Gisteravond nog even vertoefd op de stille binnenplaats van het nonnenklooster met andere pelegrinos: van nature eigenlijk zijn we allen broers en zusters maar door onze opvoeding worden we vreemden.
Om 7 uur deze morgen sluit ik de kloosterdeur alwaar ik vergeefs zat te wachten op de ma-soeurs (of moet ik zeggen: masseurs of masseuses) om dan het ontbijt in de stad te vertrekken om hopelijks de stad Leon te bereiken. Het is dan 13 gr en de wind waait althans voor mij in een verkeerde richting, dat me doet besluiten de armstukken aante trekken.
Voor de ganse dag wordt het landschap echt eentonig: graanvelden en licht heuvelachtig.
In een plaatselijk cafeetje hoor ik Nederlands praten: iemand uit Curacao. Kilometersver rond Sahagun ruik ik de mimosa-struiken: echt verrukkelijk en uitdagend om een beetje trager te rijden.
La tierra de Campos: niets dan graanvelden. De dorpjes liggen ver van elkaar en de straten en cafes hebben steeds dezelfde naam: camino.
Al sinds 10 uur heerst een verzengende hitte van boven de 30 gr. Sommige pelgrims zie ik niet meer wandelen, maar voortstrompelen, zo warm is het, of hebben die onvoldoende drank bij? De warme wind op kop maakt de mond nog droger. Af en toe zie ik een kruisje met een naam en een datum...
Aangekomen in Mansillas de las Mullas, zie ik einde van de Campos en het begin van de bewoonde wereld, de poort naar de stad León. Na 110 km hou ik het voor bekeken en trek de stad in om naast een pintje, ook nog dit te kunnen doorseinen.
Route via Carrión de los Condes, Monasterio de San Zollo, Calzada de los Molinos, Monte Carrión, Quintanilla de la Cueza, Antigo Hospital de Santa Maria de las Tiendas, Ledigos, Terradillos de los Templarios, Moratinos, Sagahun, Ermita de la Virgen de Peráles, Bercianos del Camino Real, El Burgo Ranero, Reliegos, Mansilla de las Mullas, Mansilla Mayor, Villarente, Valdelafuente, León.