Open brief aan alle Belgische parlementsleden.
(Een toekomstige dialoog tussen een parlementslid van de toekomstige meerderheid (‘meer’) en een parlementslid van de toekomstige minderheid (‘min’)
Meer: U koopt die afspraak niet?
Min: Tuurlijk niet, anders had ik niet tegen maar voor gestemd.
Meer: Wilt u dan hier eens tekenen voor 'akkoord' of 'aanvaard' alstublief?
Min: Hoezo? Ik heb u net gezegd dat ik die afspraak NIET moet hebben, dat ik NIET akkoord ben!
Meer: Ja, dat heb ik ook wel gehoord, maar de meerderheid van de klanten vindt ze wel goed en dus moet
u ze aanvaarden.
Min: Waarom?
Meer: Waarom? Omdat het in het contract staat waar u trouw aan zwoer! Hier: 'Als de meerderheid van
de parlement een deal goed vindt, dan moeten alle parlementsleden, ook zij die die deal niet goed
vinden of tegen stemden, die deal aanvaarden'.
Min: Zomaar?
Meer: Ja.
Min: Zonder discussie?
Meer: Maar neen, niet zonder discussie, we hebben juist kweenie hoelang gediscussieerd over die deal!
Min: Ja dat weet ik ook wel, maar we zijn er nog niet echt uit hé. Ik ben nog altijd tegen. Ik bedoel: uw
argumenten pro hebben mij niet echt overtuigd hé.
Meer: Ah, maar dat moet niet.
Min: Hoe dat moet niet?
Meer: Dat is toch voor niets nodig?
Min: Bah, ik weet niet. Als ge mij niet kunt overtuigen van het nut van die afspraak, welke garantie heb
je dan dat ik die afspraak ga nakomen?
Meer: Geen, maar ik heb wel een serieuze stok achter de deur.
Min: Ahja, welk een?
Meer: Ah, gij zelf.
Min: Ikke?!
Meer: Ja gij. Gij hebt immers die klantenkaart ofte grondwet aanvaard. Gij hebt op 19 juni 2014 trouw
gezworen aan het meerderheidsbeginsel. En dat gij dat deed is niet onbelangrijk want in die
grondwet staat dat als gij die afspraak die door de meerderheid goedgekeurd werd niet volgt, ik dan
van het volk het recht krijg en zelfs de plicht heb om u te straffen.
Min: Maar ik ga NIET akkoord!
Meer: Maar ja wel. Ge gaat immers akkoord met de grondwet en hij zegt, klaar en duidelijk, dat gij
ALLES wat de meerderheid goedkeurde moet aanvaarden.
Min: Ook als ik het NIET goedkeur?
Meer: Inderdaad.
Min: Vinde gij da niet zot?
Meer: Euh... niet als ik in de meerderheid zit, neen.
Min: Maar wel als ge in de oppositie zit?
Meer: En nog geen klein beetje.
Min: Maar nu dus niet?
Meer: Nee, nu niet.
Min: Okee, laatste poging: ik ga niet akkoord met de grondwet.
Meer: Waarom niet?
Min: Ah, omdat hij niet logisch is. Hij zegt immers dat ik het nu met u eens ben terwijl ik u nu klaar en
duidelijk zeg dat ik het niet met u eens ben.
Meer: Ja, en wat wilt ge daaraan doen?
Min: Ah, die grondwet veranderen.
Meer: O, maar dat zal niet evident zijn.
Min: Waarom niet?
Meer: Waarom niet? Omdat gij trouw gezworen hebt aan de grondwet en een grondwetsherziening
volgens de grondwet aan strenge procedureregels onderworpen is die uit 3 fasen bestaat en die
eerste fase is volgens 'België voor Beginners' als volgt:
<In de eerste fase moeten de drie takken van de wetgevende macht (de Koning, de Kamer en de
Senaat) een herzieningsverklaring GOEDKEUREN. De herzieningsverklaring duidt de artikelen van
de grondwet aan die in aanmerking komen voor de herziening. De herzieningsverklaring wijzigt de
grondwet nog niet, maar duidt alleen artikelen aan die in aanmerking komen om herzien te
worden. EN ALLEEN DIE ARTIKELEN WAARVAN DE KAMER EN SENAAT (BIJ GEWONE
MEERDERHEID) EN DE KONING VERKLAREN DAT ZE VOOR HERZIENING VATBAAR ZIJN,
KUNNEN WORDEN GEWIJZIGD.>
Min: Ja en?
Meer: Wat en? Snap je het niet?
Min: Denk het niet.
Meer: Als de gewone meerderheid GEEN grondwetsherziening wil, dan komt er GEEN
grondwetsherziening.
Min: Ja en?
Meer: Jeezes! Wie is hier NU ofte VANDAAG de gewone meerderheid?
