Wat dappere krokussen priemen naar boven en richten hun kelkje naar de waterzon . Die harde klonter aarde houdt hun niet meer tegen, ze hebben licht gevoeld en kunnen hopen.
En ook mijn hart hoopt met hun mee en bloeit voorzichtig open heel schuchter nog. Bang nog voor de noordenwind , die alles wegmaaien kan. Ineenkrimpen laat dat eerste,tere,dappere blad.
De wind neemt herfstresten met zich mee en strooit de luchten vol met zin en zucht naar lentelucht. Waar blijf je toch?