Deze knappe verschijning kwam ik gisteren tegen toen ik de Coreopsis (meisjesogen) aan het inspecteren was op nieuwe bloemetjes. De wespen- of tijgerspin is met geen enkele andere inheemse spin te verwarren. Met haar opvallende geel-(wit)-zwarte strepenpatroon lijkt ze wel uit te schreeuwen ‘Hier ben ik, heb je mij gezien?!’
Dat klopt echter niet helemaal want wie ooit een tijgerspin heeft ontdekt, weet dat ze eigenlijk niet opvalt. De spin weeft meestal laag in het gras of tussen kruiden haar wielweb. Het lievelingseten van de tijgerspin is sprinkhaan, al zal ze zowat alles grijpen wat in de sterke, kleverige draden van haar web blijft vasthangen. Dat kunnen grote en sterke prooien zijn, zoals hommels of zelfs libellen. De spin gaat dan snel over tot actie en begint met het inwikkelen van de prooi. Hierbij gebruikt ze opvallend veel spinnendraad en al snel is de prooi stevig verpakt in een dikke laag wit spinsel. Nu kan het slachtoffer het helemaal vergeten, want om het werk af te maken dient de wespspin een gifbeet toe.
De naam wespspin zegt duidelijk waartoe de geel-zwarte strepen moeten dienen. Die tekening is namelijk een duidelijke waarschuwing voor aanvallers zoals vogels. Die zien een lekkere grote spin altijd wel zitten en zijn regelmatig op zoek naar voedsel tussen het gras. Met haar kleuren zegt de spin dat ze gevaarlijk is en dat je haar maar beter met rust kunt laten. Dat is echter allemaal maar bluf. De tijgerspin is immers helemaal niet gevaarlijk voor vogels, noch voor eender welk zoogdier, zoals de mens.
Oorspronkelijk was de tijgerspin een Zuid-Europese soort. Heel lang kwam ze in België alleen voor in het zuiden van het land. In Nederland kwam ze toen nog niet voor. Sinds zo’n twintig, dertig jaar is de spin echter steeds noordelijker gaan opduiken en vandaag vind je haar dan ook regelmatig in het grootste deel van België en Nederland. De soort wordt gevonden op de heide, maar ook in wegbermen, grasland en de laatste jaren zelfs regelmatig in tuinen.
|