Inhoud blog
  • Liefdesliedjes
  • Kerstliedje
  • Liedjesteksten over Antwerpen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    LIEDJESTEKSTEN VAN FRANS DEPEUTER
    Liedjes over Antwerpen en andere (© Frans Depeuter)
    De liedjesteksten die u hieronder vindt, mogen gratis gebruikt worden. (Frans Depeuter)
    23-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liedjesteksten over Antwerpen

    Oud-Antwerpen

     

    Oud Antwerpen, waar zijt ge gebleven?

    Oud Antwerpen, waar zijt ge naartoe?

    Met uw straatjes en stegen, uw gevels en parken,

    uw pleintjes met tenten, kiosken en marken.

    Oud Antwerpen, waar zijt ge naartoe,

    met uw cafékens en frieten en uw Lachende Koe.

     

    Oud Antwerpen, waar zijt ge gebleven?

    Oud Antwerpen, waar zijt ge toch heen?

    Met uw karren en koetsen, uw trap’lende paarden,

    uw lichtjes aan ‘t Scheld en oude lantaarnen.

    Oud Antwerpen, waar zijt ge toch heen,

    met uw sjezen en trams en uw pont aan het Steen.

     

    Oud Antwerpen, waar zijt ge gebleven?

    Oud Antwerpen, waar zijt ge toch heen?

    Met uw bals populaires, uw  cirken en foren,

    uw kroegen en schippers, en fiere Sinjoren.

    Oud Antwerpen, waar zijt ge naartoe,

    met uw crème fouettée en ma chère et mon chou.

     

    Oud Antwerpen, waar zijt ge gebleven?

    Oud Antwerpen, waar zijt ge toch heen?

    Met uw orgels, violen, uw clowns en claqueurs,

    uw dansende aapjes, pierrots en jongleurs.

    Oud Antwerpen, waar zijt ge toch henen,

    met uw reuzen en poesjes, ‘t is al nu  verdwenen.

     

     


    O mijn lief oud Antwerpen

     

    Refrein:

    O mijn lief oud Antwerpen,

    mijn zwierige keizerstee,

    met uw witte Congoboten

    naamt gij mijn hart steeds mee.

    O mijn lief oud Antwerpen,

    mijn stad aan de Scheldestroom,

    met uw Lieve-Vrouwentoren

    waart gij mijn schoonste droom.

     

    Want op de sjieke Keizerlei

    daar pronkten alle rijke mannen

    met veel bravoure en pralerij

    met hun sjieke kakmadammen.

    Zij klapten Frans met heel veel haar

    van parlez-vous en niks compris,

    en poup-en-l’air nous deux ce soir,

    en petite noble en grand chichi.

     

    En ‘s avonds nog een cinema

    met de maîtresse of fiancée,

    in de Kursaal of de Plaza,

    of in de vuile smos-Pathé.

    Daar kreegt ge soms van bovenop,

    van d’een of d’ander zottebel

    daar op ‘t balkon op uwe kop

    een vrouwenbroek of een jar’tel.

     

    De vrouwen in een jupe plissée,

    de venten met ‘n carrokesklak,

    zo ging dat naar ‘t bal masqué,

    in ‘t danslokaal van monsieur Jacques.

    Of anders in de Pat-a-Pouf,

    een plakker of een eentweedrij,

    een slaapmuts in de Grande Bouffe

    en dan¼ ‘n pan met ‘n spiegelei.

     

    En ‘s zondags met hun eigen vra

    in Chez Robert een pousse-café

    et pour madame un chocolat,

    une crème banane of coupe glacée.

    En wandelen op de grand boul’vard,

    de duimen achter de bretels,

    en nog een crêpe in Café des Arts

    en lonken naar de mammezels.

     

    En ‘s avonds in de Bar Pigalle

    bier of wijn, anijs of kwak,

    en elke avond carnaval

    en ‘n ferrem stuk in uwe frak.

    En in de Vive la Liberté

    daar dansten maskes heel de nacht,

    zij deden daar de hupsakee

    met niks vanvoor en niks van acht’.





    Antwerpen, die schone

     

    Refrein:

    Antwerpen, die schone,

    met uw Bollekes en appelflappen,

    met uw Sinjoren en hun smoeskes

    en de moppen die ze tappen,

    met uw cafés en kaberdoeskes

    en het toltje dat z’ hier klappen

     

    Een blonde chik in de botannik,

    kort gerokt maar niet gekrokt,

    met schoon loezen in haar blouze

    en een matteke voor d’r gatteke.

    Voor pikkenotje in ‘t floere gotje,

    een malse poep, zei Lange Joep,

    met ‘n ferm floche op zijn galoche,

    en ‘ne pizzewiet van keskeschiet,

    Want wie een muizekè wil vangen,

    moet aan ‘t koemmeke gaan hangen

     

    Wat gaan we freten, vroeg de Neten.

    Een appelbrooike voor ‘t savooike,

    wat garnot voor die gève trot,

    ‘ne cervela met ‘ne kauwe pla,

    en kees met notjes vult de gotjes.

    Een beignet van de Panaché

    of een spek en warmerek,

    of wat ropkes voor uw knopkes,

    en een chouke voor ons moeke.

    Van hete pruimen met wat weust,

    daarvan krijgde groten deust.

     

    ‘t Is genne zwans zei Dikke Frans,

    ‘k zen klein van was maar groot van sas,

    steekt al die brol maar in uw hol,

    en veel koereuzze met uw bageuzze.

    Amai mijn kloten, zei Jan Grote,

    de schuppezot komt uit zijn kot,

    ‘t is ‘n hete stang, zei So Behang,

    toujours l’amour en op de vloer.

    Met wat groes al voor d’r deur

    en een grote komisveur.

     

    Een jeannet met een trompet

    en ’n maseurke met ‘n vapeurke.

    Een dikke pree, zei Désiré,

    ‘t is vandoeng met zo’n bres joeng.

    Da’s crapuleus zei de serveus,

    ik stond parée aan den entrée.

    Da’s mijne meug zei d’ouwe zeug,

    een rare kwiet met ‘ne suikerpiet.

    En als ge stijf zijt aan uw krent

    godde naar ne jummenasvent.

    23-06-2008 om 21:59 geschreven door Muze

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (37 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/06-29/06 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!