xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Eind januari 2009 brak heisa uit rond het initiatief van kardinaal Danneels om het 450-jarig bestaan van het aartsbisdom Mechelen onder meer te vieren met tweetalige spandoeken in de kerken.
Was/is de heisa terecht? Ik denk het wel. Hoewel er in wat België genoemd wordt, scheiding van kerk en staat is, worden geestelijken met belastinggeld betaald. Ze zijn dus te vergelijken met federale ambtenaren. Ze moeten zich dan ook aan de wetten houden. Danneels echter heeft overduidelijk lak aan wetten, onder meer taalwetten die bepalen dat de enige toegelaten administratieve taal in Vlaams-Brabant het Nederlands is. Onder administratieve taal wordt de taal die mag gebruikt worden door de administratie -wat is de kerk die door de overheid betaald wordt, anders?!- in contact met de burger en omgekeerd, verstaan.
Ik was niet verwonderd over Danneels anti-Vlaamse houding. Frans is immers steeds de taal van de kerk in het algemeen en de hogere geestelijkheid in het bijzonder geweest. Uitgaande van Danneels ondemocratische houding moet ik in vorige zin geweest laten vallen en steeds veranderen zodat de zin luidt: Frans is nog steeds de taal van de kerk in het algemeen en de hogere geestelijkheid in het bijzonder.
Met Danneels lijkt één van zijn voorgangers, Vlamingenhater kardinaal Mercier die van 1906 tot zijn dood in 1926 aartsbisschop van Mechelen was, terug. Ik citeer Vanvolsem die het voor één keer bij het juiste eind heeft. Voor de Eerste Wereldoorlog liet hij zich actief in met het politieke leven; hij identificeerde de belangen van de katholieken in België met de door de Franstalige bourgeoisie beheerste katholieke partij; na 1918 bestreed hij de eisen van de Vlaamse Beweging en verzette zich o.m. sterk tegen de vernederlandsing van het onderwijs in Vlaanderen, in het bijzonder het universitair onderwijs. [1].
Vreemd is dat Vlamingen- en Vlaamshater Mercier in Halle een plein naar zich genoemd kreeg.
Is het wel vreemd?! Wie rondkijkt, zal merken dat Halse straten naar Franstaligen genoemd zijn en opschriften van monumenten en officiële gebouwen in het Frans gesteld zijn [2].
Ik herinner me dat ik in mijn gedicht I (geboortedorp), verschenen in Xarnego, geschreven heb dat Er is echter maar één land op de hele wereld, geloof ik, waar de numerieke meerderheid in en democratisch regime zo lang en zo schandalig geminoriseerd is geworden. Dit land is België. nooit zal ik zoals vergeten zoon van den weghe ooit zeggen Lief, lief rotvolk want ik maak geen deel uit van een belgenvolk. nooit nog zal een schepen niet met zijn meerderheid meestemmen en straatnaamborden over- schilderen. In voetnoten heb ik het citaat gesitueerd: Het gecursiveerde prozafragment komt uit de roman Het kristallen paleis (Reinaert, Zele, 1984) van Jan van den Weghe (29 april 1920 - 26 maart 1988). en een schepen die in februari 1938 als schepen van onderwijs niet met zijn meerderheid meestemde in de motie om de straatnaamborden van Halle weer tweetalig te maken en ze overschilderde, was Medard-Jules Van den Weghe, vader van letterkundige Jan van den Weghe. [3].
Ik beweer niet dat die Franstalige aanduidingen in Halle moeten verdwijnen: dat zou immers geschiedenisvervalsing zijn. Wel zouden ze door een soort verklarende nota moeten aangevuld worden: dat moet blijken dat de taaltoestand in de negentiende en een groot deel van de twintigste eeuw in Halle anders was dan vandaag en dat de Stad zich van naar Franstaligen genoemd straten en Franse opschriften op monumenten en officiële gebouwen, distancieert, maar die aanduidingen in het Halse stadschap behoudt om de geschiedenis geen geweld aan te doen. Laat die Franse opschriften staan zodat er kracht uit kan geput worden om het Franse, a(nti)-culturele imperialisme te bestrijden.
Groot was mijn verwondering toen Clement zich in een artikeltje volgende vraag stelde: Was kardinaal Mercier vlaamsgezind? Clement verwijst naar een boek van een verder niets ter zake doende schrijver die zijn werk heeft opgedragen Aan Zijne Doorluchtige Hoogweerdigheid Mgr D. Mercier den Koenen Verdediger onze Taalbelangen onder wiens vroom beleid de Vervlaamsing van het Middelbaar Onderwijs als der Vlamingen Geboorterecht gehuldigd en uitgevoerd werd. De uitgever heeft eraan toegevoegd: Deze opdracht werd aan Zijne Hoogweerdigheid voorgelegd en door hem welwillend aanvaard. In zijnen brief van 24en jan. 1907, aan de schrijver zegde de Aartsbisschop : Ik hoop dat dit werk, door een oprecht vlaamsch-minnenden schrijver opgesteld, den lezer zal vermaken en stichten (
) . [4].
