Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Muziekgeschiedenis
    Invloedrijke artiesten
    18-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    PINK FLOYD - 4 decades of rock dinosaurs

    Pink Floyd is een Engelse rockband die aanzien wordt als een van de meest innovatieve bands aller tijden.  De klassieke rockcomposities, filosofische songteksten, special effects, innovatieve hoesontwerpen en grootse live-concerten zijn kenmerkend voor Pink Floyd en maakte hen tot een van de meest succesvolle en invloedrijke bands in de rockindustrie.  Pink Floyd behoort tot de 15 best verkochte artiesten aller tijden met een verkoop van meer dan 250 miljoen albums. Opmerkelijk, aangezien de band amper singles uitbracht, en dus niet echt commercieel genoemd kan worden.

    De invloed van Pink Floyd is hoorbaar in genres als alternatieve rock en ambient house. Enkele voorbeelden: David Bowie, Radiohead ('Lucky', 'Subterranean Homesick Alien'), Genesis, Air ('Playground Love'), Dream Theater ('Octavarium'), Tool ('Right In Two'), Pearl Jam, Queensrÿche ('Silent Lucidity'), The Mars Volta ('The Televators'), Porcupine Tree ('Fadeaway'), Suede, Yonderboi en The Orb ('Blue Room'). 

    BIOGRAFIE

    In 1964 werd in Londen de rockband Pink Floyd opgericht door de studenten bouwkunde: Roger Waters (bass), Rick Wright (keyboards) en Nick Mason (drums). Gitarist Bob Klose mocht de band, toen nog Sigma Six genaamd, soms aanvullen. In 1965 sloot Syd Barrett zich aan bij de band en doopte hij Sigma Six om tot Pink Floyd, genoemd naar de bluesgitaristen Pink Anderson en Floyd Council. Syd was tot 1967 de belangrijkste songschrijver, zanger en gitarist van de band. Onder invloed van geestesverruimende middelen zoals LSD zorgde Barrett voor de revolutionaire, psychedelische sound van The Floyd en werd hij langzamerhand een crazy diamond.    
                                            
                                                                   
                                         

    The Sixties: het ontstaan van psychedelische rock en innovatieve rockshows

    Vanaf februari 1966 hield de band wekelijkse jamsessies die de toeschouwers in de Londense underground scene, liet kennis maken met de psychedelische cultuur.  De band speelde eerst R&B-covers, maar de nummers werden in een totaal nieuw jasje gestoken en gecombineerd met eigen composities. Lange en uiterst luide improvisaties, op de rand van muzikale anarchie, dat was de muziek die Pink Floyd toen bracht. Minimalistische structuren, zenuwslopende gitaarsolo’s, bevreemdende harmoniëen en een gefreak met volume en effecten, waarbij speciaal voor hen ontworpen lichteffecten het hallucinerende en psychedelische karakter accentueerde.

    Pink Floyd had al sinds 1966 steeds de duurste en grootste shows (Pop!,Gert Keunen). Niets was de band te veel: een echte spitfire, openklappende spiegelbollen, opblaasbare varkens, laserstralen, vuurwerk en neerstortende vliegtuigen. De concerten werden zo groot en spectaculair, dat (later) meer dan 55 vrachtwagens nodig waren om de klank-en lichtinstallaties te vervoeren. De optredens vonden plaats in de grootste concertzalen, operagebouwen, voetbalstadions en zelfs in de ruïnes van het amfitheater van de Romeinse stad Pompeï. Het geluid dat Pink Floyd live bracht was moeilijk evenaarbaar. Roger Waters liet een quadrafonisch geluidssysteem ontwerpen: het muzikale signaal werd met het nieuwe systeem in vier gesplitst, één signaal voor elke hoek van de zaal, met een ruimtelijk effect als gevolg. Een helicopter leek dan letterlijk over de toeschouwers te vliegen en alle details in de muziek werden zo nog meer geaccentueerd.

                                                                              

    In mei 1967 werd gitarist David Gilmour uitgenodigd door jeugdvriend Syd Barrett om de opnamens van ‘See Emily Play’ bij te wonen. David Gilmour werd een officieel lid van Pink Floyd, terwijl Syd Barrett stilletjes aan uit de groep verdween. Syd kon of wilde niet meer doen wat hij moest doen, waardoor de band, die muzikaal vooruitgang wou boeken, onbewust hard was voor Barrett en hem niet oppikte voor een volgend optreden. Waters werd de belangrijkste songschrijver en zanger van de band, terwijl Gilmour langzaamaan Barrett verving. De single ‘See Emily Play’ werd een hitje voor Pink Floyd en werd een jaar later gecoverd door een hevige fan, David Bowie.

    The Pink Floyd mocht in 1969 een eerste soundtrack maken voor de Duitse film “More” van Barbet Schroeder. Ze schreven ook zes songs voor de roadmovie “Zabrisky Point”. Een jaar later schreven ze de muziek voor de film “La Valléé” (Obscured By Clouds, 1972).

    Atom Heart Mother

    Vanaf 1969 begint de sound van Pink Floyd te veranderen met de release van Ummagumma en het volgende album, Atom Heart Mother (‘De Koe’), dat aanzien wordt als de blauwdruk van de symfonische rock. Het titelnummer duurt bijna 24 minuten, kent een orkestrale opbouw, vele nieuwe elementen, revolutionaire special effects zoals hinnikende paarden, vallende bommen en wegscheurende motorfietsen, talrijke gitaarsolo’s en psychopathische stemmen.

