Schimmels, bacteriën en virussen.
Het gaat hier hoofdzakelijk om de Sanum producten.
Naast de Sanum producten, bestaan er nog wel andere immuun stimulerende middelen, maar die werden hier niet besproken.
Belangrijk om weten is dat het bijna nooit gebeurt dat men gedurende lange tijd hetzelfde product moet toedienen aan één persoon.
Meestal is dat product uitgewerkt na een paar maanden en moet men opnieuw testen naar een meer geschikte remedie, dat is zeer belangrijk.
De Sanum-Kehlbeck en andere immuun stimulerende middelen zijn voor mij van het allergrootste belang om aan goede geneeskunde te doen, spijtig worden ze, tot heden, niet gebruikt in de klassieke geneeskunde
Dit is in feite voer voor dokters en therapeuten maar ik vermoed dat heel wat van mijn bezoekers ook geïnteresseerd zijn in volgende vraag.
Hoe slagen wij er in, bij heel wat patiënten de immuniteit of weerstand te verhogen en zo de genezing te bevorderen, daar waar men met de klassieke geneesmiddelen er niet in slaagt?
Dat is dan het onderwerp van de volgende bijdrage.
In een gezond lichaam leven schimmels en bacteriën in harmonie samen en zorgen zij er mee voor, als saprofyten, dat ons lichaam normaal functioneert.
Onze saprofyten werden heel lang stiefmoederlijk behandeld en genoten weinig aandacht.
We gaan daar eens wat dieper op ingaan.
Ik heb lange tijd getwijfeld om er mee uit te pakken, want dit is een uiterst moeilijke opgave en kan voor heel wat discussie zorgen tussen voor en tegenstanders.
Het grootste verwijt zou dan waarschijnlijk uit de hoek van de klassieke geneeskunde kunnen komen, maar wie had iets anders verwacht?
De discussie loopt al bijna een volle eeuw.
Monomorfisme of pleomorfisme.
Heeft u al gehoord van Virchow of van Pasteur?
Zij zijn de vertegenwoordigers van het monomorfisme.
Louis Pasteur (1822-1895) beweerde dat alle micro-organismen, dus ook schimmels en zeker bacteriën, nooit veranderen van vorm en dat elk micro-organisme één bepaald ziektebeeld heeft.
Evenals zijn tijdgenoot Virchow hield hij staande dat bij een gezonde toestand het bloed steriel is. Wat nu meestal nog wordt aangenomen in de klassieke geneeskunde,
Alle onderzoeken gebeurden echter uitsluiten op gefixeerd en gekleurd bloed, dus dood bloed.
Béchamp beweerde daarentegen dat elk microbiologisch leven ontstaat uit een oerkiem en dat bepaalde pathologische milieu veranderingen de evolutie naar een pathologische verandering van de oerkiem kan beïnvloeden.
Claude Bernard voegde er zelfs aan toe: ”het micro-organisme is niets, het milieu is alles”.
Daar ontstond het pléomorfisme.
Tussen de twee wereld oorlogen ontdekte deze Duitse microbioloog en zoöloog, dank zij donkerveldmicroscopie in het “ levend = vers” bloedbeeld bewegende kleine deeltjes.
In 1925 publiceert hij dat gelijkaardige kleine partikels, later noemt hij ze protiden, in gezonde omstandigheden in symbiose leven met de gastheercel, maar in pathologische omstandigheden zich kunnen ontwikkelen tot microbiologische vormen die de gastheercel verstoren en aan de oorsprong kunnen liggen van ziekte.
Vandaar het huidig onderzoek met donkerveld microscoop op bloedanalyse, waar men spoort naar gelijkaardige afwijkingen vooral in rode bloedlichaampjes en op deze wijze de gezondheid toestand van iemand kan evalueren.
Dit is voornamelijk een diagnose methode en veel minder een behandeling methode.
