Terugblik op
Gouden jaren
SCHILDER, NATUURVRIEND EN OUD-KABOUTER: FRANS CROES IS HET
ALLEMAAL! DE 'GODFATHER VAN DE
MECHELSE SUBCULTUUR' SPREEKT OVER
KUNST EN ANDER AMUSEMENTVROEGER EN NU.
...
Veel streekgenoten kennen jou uit de tijd van Staminee Herten Aas. Hoe was het om in de jaren '60 en '70 aan de Mechelse Haverwerf een café te hebben?
Dat was een tijd vol wilde verhalen. Voor ik in '67 met den Herten Aas begon, was ik actief bij de Mechelse Jeugdstudio vzw. Hier kwamen werkgroepen rond toneel, muziek en politiek samen. We hadden ook een eigen blad, dat zogezegd verwant was aan het toenmalige communisme. Hierdoor geraakte ik zelfs op de lijst van de Staatsveiligheid. Toch heb ik mijn politiek engagement nooit laten varen. Naast artiesten en studenten kreeg mijn café dan ook veel Kabouters over de vloer. Dat was een politieke beweging die het cultureel en maatschappelijk gebeuren in vraag stelde. Dit deden we via ludieke, geëngageerde acties.
Waar werden deze Kabouters zoal wild van ?
Toen al zagen we de gevaren van de welvaartstaat recht op ons afkomen. We kregen gelijk, want vandaag sleurt deze sneltrein iedereen in een hels tempo mee. Nog nooit kenden mensen zoveel stress en werkdruk als vandaag. Die wilde, vrije jaren in en rond den Herten Aas zijn voorgoed voorbij. Alleen mijn bijnamen 'Godfather van de Mechelse Subcultuur' en 'Paps Kabouter' zijn restanten van die fijne tijd.
De Kabouterbeweging liep ook geregeld in pinnenmuts rond. Leg eens uit ...
We hadden allemaal ons eigen kostuum. Hierdoor wisten de mensen meteen dat de kabouters er waren. Ons lang haar en baarden staken onder die pinnenmuts uit. En tja, dat vonden de meeste mensen toen zeker niet schoon. Je kunt je voorstellen hoe raar ze keken wanneer we, verkleed als struik, een actie rond milieubehoud voerden. Dat waren pas gouden tijden. De politiek vandaag neemt alles zo serieus. Wat meer speelsheid zou zeker mogen.
Ondertussen ben je 30 jaar voltijds kunstenaar. Wat doe je daarbuiten nog zoal?
Net als vroeger, werk ik graag mee aan kinderateliers en jeugdprojecten. Die 'dutsjes' kunnen er ook niet aan doen dat wij ze in deze wereld, die we zelf om zeep helpen, droppen. Verder blijf ik ijveren voor een beter leefmilieu. Zo realiseerde ik de Bescherming van het landschap Zennegat en Battenbroek. Hierdoor woon en werk ik nu midden in een beschermd natuurgebied. Het is een prachtig decor.
Wanneer vond je tussen al die politieke en andere bezigheden tijd voor kunst?
Na twee jaar achter de toog van den Herten Aas begon ik te tekenen. Ik maakte gelijk zot schetsen van alles wat me bezighield. Vaak waren dat vrouwen, die ik in bevrijdende poses voorstelde. Op dat vlak ben ik een feminist. Toch vind je mijn politiek engagement zelden uitgesproken terug. Ik hoop vooral dat mensen zelf naar diepere betekenissen zoeken.
Een jaar na de sluiting van den Herten Aas in 1976, hield ik mijn eerste tentoonstelling. Pas rond 1987 kwamen daar schilderijen bij. Ik had voordien wel al een penseel vast gehad, maar ik voelde me toen nog geen echte schilder.
Je exposeert nog tot 29 oktober In het Minderbroeder complex van het Cultuurcentrum Mechelen. Krijgen we ook stukken uitje caféjaren te zien?
"Jawel maar: Die wilde jaren in en rond den Herten Aas zijn voorgoed voorbij."
De stad Mechelen vroeg een retrospectieve van kunst en leven?
Dus ja, het zou kunnen dat ik mijn Kabouterkostuum heel even afsta. Verder maken ze van mijn oude video's, boordevol muziek optredens in den Herten Aas, een schone dvd. Daarnaast stellen we krantenknipsels, vele fotos en teksten uit geëngageerde gazetjes tentoon. Verder zie je schilderkunst van de laatste jaren. Tekeningen hangen er amper bij. Ik wil de Mechelaars vooral recent werk tonen. Ik hoop dat mijn schilderijen hun zielen kunnen beroeren.
Tekst: Sofie Merckx.
|