    Dark Side Of The Moon

    In februari 1972 was er de live-presentatie van The Dark Side Of The Moon in Londen wat hun achtste album werd. De release werd voorafgegaan door een tournee waarbij de volledige plaat reeds gespeeld werd.  Het album werd opgenomen in de Abbey Road Studios (de studio waar ze in 1967 hun debuutplaat opnamen) met het allerbeste studiomateriaal dat voor handen was. Studiotechnische snufjes en geluidseffecten waren schering en inslag op het album: rinkelende kassa’s, aflopende wekkers, neerstortende vliegtuigen, hollende voetstappen tot allerlei conversaties. Songs als 'On The Run' en 'Any Colour You Like' behoren tot de eerste synthesizertracks uitgevoerd door een rockband. Alan Parsons, die meewerkte aan het album, kreeg een Grammy Award voor zijn prestaties (intro van 'Time'). Voor Chris Thomas die de mixage deed voor $1000 was The Dark Side Of The Moon een album dat hem nog een groter producer
    [1] maakte.

                                                                                           

    “The Dark Side Of The Moon” is het meest succesvolle album van de band en is het vierde best verkochte album ooit met meer dan 40 miljoen verkochte exemplaren (volgens Serge Simonart van Humo werden er zeventig miljoen van verkocht?). Nochtans leverde het album niet veel singles af. Enkel in de Verenigde Staten verscheen een single, met name 'Money'. In Europa verscheen geen enkele single. In 2006 eindigde The Dark Side Of The Moon in de album top 100 van jongerenzender Studio Brussel op de 8ste plaats als enigste niet jaren negentig album. In 2007 steeg het album verder door naar de 4de positie.

    Alle albums die volgden waren zoals The Moon conceptalbums. “Wish You Were Here” (1975) werd helemaal opgedragen aan Syd Barrett, die zelf tijdens de opnamens van dat album, helemaal veranderd, kwam binnenspringen. Van het album werden meer dan 12 miljoen exemplaren verkocht.

                                                         

    Rockdino's versus punkrockers


    “Animals” (1977) benadrukte het onmenselijke karakter van het kapitalisme en globalisme. De song ‘Dogs’ ging over de opportunisten, ‘Pigs’ over de gevaarlijke tirannen, terwijl de schapen de meelopers zijn die gewillig zich laten onderdrukken door het kapitalisme. Een concept bedacht door Roger Waters, gedeeltelijk gebaseerd op het boek ‘Animal Farm’ van George Orwell.

    Tijdens de punkjaren werden de symfonische rockbands rockdinosaurussen genoemd met Pink Floyd aan de top. Er ontstonden straatprotesten, grote betogingen en vechtpartijen. De punkers tegen de rockdino’s. De anarchistische Sex Pistols, die immens groot werden in 1976, traden op met t-shirts getiteld ‘I hate Pink Floyd’. In 2005 bekende John Lydon aka Johnny Rotten nochtans dat hij de Pink Floyd-sound met Syd Barrett schitterend vond en een echte fan was. “Syd Barrett is de echte Syd Vicious” zei Rotten in 2005 in een interview met het Nederlandse muziektijdschrift OOR. Lydon noemde zijn hamster naar Syd Barrett. Dat hamster zou later zorgen voor de bijnaam van The Sex Pistols-bassist John Simon Ritchie.

    The Wall

    Pink Floyd, volgens sommigen ontstaan als reactie op het commercialisme van The Beatles, heeft nooit veel singles uitgebracht (hooguit 15 op 30 jaar tijd) omdat hun muziek er niet echt voor gemaakt was. Toch wilde EMI-producer Bob Ezrin eens een hit scoren. Roger Waters zei: ‘Je wilt een hit, wel je krijgt een hit. Na de tournee van 1977 schreef Roger Waters nieuwe songs, waaronder Another Brick In The Wall part.2 en stelde zijn demobandje voor aan de anderen. Het dubbelalbum The Wall (1979) werd integraal geschreven door Waters, met uitzondering van de rock classics “Comfortably Numb” en “Run Like Hell” die David Gilmour componeerde.

    Het conceptalbum ontstond na tien jaar te toeren met een rockschow en is in grote lijnen autobiografisch. Het vertelt de opkomst en de val van de rockster Pink of Roger Waters. De rockster heeft zijn leven niet meer onder controle, waardoor hij verschillende muren opbouwt waarachter hij zich steeds opnieuw verschuilt, onder andere de muur tussen hem en zijn publiek. The Wall begint met de beschrijving van Pinks jeugd, over zijn vader die sneuvelt in WOII en over zijn bezorgde moeder. Zijn traumatische ervaringen met school komen aan de orde in “Another Brick In The Wall (part 2). Elke steen in de ingebeelde muur houdt een bepaalde ervaring of herinnering in. ‘Goodbye Cruel World’ besluit het eerste deel van The Wall en Pink heeft ondertussen een muur opgetrokken tussen hem en de buitenwereld. Pink ziet zijn eigen betrekkelijkheid in van zijn eigen belangrijkheid door een aantal ervaringen met dope (One Of My Turns) en vrouwen (Don’t Leave Me Now). Het verlangen van Pink om zich te isoleren, wordt ook duidelijk in de zin “All in all you’re just bricks in the wall”. In de 2de helft van The Wall zit Pink achter de muur, afgesloten van de buitenwereld. Op einde van het album wordt de muur uiteindelijk afgebroken.

    The Wall was het eerste Pink Floyd-album waar de Amerikaanse filmcomponist Michael Kamen aan meewerkte. De componist toerde mee met Pink Floyd en kreeg daardoor veel meer aandacht. Kamen mocht meer films voorzien van muziek zoals de Lethal Weapon-films, Die Hard en Band Of Brothers van Tom Hanks. Hij componeerde ook de muziek voor de film ‘Princes of Thieves: Robin Hood (met o.a. de hitsingle ‘Everything I Do, I Do It For You’ van Bryan Adams).