Men kan er wel vroegtijdig een begin van ziekte mee op sporen en de evolutie van een patiënt mee opvolgen. Symbiose is dus uiterst belangrijk voor een gezond lichaam.
Er moet een evenwicht bestaan tussen al de composanten die ons leven beïnvloeden.
De bacteriën en zelfs de schimmels in onze darmflora zijn daar een mooi voorbeeld van.
Wanneer je dan wegens een ernstige infectie antibiotica neemt, krijgt U zowel te maken met monomorfisme als met pleomorfisme.
In onze moderne geneeskunde vertrekt men altijd van uit het monomorfisme.
Een infectie wordt veroorzaakt door een virus of bacterie.
Met zoekt uit om welke bacterie het gaat, maakt een antibiogram en geeft dan het antibioticum dat het best de agressor kan verdelgen. Daarmee stopt het.
In feite zou men ook moeten denken aan het tweede luik: het pléomorfisme.
De antibiotica heeft het evenwicht van de darmflora, maar ook van het bloed zodanig verstoord, dat men ver verwijderd is van de ideale verhouding.
Ook goede bacteriën zijn vernietigd en vaak nemen schimmels nu de bovenhand.
Vandaar de veelvuldige darmproblemen die vaak ontstaan na een antibiotica kuur.
Men heeft dat ondertussen al enigszins herkend.
De multivitaminen kuren en de reclame voor allerlei melkzuurstammen bewijzen dat.
Hebt U al eens op TV gezien wat men nu aanraadt om gezond en sterk te zijn, en over een betere immuniteit te kunnen beschikken?
U neemt ’s morgens een flesje met lacto bacillus en na 14 dagen bent U in supervorm.
We zijn dus al een stap verder: het gaat niet alleen meer om het evenwicht in de darmen maar ook om IMMUNITEIT.
Prof. Dr. G. Enderlein ( 1872-1968), was de man die hier het verst in gevorderd was, spijtig voor hem kwam de oorlog (1940-1945) tussen beide, en alles wat Duits was werd toen doodgezwegen en verworpen, vaak met reden, (behalve hun kennis van wapens natuurlijk.)
Hij werkte in stilte verder.
Dankzij zijn werk en dat van zijn medewerkers en opvolgers bestaat er thans een hele gamma van producten die in Duitsland te koop zijn bij de firma Sanum-Kehlbeck.
Meer nieuws.
Ondertussen zijn we jaren verder en heeft het onderzoek niet stil gestaan.
Ter gelegenheid van een dag in Nederland over chronische infecties vernam ik daar meer over.
Dr I.M.Koolsbergen sprak er over “allemaal beestjes” en herhaalde ongeveer wat ik hier reeds over schreef, maar ze ging verder.
Ze sprak onder meer over de ziekte van Lyme, die sterk in optocht is, en over het onderzoek dat men deed in verband met de oorzaak van de ziekte: de spirocheet Borrelia, meestal gelinkt aan een beet van een teek, al kunnen ook andere dragers de ziekte overbrengen.
Ze onderschreef het pleomorfisme en vertelde over verder onderzoek daaromtrent.
Zo zou er nu een virus filter bestaan, met poriën van 0,22mu-meter waarmee Mv. Klienberger-Nobel, aantoont dat er filtreerbare (dus zo klein als een virus), granulen bestaan die geen celwand bezaten maar wel konden overgaan in coccen onder gunstige omstandigheden. Zij noemde deze celwandloze micro organismen L vormen, nu beter bekend als Cell Wall Deficiênt Forms of CWD of ook nog Stealth Pathogens (Mattman 1995) of nano –bacterie (Kaljander 2000.)
Deze CWD-vormen worden thans het meest gebruikt voor de beschrijving van het universeel voorkomende micro-micro stadium van microben.
Dit heet het virusstadium van de bacterie.
Prionen zijn infectieuse eiwitten, (niet levende). Dat werd recentelijk ontdekt.
