Een brandweerman staat buiten bij de brandweerkazerne te sleutelen aan de motor van een pomp. Opeens hoort hij achter zich een lief stemmetje dat zegt: "Dag, meneer de brandweer." Hij draait zich om en ziet een klein jongetje van een jaar of zes, dat in een bolderwagen zit. De bolderwagen is omgebouwd tot een brandweerwagen, compleet met ladder en brandslangen. De wagen wordt getrokken door een hond en een kat. Complimentjes makend over wat hij ziet loopt hij rondom de bolderbrandweerwagen. De hond is met een riem aan zijn halsband voor de kar gespannen. De kat, het blijkt een kater, zit vast aan de kar via een touwtje om zijn testikels. Een beetje verbaasd zegt de brandweerman tegen het lieve kind: "Ik wil me er niet mee bemoeien, maar volgens mij trekt die kater de kar beter als je hem ook aan een halsband vastmaakt." "Dat weet ik", zegt het jongetje, maar dan heb ik geen sirene!"
|