    The Wall was met twee uitgebrachte singles (van de 26 tracks) het "commercieelste" album van de band. Er gingen ondertussen meer dan 30 miljoen exemplaren over de toonbank, maar het succes leidde eveneens tot een dieptepunt. De band werd beticht van financiële fraude. Om belastingen te ontduiken hadden enkele financiële adviseurs van Pink Floyd miljoenen geïnvesteerd in allerlei schimmige bedrijfjes die één voor één allemaal over kop gingen. Pink Floyd speelde hierdoor een paar miljoen pond kwijt en kreeg bovendien een gigantische rekening van de belastingen in de bus. Ze waren nog maar net bezig met de demo’s op te nemen van The Wall en ze kregen te horen dat ze zo snel mogelijk het land moesten verlaten om een hoop geld te kunnen verdienen en zo hun belastingsschuld af te betalen. Pink Floyd vertrok naar Frankrijk en daarna naar de Verenigde Staten om er op te treden. “The Wall” werd onderweg opgenomen. De financiële problemen zorgden voor conflicten in de band, want ieder Pink Floyd-lid moest op regelmatige tijdstippen geld bijstorten en dan zou het allemaal wel in orde komen. Als iemand weigerde, zou de hele boel failliet gaan en zou iedereen zijn geld verliezen. Er moesten dus beslissingen genomen worden die de andere leden kon raken en dat was vaak zeer moeilijk.

    Daarbij kwam nog dat Roger Waters op muzikaal vlak andere koersen wou varen, nog orkestraler en dat hij er andere meningen op na hield op vooral cultureel en politiek vlak. David Gilmour had een hekel aan al de politieke elementen die in de teksten van Waters steeds aan bod kwamen. Waters vond ook altijd dat hijzelf het meest had bijgedragen tot het succes van Pink Floyd wat ook voor hevige discussies zorgde.

    Na de verfilming van het album The Wall met Bob Geldof in de hoofdrol, begonnen de opnamens van het 12de Pink Floyd-album The Final Cut, het laatste werk met Roger Waters. Hij schreef deze keer alle songs en beperkte elke inspraak van de anderen. Het resultaat was aanhoorbaar en bleef als Pink Floyd klinken, alhoewel er bijna geen gitaarsolo’s en backing vocals te horen waren op dit album. Gilmour haatte het album op enkele songs na en vele fans volgden. Er volgde geen tournee.

    In 1985 verliet Roger Waters de band. “Laten we eerlijk zijn”, had hij tegen zijn mede-groepsleden gezegd, “Laten wij toe geven dat Pink Floyd uit elkaar is gevallen en dat we de naam Pink Floyd niet meer gebruiken”. Maar David Gilmour, Richard Wright en Nick Mason zagen geen reden tot stoppen en wilden zelfs nog albums maken. In 1986 sleurde Roger Waters zijn voormalige vrienden voor de rechter, maar hij verloor de rechtzaak. Waters verklaarde later dat hij had moeten weten dat de rechtbank Pink Floyd zou aanzien als een onderneming en dat er niets viel aan te doen dat de anderen Pink Floyd wilden voortzetten. De rechtzaak heeft er enkel toe geleid dat de release van "A Momentary Lapse Of Reason" (1987), de dertiende studioplaat van Pink Floyd, met een jaar werd uitgesteld.

    Post-Waters tijdperk

    “A Momentary Lapse of Reason” werd uitgebracht onder leiding van David Gilmour en met The Wall-producer Bob Ezrin. Gilmour schreef voor het eerst alle songs. Al de stress en druk die Waters jaren kende, rustte nu op de schouders van Gilmour met het humeurige gedrag van deze als gevolg tot grote ergernis van Wright en Mason. Bassist Guy Pratt verving gedeeltelijk Roger Waters. Gastmuzikanten waren onder andere pianist Jon Carin (Gilmour leerde hem kennen tijdens Live8), bassist Tony Levin en percussionist Steve Forman. Nick Mason was bij de opnamens betrokken, maar functioneerde mentaal niet zoals het hoorde, waardoor de drumpartijen werden ingespeeld door gastmuzikanten. In 2006 verklaarde Gilmour in Humo dat Mason en Wright waarschijnlijk teveel op de kop werden gezeten door Roger Waters waardoor ze mentaal gekraakt werden. Het album werd wel goed onthaald met als klassiekers: "Learning to Fly", "One Slip", "On The Turning Away", "Dogs of War" en "Sorrow". Er volgde een nieuwe wereldtournee van Pink Floyd die aanving op 7 september 1987 in Ottawa in Canada en die in augustus 1988 werd afgesloten in het Wembley Stadion in Londen. Pink Floyd deed zelfs twee optredens in België waaronder het concert in Werchter.

    Roger Waters - solo

    Roger Waters hield zich ondertussen bezig met solo-albums
    [2] te maken die in dezelfde lijn lagen als The Final Cut, maar die minder succesvol waren. In juli 1990 speelde Waters in Berlijn het hele album The Wall met het overgebleven deel van de Berlijnse muur als decor. Een heleboel bekende namen deden mee aan het immens grote, wereldwijd uitgezonden, optreden: The Scorpions, Bryan Adams, Marianne Faithfull, Van Morrison, Joni Mitchell, Cyndi Lauper, Ute Lemper, Thomas Dolby, Snowy White, Paul Carrack, The Hooters, Sinéad O’Connor en andere. De opbrengst ging naar een fonds voor slachtoffers van natuurrampen. Een schitterend initiatief, maar toch kreeg het geen aandacht in de Britse kranten.

                                                                  

    The Division Bell


    In juni 1990 was Pink Floyd te zien op het Silver Clef-concert samen met onder andere Paul McCartney.