Min: Ah, jullie hé.
Meer: Awel, geef ons dan eens één goeie reden waarom wij, wij die VERDOMME al die jaren niet gehoord
werden, wij die al die jaren gedwongen werden om wetten te aanvaarden die we twee minuten
eerder hadden afgekeurd, die grondwet die ons nu de macht geeft om net hetzelfde te doen,
zouden veranderen?
Min: Euh.
(Een zekere Karl neemt het woord)
Karl: Eén goeie reden?
Meer: Ja, één goeie reden.
Karl: Hebt net gevloekt. Hebt net dat meerderheidsbeginsel vervloekt. Hebt net gezegd dat jij en
iedereen die ooit in de oppositie zat, echt iedereen dus want ook binnen partijen heb je een
oppositie en een meerderheid, het meerderheidsbeginsel niet fijn of een logisch of zot vinden
Meer: Klopt.
Karl: Wel, dat is toch goed nieuws.
Meer: Hoezo, dat is goed nieuws?
Karl: Ja. Betekent immers dit: dames en heren, er is een CONSENSUS.
Meer: So what?
Karl: Wel, 'consensus' is volgens mijn woordenboek: 'overeenstemming van GEVOELENS, algemene
gelijkheid van opvatting.'
Meer: En?
Karl: En dat is dus heel goed nieuws, want betekent dit: jullie zijn het er ALLEMAAL over eens dat het
meerderheidsbeginsel niet goed, maar slecht is en dus is er GEEN ENKELE REDEN om dat
meerderheidsbeginsel nog te volgen. Ik bedoel maar,dé reden waarom jullie in het parlement nooit
tot een echte consensus komen, dé reden waarom jullie nooit een wet vinden die ALLE BELGEN
goed vinden, is omdat het grondwettelijke meerderheidsbeginsel het zoeken ernaar
blokkeert. Zegt namelijk dit: 'Als je iets vond wat de meerderheid goed vindt, dan is er geen enkele
reden meer om nog verder te zoeken.'
Meer: Wacht, wacht, wacht. Gij insinueert dat het mogelijk is om wetten te vinden die iedereen goed
vindt?
Karl: Ja.
Meer: Dat geloof ik niet.
Karl: Dat gelooft ge niet?
Meer: Neen.
Karl: En als ik je nu eens bewijs dat je het wel gelooft?
Meer: Kan je niet.
Karl: Kan ik wel en is zelfs heel gemakkelijk. Ik moet alleen maar bewijzen dat je niet gelooft in het
meerderheidsbeginsel én niet in de dictatuur én niet in de monarchie én niet in de anarchie . En,
geloof me vrij, dat kan ik. Is zelfs heel simpel. Ik bedoel: de grondwet staat op papier, maar al die
interviews ook. En dit zeggen jullie, politici en burgers, allemaal in die interviews: 'Wij vinden het
eigenlijk maar niks dat wij wetten moeten goedkeuren en volgen die we eigenlijk afkeuren'. En
dat jullie dat zeggen is niet onbelangrijk, want daarmee keuren jullie niet alleen het
meerderheidsbeginsel af, maar ook de dictatuur en de anarchie en de monarchie. Een dictatuur is
immers ook 'wetten volgen die je opgelegd of gedicteerd worden' en een monarchie is dat ook en
een anarchie is dat ook.
Meer: Een anarchie is een dictatuur?
Karl: Na een tijdje wel ja. En wel omdat ik, beste vriend, in een anarchie totaal vrij ben. En omdat ik dat
ben, heb ik dus ook de vrijheid om met andere mensen afspraken te maken. Afspraken zoals deze:
'Beste mensen, wat zouden jullie die wel geloven in afspraken (lees: wetten) ervan denken
mochten we die anarchist die niet met u en mij wil (af)spreken en die als hij dan toch eens iets met
ons heeft afgesproken die afspraak gegarandeerd aan zijn laars lapt, eens dwingen om onze wetten
na te leven?'
Meer: Op die manier.
Karl: Ja, op die manier of op een andere. Ik bedoel, ik vind wel iets en wel omdat ik 1) graag zoek en 2)
zoals heel veel mensen anarchie maar niks vind. Ik, beste vriend, ben voor de echte democratie
en vet tegen de fake democratie waarin we nu leven.
Meer: Euh...wie zijt gij eigenlijk?
Karl: Ik ben, volgens de psychiaters, de rechters, de psychologen, de psychiatrisch verpleegkundigen,
mijn omgeving en velen met hen (uitgezonderd mijn kinderen), een zwaar geestesgestoorde. En
ergens klopt dat. Mijn geest stoort zich verschrikkelijk zwaar aan al het onrecht in dit land en op
deze wereld. Ik word er inwendig verschrikkelijk kwaad van. En ik denk dat ik niet alleen ben.
|