De traditie wil dat Diederik van den Elzas (1128-1168) graaf van Vlaanderen, in 1150 na de tweede kruistocht, een relikwie met het bloed van Jezus Christus, uit Jeruzalem naar Brugge heeft overgebracht. De kostbare schat werd van toen af bewaard in de grafelijke kapel op de Burg, eveneens in de 12de eeuw door graaf Diederik opgericht. Bron : "De Heilige Bloedprocessie een eeuwenoude Brugse traditie", Koen Rotsaert 1982.
Hier zien we de groep van het "Kindeken Jezus" in de Steenstraat ter hoogte van de Sint-Salvatorskerk.
De bidkamer van de verpleegsterschool op de Walplaats. De school wilde zijn leerlingen opleiden in de geest van christelijke naastenliefde. In de eerste periode van de school waren er 10 à 15 leerlingen per jaar; in 1930 ongeveer 20 per jaar; in 1947 als de school verhuisde naar de Oostmeers, 57 leerlingen; in 1857, 135 leerlingen en in 1969, 372 leerlingen. Bron : "Geschiedenis van de Brugse verpleegsterschool" door Dr. A. Van den Bon in 1969.
Hier een opname van de keuken van de verpleegsterschool. Op de balk van de haard de mooie spreuk "Eigen heerd is goud weerd". Zie ook het prachtig fornuis. Het eten werd klaargemaakt door de leerling-ziekenoppasters die ook lessen kregen in huishoudkunde. Ze moesten een examen afleggen, de examencommissie dat waren de leraren met Dr. Rubbrecht als tafelvoorzitter. Ze moesten de kookkunst van de leerlingen beoordelen, die in opdracht van die commissie een bepaald aantal gerechten moesten klaarmaken.
Een leerling-verpleegster op het terras van de mooie tuin en zicht op de gebouwen van het hospitaal en de O.L. Vrouwkerk. Dr. Rubbrecht kon vanaf het begin rekenen op de medewerking van Mv. Lutgarde Spilliaert die overste was van de hospitaalzusters van Sint-Jan. Juffrouw Hoste was de eerste directrice van de school.