    Drie jaar later dook Pink Floyd terug de studio in voor de opnames van het 14de en (tot nu toe) laatste Pink Floyd-album The Division Bell (1994). Terug een conceptalbum dat deze keer handelde over de nog moeilijke relatie tussen twee personen (waarschijnlijk Gilmour en Waters). De inbreng van Nick Mason en Richard Wright was weer op het normale peil. David Gilmour schreef de meeste songs, gedeeltelijk samen met zijn tweede vrouw Polly Samson. Wright zong de song 'Wearing The Inside Out'.

    Critici noemden het album minder geforceerd dan het vorige en waren terug onder de indruk van de kwaliteiten die Gilmour blijkbaar had als songschrijver. Het werd duidelijk dat Roger Waters niet alleen voor het succes van de band zorgde, zoals Waters wel steeds beweerde, maar dat Gilmour er evenveel had toe bijgedragen. Michael Kamen was op het album terug van de partij en toerde terug met Pink Floyd. De hele wereldtournee werd opgenomen met als gevolg de release van het live-album PULSE, waarvan in 2006 de DVD-versie verscheen. Van het album werden 10 miljoen exemplaren verkocht.

                                                                                                                             

    Trivia

    Pink Floyd werd in 2004 verkozen tot de beste band aller tijden voor Led Zeppelin en The Rolling Stones door het gerespecteerde Britse muziekblad Q.

    In 2005 bracht Roger Waters Ca Ira uit, muziek voor de gelijknamige musical over de Franse Revolutie. Ondertussen werkte David Gilmour[3] ook aan eigen werk, zijn derde solo-album.

    Bob Geldof wilde in 2005 terug Live Aid organiseren, 20 jaar na Live 8 uit 1985. Hij wou Pink Floyd er ook bij en contacteerde Nick Mason die Roger Waters contacteerde. Waters stemde direct in, maar David Gilmour die moest nog alleen overtuigd worden, aangezien Rick Wright ook al instemde met de reunie. Gilmour zei eerst neen, maar toen Waters aan Gilmour belde (wat Gilmour nooit had verwacht), gaf hij toch toe. Eind 1994 vond het laatste Pink Floyd-optreden zonder Roger Waters plaats, maar het was van 1981 geleden dat de originele bezetting op het podium stond. Op 2 juli speelde Pink Floyd 4 songs: Breathe, Wish You Were Here, Money en Comfortably Numb. Het optreden werd aanzien als het beste optreden van Live Aid.

    Ondanks een bod van € 250 miljoen volgde er toch geen wereldtournee, want de geruchten deden constant de rond dat Pink Floyd nog meer optredens zou geven, wat door alle leden steeds ontkend werd. Roger Waters gaf wel toe graag nog eens The Wall op te voeren samen met Cirque du Soleil, maar het is nog afwachten op een goed moment.

    Op de 60ste verjaardag van Gilmour (6 maart 2006) verscheen zijn derde solo-album “On An Island”. Vele Pink Floyd-artiesten zijn te horen op het album waaronder Richard Wright, Bob ‘Rado’ Klose, Guy Pratt, Andy Newmark en Chris Thomas. Andere muzikanten waren Phil Manzanera (Roxy Music), Robert Wyatt (Soft Machine), David Crosby, Graham Nash, Georgie Fame en Jools Holland.

    Zes songs schreef Gilmour samen met zijn vrouw Polly Samson. Voor de orkestraties wou David Gilmour beroep doen op Michael Kamen, maar die overleed in 2003 aan kanker. De Poolse filmcomponist Zbigniew Preisner mocht hierdoor de orkestraties voor zijn rekening nemen. Het album kan omschreven worden als een rustig Pink Floyd- achtig album met veel gitaarsolo’s. Gilmour speelt op het nummer Red Sky At Night voor het eerst zelf saxophone. Zoals bij elk Pink Floyd-album, zijn meerdere luisterbeurten nodig, om de muziek te begrijpen. “On An Island” bevat subtiele details zoals op “Take A Breath”. Andere hoogtepunten op het album zijn de classic rock single “On An Island”, “This Heaven”, “A Pocketful Of Stones” en “Where We Start”. De opener “Castellorizon” vat eigenlijk het hele album samen door uit elke track een stukje te gebruiken en deze stukjes te verweven met elkaar. Het album kreeg evenveel airplay als Pink Floyd (bijna geen dus, buiten op de Waalse rockzender Classic 21), maar werd wel zeer goed onthaald door de pers. Eén week na de release kwam het album al binnen op n°1 In Groot-Brittannië. Bijna overal in Europa haalde On An Island de album top 5, in de VS de 4de plaats en in Canada de 2de plaats. Na een half jaar waren er al een miljoen exemplaren van verkocht. "On An Island" is daarmee het bestverkochte solo-arbum van een Pink Floyd-lid.

    De release van On An Island werd gevolgd door een wereldtournee die duurde tot augustus 2006. Richard Wright, Andy Newmark, Guy Pratt, Jon Carin, Dick Parry, Steve DiStanislaoen Phil Manzanera maakten deel uit van zijn band. Op 29, 30 en 31 mei 2006 trad Gilmour op in de Royal Albert Hall in London. Op de derde dag was ook Nick Mason van de partij evenals David Bowie, wat impliceert dat op 31 mei 2006 de post-Watersbezetting van Pink Floyd nog eens live te aanschouwen was. David Bowie zong mee met de songs “Arnold Layne” en “Comfortably Numb”.

    Ook Roger Waters trad op in 2006 als the creative genius of Pink Floyd. Hij concerteerde 3 uur op het Arrow Rock Festival in Lichtenvoorde (Nederland) en voerde The Dark Side Of The Moon volledig op. Op 25 april 2007 trad Waters op in een uitverkocht Sportpaleis in Antwerpen.

    Op 7 juli kwam het droevige nieuws dat songschrijver, zanger en gitarist in de beginperiode van Pink Floyd, Syd Barrett, overleden is. Hij leefde de laatste jaren als een kluizenaar. Barrett leed aan schizofrenie en was een diabetispatiënt.

