Levensloop met verhalen en vertellingen vanaf 1960
25-07-2007
Hygiëne ?
1972 - 1974
De leiding in 'de winkel' is voor mij een hele verandering. Tot voor kort werkte ik alléén en bezocht de NKO-dokters in heel België. Eén enkele assistent hielp me daarbij. Hier werken we met vijf of zes mensen en komen de slechthorenden naar ons toe in het hoorcentrum. Er
is constant één technicus voor het uitvoeren van snelle herstellingen,
één of twee winkeldames die vooral de klanten aan de toog bedienen,
twee gehoorprothesisten (audiciens) die alle test doen en meestal
werkzaam zijn in de geluidsarme cabines en dan ik, als derde audicien
en duivel doet al... Toch
houd ik van dat werk en het voortdurend contact met de klanten. We
vormen samen een fijne ploeg en er is een goede verstandhouding. De
omzet stijgt elke maand en dat ziet onze werkgever graag. Tijdens de minder drukke momenten wordt er vaak gelachen en vooral veel koffie gedronken. Er
zijn tientallen anekdotes te vertellen over de grappige situaties die
er soms met slechthorende mensen kunnen ontstaan maar één enkel voorval
blijft me nog altijd bij.
Elke maandag werkt Raymond Delsaert in het hoorcentrum. Op
andere dagen assisteert hij verschillende opticiens in de hele regio
Brabant die hoorapparaten van Lapperre verkopen. Raymond is een heel
goede gehoorprothesist en heeft al jaren ervaring. In zijn vrije tijd
maakt hij fantastische schilderijen die hij in de galerie Agora
te Brussel voor een zacht prijsje verkoop aan - meestal
Amerikaanse - toeristen.
Het
is al 10 uur en we verlangen allemaal naar een kop koffie als de dame
die hem brengt de deur openstoot. Madame Jeanne, een rasechte
Brusselse, is vrij dik en heeft moeite om zich al sloffend achter haar
koffiewagentje door de deuropening te werken. Raymond
plaagt haar altijd met opmerkingen over te slappe of te sterke koffie,
geen suiker genoeg of de melk die zuur is geworden. Vandaag
heeft hij geen koffielepeltje gekregen en maakt aanstalten om zich te
beklagen maar nog voor hij zijn mond kan opendoen haalt Jeanne een
lepeltje uit de zak van haar voorschoot, poetst het op met haar zakdoek
en geeft het met een breed gebaar aan Raymond die al deze handelingen
met open mond heeft gadegeslagen. Pas als ze weer de deur uit is gaat zijn mond weer dicht. Hebt ge dat nu gezien? Vraagt hij gechoqueerd. Van hygiëne gesproken, zeg! Hij gaat dadelijk zijn lepeltje grondig afspoelen onder de kraan. Heel de voormiddag is het voorval onderwerp van de gesprekken en er wordt nogal wat afgelachen en gefantaseerd.
Elke
dag krijgen we wel honderd mensen over de vloer, niet alleen om een
apparaat uit te proberen of te kopen maar vooral om hun hoorapparaatje
te herstellen of eens te laten nazien. We
helpen álle mensen, van jong tot oud, van proper tot niet proper maar
er zijn ook echte vuilaards bij die nooit of nimmer hun apparaat of
oorstukje reinigen. Wanneer
de winkeljuffrouwen zo iemand zien binnenkomen schuiven ze van links
naar rechts achter de toog en proberen één van de audiciens met het
vuile werkje op te zadelen. Raymond
is uitermate gedienstig en altijd bereid om in te springen en daarom
krijgt hij vandaag een oorstukje in handen dat vol vettige oorsmeer zit
en waarvan het plastieken elleboogje verstopt is en moet gereinigd
worden. Het
ding zit blijkbaar muurvast op het hoorapparaat en Raymond probeert met
behulp van een fijn tangetje het onding te verwijderen. Plots schiet
het stukje los en vliegt in een grote boog door de winkel. Zelfs na een grondige zoektocht is het nergens meer te vinden. Dan neem ik wel een nieuw elleboogje, zegt Raymond met een brede glimlach tegen de klant. Hij kan het maar betalen, sist hij in onze richting. Wanneer
de klant goed en wel opnieuw de deur uit is laat Raymond zich met een
zucht in de stoel achter zijn bureau vallen, drink de rest van zijn
koffie op en... Beikes!!! Oooh! Wat een smeerlapperij! Schreeuwt hij en loopt al kokhalzend naar het toilet. Op de bodem van het lege koffiekopje ligt het elleboogje te blinken!
Ondanks
de goede sfeer tussen de collegas en de omzet die bijna elke maand
stijgt voel ik me na twee jaar toch niet meer zo gelukkig in de winkel. Daar zijn twee redenen voor. Eén: Ik mis de buitendienst. Alhoewel
ik inzie dat ik me vergist heb door deze keuze te maken durf ik het
toch niet dadelijk tegen mijn vrouwtje zeggen. Terug naar de
audiometrie gaat niet. Dat zou ik ook niet willen. Trouwens Françios
doet zijn werk uitstekend en ik hoor niks dan lof over hem. Twee:
Er is al enkele maanden een klein tekort in de kassa. Ik ben er honderd
procent zeker van dat niemand van mijn personeel er voor iets tussen
zit en ik ben bijna zeker dat het komt door een vergetelheid bij het
inschrijven van gratis batterijtjes. De
boekhouding wil me niet geloven en zegt dat ik dit tekort zal moeten
bijpassen omdat het per slot van rekening mijn verantwoordelijkheid is. Dit
maakt me kwaad. Iedereen zegt me dat ik het me niet zo erg moet
aantrekken en dat ik er eens moet over praten met Mr. Lapperre. Mijn
fierheid belet me om dit te doen. Ik beschouw het als een vernedering
en in een kwade bui schrijf ik mijn ontslagbrief en geef hem aan de
personeelschef. Die namiddag moet ik bij de baas komen. Hij
begrijpt mijn houding niet, lacht om dat luttele bedrag en wil het
onmiddellijk kwijtschelden. Maar zo zit ik niet in mekaar: Ik heb een
besluit genomen en hou me daar aan. Wanneer
hij voelt dat ik niet ben om te praten vraagt hij me om toch nog
minstens drie maand te blijven en de opleiding van mijn opvolger te
verzekeren. Hij is altijd heel loyaal met mij geweest en daarom wil ik op zijn verzoek ingaan.
Ik blijf nog drie maanden en werk even hard dan voordien. Meer nog, want aan de nieuweling besteed ik aanvankelijk veel tijd. Mr.
Tilly, mijn opvolger, is tien jaar ouder dan ik en zeer intelligent.
Hij leert vlug en na die drie maanden is hij 100 % klaar voor de job.
Ondertussen had ik al bij twee firmas gesolliciteerd voor een betrekking als ingenieur in elektronica. Volgende week begin ik als applicatie specialist bij een firma in medisch materiaal te Schaarbeek.
Uiteindelijk
heb ik acht mooie jaren bij Lapperre gehad en als ik in de buurt was
ging ik nog eens wat kletsen met de collegas van de winkel'.