Ik nam deel aan het O-ZON (Onderwijs zonder ontscholing) congres maar kwam ontgoocheld terug. In de teksten was weinig te vinden van wat ik ingediend had. Erger : het onderscheid in talenonderwijs tussen Moedertaal en vreemde taal werd niet gemaakt en de verwarring hieromtrent werd er alleen groter op. Ik kom hier op terug, na analyse van hun teksten. Ondertussen geef ik via deze rubriek de ingediende teksten met een reeks lezersbrieven die ik indiende destijds bij De Standaard. In D.S. 16.5.91 lees ik dat "Goede schoolarchitectuur is architectuur die ondersteunt wat in de school gebeurt". Dit is onvoldoende. Zij dient mogelijk te maken wat in de school moet gebeuren. Men bouwt nog steeds de scholen van het type 1800 : het bord vast vooraan, ramen links van de leerling (want ze zouden allen rechts schrijven !?) en de deur rechts van de leerling. Met de evolutie van de leerprocessen naar doe-onderwijs (bewegen, spreken, ...) en het didactisch materieel naar het audiovisuele werd nauwelijks rekening gehouden. De oude vrouwtjes (type 1800) werden enkel in een nieuw kleedje gestoken. De audiovisuele klas is rond of acht (tot zes)hoekig. In de audiovisuele doe-klas is de natuurlijke lichtinbreng ook boven, de borden (interactief) zijn mobiel en het meubilair is licht en verplaatsbaar. Het kunstlicht houdt rekening met het audiovisuele d.w.z. achtergrond, volle licht en dimlicht. Bovendien is de accoustiek primordiaal want de luisterklas is al lang spreek (dialoog-communicatie)-klas geworden. Een modelplan ligt klaar, maar wie betaalt ?
22-05-2007 om 00:00
geschreven door Jef De cuyper
|