    De solo van Comfortably Numb werd in augustus 2007 verkozen door Q Magazine als beste gitaarsolo aller tijden.

                                                                      


    1] Chris Thomas werkte als producer voor The Beatles, Procal Harum, Roxy Music, John Cale, Paul McCartney, The Sex Pistols, Pete Townshend, The Pretenders, Elton John, INXS, Pulp,.... In 2006 produceerde Thomas samen met David Gilmour en Phil Manzanera het album ‘On An Island’ van Gilmour.

    [2] In 1970 verscheen Music from the body. in 1984 verscheen het eerste solo-album van Roger Waters: The Pros And Tons Of Hitchhiking met daarop Eric Clapton. In 1986 kwam When The Wind Blows (soundtrack) uit. In 1987 werd zijn KAOS show gereleased dat de 50ste plaats haalde in de Amerikaanse hitparade. In 1992 kwam het meest succesvolle solo-album van Waters “Amused To Death” uit. Ca Ira verscheen in 2005

    [3] David Gilmour bracht in 1966 al eigen werk uit onder de naam Joker’s Wild. Zijn eerste soloplaat verscheen in 1978, About Face verscheen in 1984. 22 jaar later verschijnt het beste solo-album dat verscheen van een Pink Floyd-lid, David Gilmours’ derde soloalbum “On An Island

    18-09-2007 om 19:56 geschreven door Christo Jones  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    KRAFTWERK
    De pure mens-machine uit Duitsland

    “We’re functioning automatik. And we’re dancing mechanik.
    We are the robots.”

    Na de tijd dat muziek nog met de hand werd gemaakt, ontstond begin jaren zeventig het Duitse Kraftwerk. Florian Schneider en Ralf Hütter zijn net na de Tweede Wereldoorlog geboren als kinderen van respectievelijk een architect en een arts. Ze ontmoetten elkaar op het conservatorium waar Florian fluit studeerde, terwijl Ralf zich concentreerde op elektrisch orgel. Beïnvloed door onder andere de naoorlogse, elektronische muziek van de Duitse componist Karlheinz Stockhausen kwamen ze op het idee moderne elektronische muziek te maken.

                                                                  

    Ze maakten muziek met synthesizers en sequencers, de eerste techno-beat. Het percussieve gedeelte behoorde tot de verantwoordelijkheid van Karl Bartos en Wolfgang Flür. Maar het waren Hütter en Schneider die de leiding vormden van de groep.

    Kraftwerk zong over de snelweg, over homecomputers, rekenmachines, radio-activiteit, de Trans-Europa Express en dataverkeer. Aan de basis van de Kraftwerk-songs staan aardse zaken, hun inspiratie komt voort uit alledaagse gebeurtenissen.

    Bij hun optredens was niet alleen het geluid van belang, maar ook de indrukwekkende beelden en kleuren. In de jarenzeventig entachtig had het iets magisch. Maar nu wordt de projectie – apparatuur, ooit voorbehouden aan Kraftwerk en psychedelische rockbands zoals Pink Floyd, gebruikt door Jan en alleman.

    Dat Kraftwerk legendarische elektro – pioniers zijn, hoeven we niet te vertellen. Underworld, Speedy J en Daft Punk zijn maar enkele van de zovele jaren ’90 house – acts die sterk beïnvloed zijn door deze Duitsers.

    Discografie 1970-2005

                                                                  

    1970 de lp “Tone Float” was het eerste werk dat verscheen van het viertal, toen noemden ze zich nog “Organisation”. De plaat bevatte instrumentale stukken vol vrije, geïmproviseerde vormen. De stukken zijn deels elektronisch van aard, maar ook dwarsfluit, viool, orgel, gitaar, harmonium (een orgeltje waarvan de lucht wordt aangedreven door het intrappen van pedalen) en bas weerklinken.

    1971 “Kraftwerk 1”

    1972 “Kraftwerk 2”

    1973 “Ralf + Florian”

    1974 “Autobahn” was de start voor het huidige Kraftwerk. Met ruim 22 minuten vult het nummer de gehele a-kant van de gelijknamige lp. De single, nog geen 4 minuten lang, wordt een internationale hit, zelfs in Amerika. De muziek is uitgesproken modern en humoristisch.

    1976 “Radio-Activity”(album over dagelijkse zorgen)

    1977 “Trans-Europe Express”, de plaat waarop werkelijk alles, van begin tot eind,

    zich in perfectie voltrekt. De openingstrack “Europese Endless” laat iedereen een kleine tien minuten dromen van het grote, eindeloze Europa, dat met zelfkennis en flair bezongen wordt als elegant en decadent.

    1978 “The Man-Machine”, het centrale thema op dit album van de zogenoemde Schaufensterpuppe is de relatie tussen mens en machine, kortom de automatisering.

    De groep spreekt over de ziel van de machines, over zelfgenererende geluidsprocessen en het vervagen van de grens tussen mens en machine. Sindsdien traden ze op als robotten en worden ze de Mensch-Maschine aus Deutschland genoemd.

    De muziek op dit album klonk melodieuzer, waardoor deze toegankelijker werd.

    1981 “Computerworld” (toekomstvisioenen) De muziek wordt gemaakt met synthesizers,

    zelfgebouwde drummachines en elektronische randapparatuur. Vocoders en andere machinerie laten de zang vervormd weerklinken. De mensen van Kraftwerk laten zich niet beschouwen als muzikanten, maar als arbeiders, die elke dag in de weer zijn met hun machines. De track “It’s More Fun To Compute” klopt helemaal. Ieder geluid is perfect, de ritmische geluiden, het baslijntje, de compositie, de flow. Onmogelijk te evenaren. “Computer Love” is een optimistische song waarin naar de toekomst wordt gekeken met een positieve blik op de relatie tussen mens, machine en natuur.

