Weet je dat Ik wil het zo graag in de zomer, waar veel groen is, daar kun je schaamteloos uitkleden rond het strand wandelen tot het ochtendgloren. Oh God, hoe je het wilt in de zomer. Sterker dan snoep in de kindertijd. Op zee, opgewarmd door de zon, en de lucht is azuurblauw.
Er zijn mensen met wie ik "samenval", Communicatie met hen is voor mij een uitlaatklep. Ik noem die mensen een geschenk van het lot, hun liefde,zorg is dubbel waardevol.Hun aanwezigheid verwarmt mijn hart. Hun woorden zijn steun op de zondige aarde. Ik hoop echt dat ze dit weten. Bedankt vrienden, jullie zijn me zo dierbaar!
Zij is niet gekomen,onze zangeres met krullend haar. Met vuur in haar ogen,met een zoetgevooisde viool: Onder de mirte van het mooie Parijs.Zij slaapt rustig,en een vriendelijke snijder.Zij schreef geenenkele woorden over het graf in haar moedertaal,zodat eens de droevige. Zoon van het Noorden hallo zou vinden,ronddwalend in de rand als een vreemdeling
Verdriet komt vaak op bezoek,problemen zijn dichtbij, problemen zijn overal.En iets drukt voor altijd op onze borst.En ik wil echt in een wonder geloven.En ik wil het echt het is warm; En die steun wil ik heel graag.Dat verdrijft alle kwaad uit de weg.Geeft meer hoop op geluk. Geeft ons vertrouwen om vooruit te gaan als we pijn hebben,als we bang zijn.We hebben echt iemand nodig die het begrijpt! Wie zal er zijn! Dit is belangrijk voor ons.
Er zijn mensen met wie ik "samenval", Communicatie met hen is voor mij een uitlaatklep. Ik noem die mensen een geschenk van het lot, hun liefde,zorg is dubbel waardevol.Hun aanwezigheid verwarmt mijn hart. Hun woorden zijn steun op de zondige aarde. Ik hoop echt dat ze dit weten. Bedankt vrienden, jullie zijn me zo dierbaar!
Tot ziens mijn vriend,tot ziens. Lieverd, je zit in mijn borst. Een voorbestemd afscheid. Belooft een ontmoeting in het verschiet.
Vaarwel,mijn vriend,zonder een hand, zonder een woord.Wees niet verdrietig en niet verdrietig van wenkbrauwen. In dit leven is sterven niet nieuw.Maar leven is natuurlijk niet nieuw.
Terwijl ik in de ogen keek, verward, weet ik niet wat ik moet zeggen. We zijn verdwaald in een broze tijd. We kunnen de fragmenten van het dagelijks leven niet verzamelen.
Ik denk dat dat alles is gezegd. Een dunne draad van onzichtbare stuwkracht. Wij zijn over het algemeen niet verbonden. En daarom zou het zo moeten zijn.
We begrijpen niet dat de waarden van de aarde ze nooit met zich meedragen. Alleen het goede dat we in onze ziel hebben bewaard, zal voor altijd rijkdom blijven.
Ik zal geen spijt krijgen van de rozen,verdord met een makkelijke lente.Ik ben zoet en druiven aan de wijnstokken.In de handen gerijpt onder de berg.De schoonheid van mijn vallei is verraderlijk. De vreugde van de herfst is goudkleurig.Langwerpig en transparant,als de vingers van een jonge maagd.