, rustig laten zitten zolang ze het niet te bont maken. En dat bont mag je redelijk letterlijk nemen met zo'n kleurtjes !
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....