    “Computerworld” is ongetwijfeld een van de meest funky platen ooit gemaakt.

    1983 Release van de “Tour De France”- single en de gelijknamige videoclip.

    1986 “Electric Cafe”, het laatste album van Kraftwerk waarop Bartos en Flür nog te horen zijn. Schneider en Hütter hebben een nieuwe hobby, de wielrennerij, waardoor de release van het album telkens werd uitgesteld. Dat Ralf Hütter een schedelbasis-fractuur opliep door zonder helm van zijn fiets te vallen versnelde de release in geen geval.

    1991 “The Mix” (een remix-album met hun grootste hits) met Kling Klang – technicus Fritz Hilpert.

    2000 Release van de single voor de “Expo”, de wereldtentoonstelling in het Duitse Hannover

    2003 Na 18 jaar komt uiteindelijk een nieuwe album “Tour De France Soundtracks” genaamd. Een album opgenomen met Hilpert en zijn collega-technicus Henning Schmitz, geheel gebaseerd op de wielrennerij. De Tour wordt de laatste jaren gekenmerkt door een ongehoord tempo. Vanaf de start wordt er idioot hard gereden, in tegenstelling tot voorheen. Kraftwerk doet net hetzelfde; ¾ van het album wordt in beslag genomen door voortjakkerende beats op de rand van de ademnood. In Elektro Cardiogram komt men uiteindelijk weer op adem.

    2005 “Minimum-maximum” is het eerste live-album dat van Kraftwerk is verschenen. Een dubbelalbum met een aardige uitsnede uit hun repertoire die ze de laatste tijd brengen langs de belangrijkste podia van deze aardbol.

    10-08-2007 om 00:00 geschreven door Christo Jones  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    CERRONE

    Jean-Marc Cerrone (Vitry-sur-Seine, 24 mei 1952) is een discoartiest, drummer, componist en producer. Samen met Giorgio Moroder behoort hij tot de belangrijkste pioniers van de ritmische en elektronische disco. French Touch-artiesten zoals Daft Punk, Modjo, Etienne De Crécy, Cassius en bovenal Bob Sinclar zijn sterk beïnvloed door Cerrone’s innovatieve werk.

                                                      


    Jeugd

    Cerrone is de zoon van een kleine schoenfabrikant. Stevige beats en funky ritmes kregen zijn aandacht al op jonge leeftijd. Na lang aandringen kreeg hij op 12-jarige leeftijd zijn eerste drumtoestel. Later speelde hij in lokale rockbands met als grote voorbeelden Santana, Cream, Chicago, Jimi Hendrix en Otis Redding. Hij studeerde in 1970 af als kapper, maar toch wilde hij het waar maken in de muziekwereld.

    De beginjaren

    Met zijn band Kongas kwam Cerrone begin jaren ’70 voor het eerst echt in de belangstelling te staan. De band speelde vaak in de Papagayo Club in Saint Tropez waar hij de Franse producer Eddie Barclay tegenkwam. Deze bood Kongas een platencontract aan en dat was het begin van een lange samenwerking met Barclay. Hun eerste single 'Boom' werd een hitje, wat leidde tot enkele tournees in Europa, Afrika en Japan. Persoonlijke kwaaltjes leidden ertoe dat Cerrone in 1975 de band verliet. Hij ging als studiomuzikant verder door het leven en opende twee platenzaken die, ‘Import Records’ werden gedoopt.

    Eerste succes

    In 1975 begon hij songs te componeren voor zijn eerste album, het succesvolle ‘Love In C Minor’. Voor de titeltrack deed hij beroep op Alex R. Costandinos. Hij produceerde en registreerde het album helemaal zelf en 8 maanden later bracht hij zijn discodebuut in eigen beheer uit. Aangezien de Franse platenmaatschappijen niet bereid waren Cerrone’s muziek uit te brengen, liet hij zelf 20.000 exemplaren drukken en verkocht ze in zijn eigen platenzaken. ‘Love In C Minor’ werd officieel pas, een jaar later, uitgebracht in februari 1977 bij Atlantic Records en leverde hem een eerste Grammy Award op.

    De lp-hoes was van erotische aard en daardoor ook gewaagd. De A-kant bevat de albumtrack die 17 minuten duurt en daarmee één van de eerste lange discosongs is. De belangrijkste elementen op het album zijn de (hijgende) vrouwelijke vocals, een duidelijk hoorbare discobeat, gitaar- en bassolo’s en een heel orkest strijkers en koperblazers. Elementen die bijna op elk Cerrone-album te horen zijn.

    De single ‘Love In C Minor’ werd een wereldhit en haalde in de Verenigde Staten de 3e plaats in de Billboard's charts en Record World.  De remake van de Los Bravos-song ‘Black Is Black’ en ‘Midnite Lady’ vulden de B-kant. ‘Love In C Minor’ verkocht wereldwijd al bijna 8 miljoen exemplaren.

    Tijdens het succes van zijn debuut werkte Cerrone al aan een opvolger ‘Cerrone’s Paradise’ (1977). Het album verschilde weinig van zijn voorganger en was daardoor iets minder succesvol. De singleversie van de track ‘Cerrone’s Paradise’ werd wel een hit. De 12”inch versie van de track eindigt met saxofonenmuziek die doet denken aan het veel later verschenen: ‘The Men With The Red Face’ (2000) van Laurent Garnier.

    In 1977 produceerde Cerrone enkele artiesten zoals Donray voor 'Revelacion'.