Zij zouden aan de oorsprong kunnn liggen van talrijke gekende en missschien nog ongekende ziekten. Zo is de cirkel helemaal rond.
Prof. Enderlein noemt zijn inzichten omtrent het ontstaan van ziekten: Bacteriën-Cyclogenie.
Daarmee bedoelt hij het volgende.
Vooral in de rode bloedlichamen bevinden zich uiterst kleine levende partikels: protiden.
Deze oervormen van leven worden trouwens van moeder op kind overgeleverd tijdens de zwangerschap.
Een eerste opmerking: het is dus uiterst belangrijk dat de toekomstige moeder (en ook de vader) voor de zwangerschap in goede gezondheid ‘verkeren’, want eens het kind geboren of misschien reeds bij de conceptie is het te laat om daar nog iets aan te veranderen.
De Cyclogenie.
De eerste levensvormen (protiden) kunnen evolueren.
Zodra het lichaam om een of andere reden minder gezond word, grijpt er een evolutie plaats, veranderen die initiële protiden en gaan geleidelijk over in bacteriën en zelfs schimmels en virussen. Dus hoe hoger de ontwikkeling van die protide hoe schadelijker hij wordt.
Dat noemde Endelein de Bacteriën-Cyclogenie.
Mogelijke oorzaken van die omschakeling van gezond naar ziekte kiemen.
Het Zuur-basis evenwicht.
Ons bloed heeft normaal een zuurwaarde van rond de 7,4 Ph.
Alles wat het zuurder maakt is schadelijk voor de gezondheid.
Heeft een bloedanalyse en het bepalen van de Ph. waarde dan veel zin?
Eigenlijk niet, want onze homeostasis doet er alles aan om de Ph. op peil te houden.
In feite zouden we in de weefsels moeten gaan kijken en misschien ook in het intercellulair milieu.
Welke zijn nu de belangrijkste oorzaken van acidose of verzuring?
- De voeding: te veel eiwitten van dierlijke oorsprong geven een te veel aan fosforzuren.
Die moeten dan geneutraliseerd worden door calcium, natrium en kalium ionen.
Zo ziet U dat het verzuren niet alleen een verslechtering van de bacteriën cyclus te weeg brengt, maar ook aanzet tot reumatische toestanden en anderzijds osteoporose kan veroorzaken, want waar zou het lichaam al dat calcium gaan halen, behalve uit het bot?
De voeding is dus toch wel een belangrijk probleem.
- Alle toxische stoffen zoals zware metalen, pesticiden, kleurstoffen, smaakverbeteraars..
Daar zijn de wereld en de voeding vol van.
- Alle anti- medicijnen zoals: antibiotica, anti reumatica, anti depressiva en immunosuppressiva, corticoïden, ook hier hebben onze chronische zieken hun buik van vol.
- Het milieu.
Alle elektromagnetische, magnetische en aardmagnetische storingen.
Die zijn de laatste honderd jaar met een factor van minstens 1000 vermeerderd.
De overgang van goed naar slecht.
De evolutie van primitieve levensvormen zoals de protide, gaat in verschillende stadia naar de
Bacteriën fase. Ik spaar U al die namen.
De mogelijke behandelingen.
Het doel bestaat er in de pathogene bacteriën en schimmels van een hoger (toxisch) niveau opnieuw naar een lagere graad van ontwikkeling te brengen.
Daar voor gebruikt men de endobionten.
1. Endobionten zijn dus homeopathische preparaten in lage verdunningen, meestal D3 tot D5 van gezonde en liefst primitieve of lager ontwikkelde kiemen, bacteriën en schimmelvormen.
Het is dus een ‘lagere’ vorm van homeopathie waar nog materiële stoffen aanwezig zijn, maar toch een zekere energetische opwaardering kregen.
Per kapsel zijn er nog altijd ongeveer en miljoen germen of delen aanwezig.
