Poezie van Frans Depeuter 1
Gedichten voor mijn vader
"Ik geloof in poëzie die zingt van de mens, van zijn liefde en haat, van zijn vreugde en pijn, van zijn hoop en angst, van werven en verliezen. Ik geloof in poëzie die de gevoelens niet schuwt..."
Inhoud blog
  • "Zoals een stroom zijn stenen draagt" (voor vader)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    27-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Zoals een stroom zijn stenen draagt" (voor vader)

    UIT DE BUNDEL “Landschap met duif”

     

    Zo zit hij daar, tot in zijn zachtste

     

    Zo zit hij daar. Tot in zijn zachtste klieren

    is hij van pijn en sterfte reeds doordrongen,

    er dringt nog lucht in zijn vernauwde longen,

    er stroomt nog water door zijn blaas en nieren.

     

    Het melkzuur stapelt zich al in de spieren,

    de taal is weer naar ‘t middenrif gesprongen.

    Hij luistert somber en ineengedrongen

    naar ‘t verre schreeuwen van gevelde dieren.

     

    Ik weet niet hoe ik hem noemen moet,

    hij is ‘t omhulsel nog van wat ik minde,

    alleen nog vlees en been en ‘t duister bloed

    dat straks opnieuw tot water zal ontbinden.

    De lauwe angst die in mijn aders wroet,

    kon ook in hem geen weerwoord vinden.

    Frans Depeuter


    Dood is hij nog niet, maar doder

     

    Dood is hij nog niet, maar doder toch

    dan wat men leven noemt. Van tijd

    een schielijk teken. Bij wijze van bestaan

    scheidt hij zweet en feces af. Ternauwer-

    nood voert hij nog lucht en brandstof aan.

     

    Ik tel hem op: de kop, het lijf, de leden:

    hij blijft een som van onvolkomenheden

    die alle waan van zin berooft. Maar soms

     

    heft hij zijn hoofd en lacht naar mij

    misschien, soms waait de nevel in hem

    open en zie ik mij voorbij de ramen

    van zijn ogen lopen. Heel even maar,

    want hij weerstaat niet aan het licht:

    de bres klapt dicht en in zijn schedel

    wordt de wig wat dieper aangedreven.

    Frans Depeuter

     

    Die morgen toen, hij sliep in

     

    Die morgen toen, hij sliep in ‘t zesde huis

    van stilte, zijn adem was zo wit als ‘t licht

    dat aan de blinden trilde, op zijn gezicht

    lag al wat stof, wat as, wat zilvergruis.

     

    En zie, plots hoorde ik een zacht geruis,

    zoals van vleugels die opengaan en dicht:

    hij beefde en verstijfde in elk gewricht

    toen hij de heer herkende van het laatste huis.

     

    Zo lag hij daar, met in zijn mond een roos

    van angst, totdat hij zag hoe transparant

    de wereld werd, hoe klaar en schaduwloos

    de vormen. Toen werd zijn bed een stroom

    van zand, hij gleed uit schors en huid,

    en bereikte ademloos de verre overkant.

    Frans Depeuter

     

    De nachtwacht keert zijn schild

     

    De nachtwacht keert zijn schild. Het licht

    herschikt. Muren klikken in elkaar en

    in ruimte wordt weer reliëf gecreëerd:

    het besneeuwde bed, de stoel bij het raam

    en daarin het kind dat zijn stem heeft verzwikt.

     

    En dan, uit de schemer rijst ook het lijf,

    van wat was alleen nog ‘t schimmig relict,

    het draagt mijn naam, ik draag zijn vorm,

    wij dragen hetzelfde soortelijk gewicht.

     

    Ik raak hem aan, zijn huid, zijn haar,

    en wijl mijn adem over zijn lichaam likt,

    denk ik: beweeg, ontwaak, word gewaar

    dat ik u roep en maak u nevengeschikt.

     

    Ik luister. Ik wacht op een woord, een gebaar,

    maar hoor alleen de stilte die verder tikt .

    Frans Depeuter

     

    De grond ligt braak. Op kavels

     

    De grond ligt braak. Op kavels en percelen

    tiert het onkruid: dolik, distel, hondsdraf.

    De aren zijn geteld. De dood brak af

    wat hij al stervend nog wou verder telen.

     

    Het erf dat hij gewon, valt weer in delen

    uit elkaar. Het huis drijft langzaam af.

    Wat zin door hem verwierf en zin hem gaf,

    kan niet langer de zinloosheid verhelen.

     

    Alleen het graf nog, twee kubieke meter

    aarde die zijn lichaam kneden

    tot hij weer zand wordt, identiek

    aan ‘t ander zand dat in hem is gegleden.

    Nog even houdt hij stand in statistieken.

    Dan wordt hij bijgezet in ‘t ver verleden.

    Frans Depeuter

     


    Het was een avond zoals deze

     

    Het was een avond zoals deze: met muggen

    voor het raam, wat late zon, de geur van

    afrikaantjes door de open deur, en

    de akkers dampend uit gespierde ruggen.

     

    En hij, mijn vader, roerloos zittend in de scha-

    duw die uit de hoeken van de kamer drong,

    hij trok zich tot een egel samen toen

    God hem naar de wervels sprong.

     

    Het is een avond zoals toen: wat late

    zon in ‘t raam, wat weemoed, enzovoort.

    Ik zit nu zelf waar hij toen zat,

    naar mijn zoon te staren die niet hoort

    hoe bang ik ben. En plots, als ik ga praten,

    is ‘t zijn stem die door mijn kraakbeen boort.

    Frans Depeuter



    27-10-2006, 15:58 geschreven door Frans Depeuter
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 23/10-29/10 2006
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!