                                           

    Supernature: een mijlpaal

    ‘Cerrone III: Supernature’ werd eind 1977 uitgebracht en is het Magnum opus van Cerrone. De single ‘Give Me Love’ werd een wereldhit en verkocht meer dan 8 miljoen exemplaren. Op de Billboard Disco Forum 4 van 1978 verkreeg Cerrone voor het album 6 betekenisvolle awards: “Disco Artist Of The Year”, “Male Disco Artist Of The Year”, “Disco Composer Of The Year”, “Disco Producer Of The Year”, “Disco Arranger Of The Year” en de award “Disco Instrumentalist Of The Year”.

    Cerrone laat een geheel nieuwe sound horen met de 18 minuten durende albumtrack “Supernature’. De track bestaat uit 3 delen: ‘Supernature’, ‘Sweet Drums’ en ‘In The Smoke’. ‘Supernature’ is voornamelijk elektronisch en bevat allerlei geluidseffecten. Met ‘Sweet Drums’ laat Cerrone horen dat hij niet alleen een schitterend componist is, maar ook een uitstekend drummer. Na drie minuten drumsolo’s begint het derde deel ‘In The Smoke’. Dit is een rustig, hemels nummer dat eindigt met een soort raketgeluid. De sfeer van ‘In The Smoke’ zou je kunnen vergelijken met de filmmuziek van Raymond Lefèvre voor de Franse film ‘Les gendarmes et les Extra-Terrestres’ met Louis de Funès, die een jaar later verscheen. Voor het album werkte hij samen met Alain Wisniak, die ook nog later bijdragen leverde voor Cerrone.

    In 1978 verscheen "Golden Touch" met de hit 'Je Suis Music'. Een discoalbum met heel wat rockelementen. 'Je Suis Music' en 'Rocket In The Pocket' bevatten beide gitaarsolo's en bezitten weer de typische discobeat van Cerrone. Een optreden dat Cerrone gaf op het Paris Pavillion werd opgenomen en eind 1978 uitgebracht als een dubbelalbum.

    1979

    Een jaar later verscheen 'Angelina', het eerste Cerrone-album dat sommigen teleurstelde. Nochtans werd de single "Call Me Tonight" met zangeres Michelle Aller een grote Eurodiscoklassieker, vooral in homoclubs. Hij krijgt voor de song een Golden Globe. Maar songs zoals "Living On Love" en "Rock Me" stuitten op kritiek door de nogal mechanische en geforceerde klank. Allerlei disco- en rock elementen werden gecombineerd waardoor het album vaak nogal catchy en weinig vernieuwend over kwam.

    De jaren '80

    Vanaf 1980 geraakte disco in een dieptepunt en waren de mensen van het genre niet meer echt onder de indruk. Cerrone kende, zoals vele discoartiesten in die periode, matig succes met zijn album "Cerrone VI" (1980).

    "Cerrone VII" (1981) kreeg terug wat meer aandacht. Cerrone deed beroep op de toen nog niet echt bekende vocaliste Jocelyn Brown. Dankzij haar bijdrage op 'Hooked On You' kwam Cerrone's muziek weer in de clubs terecht en domineerde hij, net zoals vroeger, weer de dansvloer.

    Met zijn achtste album is het minder succesvolle 'Angelina' volledig vergeten. Want "Back Track" (1982) levert weer een top-10 hit op: 'Supernature 2' en ' Trippin' On The Moon' wat later ook een hit werd voor Claudja Barry. Datzelfde jaar werd al "Cerrone 9" uitgebracht: "Your Love Survived" (1982). Een dubbelalbum met een album nieuw werk en een album met remixen. Het remixalbum trok veel aandacht bij de dance-liefhebbers, aangezien remixen toen nog weinig voorkomend waren. Cerrone is dan ook een van de eerste artiesten die remixen maakte van eigen songs waaronder 'Call Me Tonight', 'Give Me Love' en 'Look For Love'. Het dubbelalbum gaf Cerrone weer wereldwijd herkenning en werd een commercieel succes.

    En het succes bleef maar duren, want in 1984 met de release van "Cerrone X: Where Are You Now" scoorde de titeltrack en 'Club Underworld' weer bijzonder goed in de charts.

    In 1985 werd "The Collector" uitgebracht, een album waar verschillende genres gecombineerd werden. De Kraftwerk-achtige synthesizers, het sciencefiction thema en de vele vrouwelijke vocals zorgden weer voor een muzikale koerswijziging. Zoals "Supernature" bestond de titeltrack uit 3 delen en vulde het een hele lp-lengte. De track bevat special effects vergelijkbaar met "Supernature" en een mannenstem à la "Thriller" van Michael Jackson. De B-kant bevat de pop/rock-songs: "Forever", "Shame on You" en "Where You Are".

    Cerrone produceerde in de jaren '80 ook albums voor onder andere Laura Branigan en maakte in 1986 een album met LaToya Jackson, een zus van Michael Jackson.

    De jaren '90

    Het succes van "The Collector" was weer een hoogtepunt in Cerrone's carrière en was het geschikte moment om eens een rustpauze in te lassen na 10 jaar non stop albums uit te brengen. Cerrone liet 5 jaar niets van zich horen.

    In 1990 verscheen uiteindelijk een eerste compilatie. Cerrone werkte ook aan de soundtrack voor "Dancing Machine" (1990), een film met Alain Delon en Patrick Dupont.

    In de jaren '90 trad Cerrone regelmatig op voor groot publiek. Zo concerteerde hij voor 'Harmony' in 1991, een megafeest voor de lancering van de eerste hooggekwalificeerde TV Satellite in Japan. Meer dan 800.000 toeschouwers waren toen in Tokyo van de partij. In 1991 werkte Cerrone aan een musical opera die 10 maanden vertoond werd in de Ed Sullivan Theatre op Broadway in New York. Er verschenen ook nieuwe albums: "Dream" (1992), "X-XEX" (1993) and "Human Nature" (1996). Juist na de release van "Human Nature" verscheen 'The Best Of Cerrone' naar aanleiding van zijn 20-jarige carrière. Het werd een compilatie waar artiesten zoals Frankie Knuckles, Danny Tenaglia, David Morales en PWL bijdragen voor leverden.