De bedoeling is dan dat uit de vermenging van deze saprofyten (endobionten) en de pathogene bacteriën die in het lichaam aanwezig zijn, een nieuw ras ontstaat dat minder virulent is en dus minder schadelijk. Meestal geeft men dat in kapsels die in de darm verwerkt worden, al kan dat ook met inspuitingen.
Door herhaalde toediening van de saprofyt, gaan de nieuw gemaakte bacteriën steeds verder de goede richting uit, dus naar een lager niveau.
Na enkele weken krijgt men reeds een spectaculaire verbetering van de algemene immuniteit van de meestal reeds sedert lange tijd uitgeputte patiënt.
Enderlein onderscheidde eerst twee verschillende ziekte kiemen.
De basis ‘protiden’ zouden door de moeder aan de foetus doorgegeven worden.
Is dat dan misschien de ‘erfzonde’?
Dat betekent dat men de mogelijke immunitaire schade van de voorouders erft.
1. Mucor cyclus. De mucor racemosus of mucokehl zou de eerste ziektekiem zijn.
Vooral aandoeningen die te maken hebben met de bloedvaten horen daarbij.
Hartproblemen, hersentrombose of bloeding, hypertensie.
Aambeien, trombose problemen, bloedingen.
2. Aspergillus kringloop. Aspergillus niger of nigersan is de tweede.
Ademhalingsproblemen: bronchitis, tbc, aspergillose, allergie.
Destructie gewrichten.
Later volgden nog andere cycli zoals: de Penicilline cyclus.
Abcessen, stafylokokken, streptokokken, osteomyelitis.
Uit de ene cyclus ontstaat vaak de volgende.
- Penicillinium chrysogenum of notatum.
Fortakehl. Penicillinium roqueforti.
Quentakehl of Penicillinium glabrum of frequentans.
En nog een paar andere.
3. De candida. Candida albicans of Albicansan.
De schimmels.
Er bestaan ook gemengde reeksen.
Van al deze souches en ook nog van tussen stadia heeft de firma Sanum-Kehlbeck een hele schare homeopathische-isopathische producten gemaakt in verschillende vormen en diluties.
2. Andere belangrijke immunologische preparaten of endobionten.
- Recarcin. Bacillus firmus SA.C.501.
Dit is een niet pathogene sporenbacil, die de afweer van de bacteriën flora verhoogt.
Een bijzonder goed verteerbaar immunogeen, dat vaak geïndiceerd is en vooral bij slijmvliesontstekingen, artritis, gynaecologische problemen, en veel meer.
- Latensin of bacillus cereus M.U.345a*
Bij allerlei indicaties gaande van slijmvliezen van lucht en darm tot lever en gal problemen en reuma en dermatologie.
- Utilin. Bacillus subtilis M.U. 345.
Zelfde groot gamma van indicaties.
- Utilin “S”. Mycobacterium Phlei F.U.36*.
Alle paratuberculose aandoeningen.
Dit is het sterkste maar moet wel goed geïndiceerd zijn en dat is vaak het probleem.
5. Bovisan. Mycobacterium bovis (BCG).
Goed maar moet ook wel juist geindiceerd zijn.
Bij het toedienen van deze medicatie moet men heel voorzichtig zijn.
Er bestaat wel een behandeling schema dat voorgesteld wordt door de firma, maar dat is zeer langdradig en tijdrovend en volgens mij niet de ideale oplossing.
Men moet over een methode beschikken die toelaat de toestand van de patiënt energetisch te beoordelen. Daarvoor moet men over een instrument beschikken waarmee men kan aantonen welke van die verschillende producten men moet toedienen.
Daarvoor hebben wij onze Lecherantenne.
Dat toont dus andermaal aan, dat een klassiek geschoold dokter met deze producten weinig kan aanvangen. Hij beschikt niet over de nodige opleiding, laat staan instrumenten om de juiste remedie te kiezen. Vandaar de weigering om deze medicatie zo maar te verspreiden in ons land.
