Ik ben Hellemans Karl, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cladonia.
Ik ben een man en woon in Schilde () en mijn beroep is Zoeken naar verwondering.
Ik ben geboren op 19/05/1938 en ben nu dus 86 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Zie link naar Natuurgidsen Schilde.
Natuur
en natuurbeleven
20-07-2014
Hamsteroortje
Het "Hamsteroortje"(Normandina pulchella) heeft toch wel een aparte naam gekregen. We zien centraal wat kleine ronde schelpvormigeschubben die een randje hebben dat wat soredieus is (er zitten soralen op voortplantingsmiddel van dit licheen). Het is wel iets bijzonder dat nu iets meer te vinden is op verschillende loofbomen. De naamgeving is wel erg goed gekozen. In "bijlage" nog een opname van dit licheen, wel met zeer versreid voorkomende "oortjes".
Op kalkhoudende steen komt deze "Cementkorst" (Diplotomma alboatrum) voor. Het vlak (thallus van het licheen) is korstvormig en heldergrijs tot wit en als het nat is, wordt het groenig. De apotheciën beginnen ingezonken als witberijpte sterretjes, daarna worden ze zwart maar grijsberijpt. Een nogal onopvallend licheen dat ook nog wat met andere kan verward worden, soms niet simpel dus.
Het "Klein leermos" (Peltigera rufescens) is een bladvormig licheen. Deze familie heeft wel een goede naam gekregen. Wanneer men het ziet, lijkt het inderdaad wel leer- of lederachtig van uitzicht. De kleur hier is wat grijsbruin te noemen en het is deels ook wat wittig behaard. Onderaan zien we dat het wit is, want het heeft randen die wat naar boven plooien. Dit lichen is vooral in de kalkrijke duinen te vinden maar ook op mosbegroeide plaatsen, zoals we het hier ook aantroffen tussen het mos.
De "Donkere schotelkorst" (Lecanora horiza) behoort tot de "Schotelkorsten of Lecanora's". Dit kunnen we al vermoeden omdat de rand van het apothecium dezelfde kleur heeft dan het thallus (of lichaam) van het licheen. Deze thallus is korstvormig , grijs tot witgrijs en ook glad of glimmend. De apotheciën kunnen groot worden tot 3 mm in doorsnede. En de rand heeft dus dezelfde kleur als het thallus, dus ook grijs of witgrijs zoals we reeds opmerkten. De rand is ook relatief dik te noemen, (op de foto is dit wel op te merken). De apotheciumschijf is donker bruin, bijna zwart te noemen en staat wat plat tot meestal hol. Deze is ook verder onberijpt en ook meestal glanzend. Vooral op verticale grafzerken en oude kalkhoudende muren is dit licheen wel te vinden.
Het "Trompettakmos" (Ramalina fastigiata) is een struikvormig licheen met onergelmatig dichte vertakkingen. Boven op zulke takken kunnen nu soms wel apotheciën (vruchtlichamen van de schimmel) voorkomen. Deze zien er als schoteltjes uit. Het geheel kan men dan ook aanzien als een "trompetvorm". De naamkeuze in het Nederland is dus wel goed. Helemaal links op de foto is zo'n "schoteltje" wel te zien. Op goed belichte bomen komt het bij ons wel regelmatig voor.
De "Rode kalksteenkorst" (Protoblastenia rupestris) heeft apotheciën (vruchtlichamen) die altijd aanwezig zijn. Deze zijn licht tot donker oranje en kunnen bol tot plat zijn. Vooral als ze ouder worden gaan deze bol staan. Dit wat een teken van rijpheid. Ze hebben geen randje en zijn ook niet in de steen verzonken.Het thallus (lichaam van het licheen) is zeer dun doorgaans groenig og groengrijs maar soms ook bijna verdwijnend in de steen. Veelal vinden we ze op bunkers of forten met beton van kalkhoudende cement. Ook op andere kalkhoudend gesteente natuurlijk ook. In "bijlage" nog een opname van naderbij.