Vetkuiven, zwartleren jekkers en botsauto's romantiek
26-02-2020
Hats off to Larry
Hats off to Larry
Waarmee niet dat geweldige singeltje van Del Shannon uit 1961 is bedoeld dat hier nog in mijn platenkast zit, maar Larry Donn (Bono AR 1941 – Jonesboro AR 2012) een rockabilly artiest uit Arkansas. Als enige zoon bracht hij zijn jeugd door op de farm van zijn ouders in het godvergeten stadje Bono tussen de country&western van die dagen tot dat in de zomer van 1955 ene Sonny Burgess er een live rock 'n rollshow gaf aldaar, niet veel later gevolgd door Elvis Presley.
Larry dacht bij zichzelf this is it, dat wil ik ook doen: hij leerde gitaar spelen, nam deel aan een talent contest die hij ei zo na won en waar hij (what's in a name) de 14-jarige Benny Kuykendall, die net na hem eindigde, tegen het lijf liep. Met Benny's broer Scotty en drummer Eddie Reeves was het startschot gegeven voor het zoveelste bandje dat Arkansas en het het zuid-oosten van Missouri enkele jaren onveilig maakten.
Evenmin ongebruikelijk was het dat ze in 1958 bij SUN-records in Memphis terechtkwamen, maar van de toenmalige demosessie met o.m. “That's what I call a Ball” is nooit wat aan de oppervlakte gekomen. De kluizen van Sam Phillips herbergen hoogstwaarschijnlijk nog tonnen onbekend onuitgegeven materiaal. Via Bobby Brown kwamen ze bij de eigenaar van het Vaden-label terecht die aanbood dat ze zelf een nummer zouden opnemen. Er werden slechts een duizendtal exemplaren uitgetrokken van Honey Bun, hoofdzakelijk bedoeld om uit te delen bij concerten. Niemand kon toen vermoeden dat ze een absolute klassieker hadden afgeleverd na het aanvankelijke bescheiden succes in hun eigen regio. En zeggen dat het een Nederlander was (Cees Klop) die twintig jaar later Larry en Sonny Burgess op een collectors White Label lp terug in de belangstelling bracht, waarvoor mijn welgemeende hulde. Larry Donn timmerde in de jaren zestig tot veel later aan de ingeslagen weg maar het heeft niet mogen baten.
Luister maar eens naar die messcherpe ritmesectie, de gitaarbreak van Benny, de piano van Teddy Redell (Bobby Brown) en de vocals van Larry die meer dan eens aan Eddie Cohran herinneren.
Eind jaren tachtig ondernam Dunn nog een overzeese trip naar het VK en de rest van Europa tot hij in 1990 een zeer populaire "Rockabilly Days" column had in Now Dig This tot eind 2007. Dat was zowat zijn laatste wapenfeit.