Spijtig want dat is een van de beste methoden om iemand immunitair opnieuw in orde te krijgen.
Maar ja, hebt U al ooit een Professor daarover horen spreken?
Daar waar men voor homeopathie door een reeks vragen te stellen de juiste remedie kan proberen te vinden, gaat dat hier helemaal niet. Het is trouwens isopathie en geen echte homeopathie. Isopathie gebruikt nosoden of soortgelijke stammen in homeopathische verdunning.
Tijdens mijn 20 jaar ervaring heb ik getracht enig inzicht te krijgen in de voorkeur van bepaalde van deze producten voor bepaalde ziekte beelden.
Met de theoretische benadering kwam ik er nooit uit.
Er bestaat geen lijst van vragen die U moet toelaten te kiezen.
In de praktijk geeft men in de Duitse literatuur dus wel een bepaalde volgorde van toediening, maar ik vind die niet ideaal. Men moet te lang en te veel toedienen en waarschijnlijk zijn er daar veel overbodige producten bij. Alleen een energetische, naar ons model een magnetische meting, laat toe de juiste remedie snel te vinden.
3. Probiotica.
Nu er verschillende Nederlanders zijn gestorven na toedienen van probiotica producten, iets meer daarover.
Velen gebruiken reeds lang en zonder gevaar producten als enterol, yakult, en andere..
In Nederland gaat het wel om massale toediening van vreemde soorten en dan nog rechtstreeks in het duodenum, met een sonde. Ook moet men rekening houden dat het gaat om zeer ernstige alvleesklier ontstekingen, die vaak dodelijk aflopen ook zonder deze behandeling.
Welke kunnen we zonder probleem gebruiken?
Enterol (saccharomyces boulardii) en lacteol (lactobacillus acidophilus), zijn sinds lang gekend.
Bififlor bevat lactbacillus rhamnosus, acidophilus en bifidobacterium bifidus.
Bififlor forte bevat dezelfde ingrediënten + inuline (fos) en origanum om stoelgang te bevorderen.
Orthiflor: lactobacillus acidophilus+ lactis+ enterococcus faeclum+ bifidobacterium lactis.
Symbioflor 1. Bevat enterococcus faecalis
Symbioflor 2. Bevat escheria coli.
Beide laatste worden ook aangeprezen bij personen met constipatie.
Symbioflor compositum bevat lactobacillus acidofilus + casei + lactis + salivarius+
bifidobacterium bifidum + lactis
Er zijn er nog heel wat meer maar hebben praktisch allemaal een of meerdere van bovengenoemde constituanten, allemaal in minder of grotere hoeveelheid.
Om echt te weten welke u moet nemen moet u ze testen.
Laat ons even terugkomen op de eerste gestelde vraag.
Wie heeft er nu gelijk, de mono- of de pleomorfisten?
In feite hebben ze allebei een beetje gelijk.
Het is evident dat met onze huidige kennis het onverantwoord zou zijn bij een ernstige infectie geen afdoend antibioticum toe te dienen. Hier heeft de monomorfist gelijk.
Maar er is ook werk voor de pleomorfist.
Iemand die ernstig enziekwordt heeft veelal reeds voor die ziekte een slechte immuniteit en zeker tijdens en na zijn ziekte. Ook bij een ernstige chronische ziekte is dat het geval. Zo heb ik patiënten gehad, die vb na een mononucleose of na een chlamydia besmetting, jaren later nog altijd verzwakt waren.
Meestal is de woning daar ook mee schuldig aan en dan moet ook de woning gebiosaneerd worden.
Met een bijkomende behandeling zoals hiervoor vermeld herstelt dan de immuniteit eindelijk toch. De patiënten voelen zich dan opnieuw goed.
Bij chronische zieken komt het pleomorfisme steeds duidelijker op de voorgrond, want deze patiënten zijn niet alleen al lange tijd ziek, ze nemen ook reeds lang zware medicatie wat hun immuniteit volledig onderdrukt.
|