                                                     

    De 21e eeuw

    "Cerrone by Bob Sinclar" verscheen in 2001, een album met oude en nieuwe remixen. Bob Sinclar ziet Cerrone als een van zijn grote voorbeelden. Dat blijkt uit de hit "I Feel For You" van Sinclar, wat een ode is aan de Franse discokoning. De song klinkt zeer Cerrone-achtig vanwege de Cerrone's Angels, die de vocals op de song voor hun rekening namen. Een jaar eerder was Cerrone ook al te gast op het Bob Sinclar-album 'Champs Élysées' (2000).

    Dat jaar kwam Cerrone weer enorm in de belangstelling door de talrijke remixen en samples die toen van hem verschenen.

    Cerrone componeerde en coproduceerde remixen en songs voor o.a. Spiller, Daft Punk, Modjo, Bob Sinclar, Liquid People, Paul McCartney, Lionel Richie, Luca Cassani, Armand van Helden, Joey Negro, Danny Tenaglia, e.a.

    In 2002 kwam Cerrone met "Hysteria", zijn 16e album. Het album werd goed onthaald door critici. De single 'The Only Love' en 'Love on the Dance Floor' bevatten vrouwelijke vocals, funky basslijnen en strijkers. 'The Only One' was de officiële jingle voor 'Star Academy' 2001-2004. 'Hysteria' werd een clubhit en lijkt een sample te bevatten van het 20 jaar eerder verschenen 'The Look' (Cerrone, 1980).

    'That's Right' en 'I Had To Be You' zijn dan weer prachtige 'up-tempo'-songs waar synthesizers centraal staan. Hier en daar staan er op 'Hysteria' verwijzingen naar Daft Punk, het Franse duo dat al samples gebruikte van Cerrone. Het album bevat bijdragen van zijn zoon Greg Cerrone en de Duitse discoproducer, DonRay. Nile Rodgers (Chic) nam enkele gitaarpartijen voor eigen rekening.

                                                                                     
                                                                                                                     dj greg cerrone

    De verzamelaar 'Cerrone Culture' verscheen op 28 juli 2004 met 14 tracks waaronder een remix van 'Hooked On You' door Jamie Lewis en een live-versie van Supernature.

    In 2005 maakte Armand van Helden een remix van 'Je Suis Music' (Cerrone, 1978).

    Megadancefloors

    Vanaf halverwege jaren '80 organiseert Cerrone grootse evenementen. In Frankrijk organiseerde hij tal van evenementen: Trocadero (1988, Parijs), Evolution (1989, Parijs) met meer dan 600.000 toeschouwers en 'Planet Opera' (1996, Nice).

    Op 31 december 1999 concerteerde hij op de 'The Los Angeles Millennium Celebration' (2000) in Hollywood.

    In 1 juli 2005 organiseerde Cerrone in Versailles weer een grote 'dance party' waar meer dan honderdduizend mensen op af kwamen. Een dag later vond op dezelfde plaats Live Aid plaats waar hij ook aan deelnam.

    In 2004 verkreeg Cerrone van de Franse minister van Cultuur de titel 'Chevalier de l'Ordre des Arts et des Lettres'. Cerrone verkocht sinds 1975 al meer dan 30 miljoen albums.

    Cerrone bracht in februari 2006 de score voor Orange Mechanique (Clockwork Orange) uit. Het conceptalbum bevat instinctieve electro met synths en drums, een sound vergelijkbaar met 'Supernature'.

    In juli 2006 trad hij voor het eerst op in Afrika in Algerije (in het Sheraton-hotel).

    Op 16 december 2006 organiseerde Cerrone een grote party in Lille, The Lille Cerrone Party. Op 2 februari 2007 vierde Cerrone zijn 30-jarige carrière met Cerrone-Celebrate, een megaspektakel in Parijs.

    Stars Of Europe

    Cerrone mocht op 24 maart 2007 Stars Of Europe afsluiten. Met dit evenement werd het 50-jarig bestaan van het Verdrag van Rome gevierd. Het popconcert vond plaats aan het vernieuwde Atomium in Brussel en lokte meer dan 60000 toeschouwers. Stars Of Europe werd wereldwijd uitgezonden met een bereik van een half miljard mensen. Europese artiesten als Zucchero, Simply Red, The Scorpions, Hooverphonic, Nana Mouskouri en Kim Wilde waren van de partij. Cerrone mocht het evenement rond 50 jaar Europese samenwerking besluiten met een remix van 'Supernature'. Cerrone's 'Give Me Love' werd gebruikt als eindgeneriek.

    New York Dance Party

    Op 8 oktober 2008, organiseert Cerrone (een jaar later dan gepland) samen met Nile Rodgers <<The New York Dance Party>> in Time Square, New York. Het zal de grootste dansvloer ooit moeten worden. Het evenement wordt georganiseerd om het 30-jarig bestaan van disco te vieren. Er zullen optredens plaatsvinden van de grootste disco-artiesten waaronder Rose Royce (Car Wash), Thelma Houston (Don't Leave Me This Way), Martha Wash (It's Raining Men), Anita Ward (Ring My Bell), Maxime Knightingale, Trammps (Disco Inferno), Tavares (Heaven Must Be Missing An Angel), Gloria Gaynor (I Will Survive), Donna Summer (I Feel Love) en Daft Punk (Around The World).

    Laatste nieuws

    Cerrone werkt momenteel aan een nieuw album "Tribute", dat in oktober 2007 zal verschijnen. 'Misunderstanding' is de eerste single uit het album.

    31-07-2007 om 00:00 geschreven door Christo Jones  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)

    Archief per week
  • 17/09-23/09 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!