Dit alles roept vragen op:
-Clement is voorzitter van De KGOKH: de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring Halle. Enkele jaren heb ik geschreven dat ik Vaak echter (
) de indruk heb dat de K voor katholiek staat. [5]. Moet ik besluiten dat indruk werkelijkheid is geworden?;
-Clement heeft het over vlaamsgezind en Mercier over vlaamsch-minnenden [4] gehad, 2 keer zonder hoofdletter; het moet echter met hoofdletter zijn. Duidt dit erop dat Clement Merciers aversie voor het Nederlands deelt? Speelt Clement een spelletje? Kan men in een stad waar het Frans weer meer doordringt een spelletje spelen met het Nederlands?!;
-De uitgever citeerde uit een Nederlandse brief van de kardinaal. Schreef de kardinaal in het Nederlands? Heeft hij gewoon maar een brief in het Nederlands, taal van tweederangsburgers en -gelovigen, geschreven of getypt door een medewerker, ondertekend?
Waarom is er overigens een kardinaal Mercierplein in Halle? Is of was er een link tussen die kardinaal en Halle? Er was er helemaal geen. Of toch wel. Ik denk aan 2 zaken: Halle maakt deel uit van het aartsbisdom Mechelen waarvan Mercier aartsbisschop was en Mercier was vriend van Michiels die Vlaamsgezind zou geweest zijn en van 1906 tot 1931 deken van Halle was. Rechtvaardigt dit echter het noemen van een straat naar Vlamingenhater Mercier?
Ik heb in de vierde alinea Vanvolsem geciteerd. In 2006 heeft hij een Lexicon bekende Hallenaren waarin hij Mercier een plaats geeft, laten verschijnen. Hij beschouwt Mercier dus als Hallenaar. Vreemd. Hij is er geboren, noch gestorven. Hij heeft er niet, nooit gewoond.
Wat is volgens Vanvolsem een bekende Hallenaar? Hij heeft geschreven:
1. Het moet gaan om overleden personen (
);
2. Zij of hij dient geboren of gestorven te zijn in (Groot) Halle, of er werkzaam geweest zijn, of aan de basis liggen van een belangrijk feit in de geschiedenis of de uitbouw van Halle. [1].
Uit het feit dat er 1 en 2 staat, blijkt dat aan beide punten moet voldaan worden. Uit het feit dat in het tweede punt 3 voorwaarden met of verbonden worden, blijkt dat 1 van die 3 punten voldoende is om een bekende Hallenaar te zijn.
Komt Mercier in aanmerking? Ik citeer Vanvolsem nogmaals en toets zijn voorwaarden aan feiten:
-1. Het moet gaan om overleden personen (
). Mercier is dood en kan dus in aanmerking komen voorzover hij aan één van 3 punten onder 2 voldoet:
-Zij of hij dient geboren of gestorven te zijn in (Groot) Halle. Mercier voldoet niet. Het is een vreemde voorwaarde: door het feit dat Halle een regionaal centrum is en het enige ziekenhuis van het hinterland heeft, worden er tal van mensen geboren en sterven er tal van mensen zonder er gedomicilieerd te zijn geweest. Beter ware geweest dat de voorwaarde zou geweest zijn: hij moet in Halle gedomicilieerd geweest zijn. Door het feit dat of gebruikt wordt, is iedereen die in Halle geboren of gestorven is -is dit niet strijdig met punt 1 dat vermeldt dat men dood moet zijn?!- bekende Hallenaar. Vanvolsems Lexicon vermeldt slechts 378 personen. Het is duidelijk dat Vanvolsem enkele honderdduizenden Hallenaars over het hoofd gezien heeft. Hoe dan ook, zelfs in dat geval zou Mercier uit de boot gevallen zijn;
-er werkzaam geweest zijn: Mercier voldoet opnieuw niet. Werkt een priester wel? Heeft hij niet eerder een roeping?;
-aan de basis liggen van een belangrijk feit in de geschiedenis of de uitbouw van Halle. Mercier voldoet nogmaals niet.
Besluit: Mercier voldoet aan geen van de 3 voorwaarden vermeld onder 2.
Algemeen besluit -punten 1 en 2 samen-: Mercier is geen Hallenaar en kan dan ook nooit bekende Hallenaar (geweest) zijn.
Waarom heeft Vanvolsem hem dan opgenomen? Is hij bij de samenstelling van zijn Lexicon onzorgvuldig te werk gegaan? Het heeft geen zin om de laatste vraag negatief te beantwoorden. Moet er in een volgende bijdrage gecontroleerd worden of en in Lexicon bekende Hallenaren nog niet Hallenaars en dus zeker nog niet bekende niet-Hallenaars opgenomen zijn.
Waarom is er in Halle een plein naar Mercier genoemd en beschouwt Vanvolsem Mercier als een bekende Hallenaar???
[1] VANVOLSEM, Johan. Lexicon bekende Hallenaren. Hallensia, Halle, 2007 [verschenen nummer xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />34 in de Nieuwe reeks].
[2] Het opschrift van het standbeeld van Adrien Servais op de Grote Markt uit 1871 was zelfs tot 1927 eentalig Frans.
[3] WOUTERS, Rik. Xarnego. Klaagliederen van een Catalaanse Brabander. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1999.
[4] CLEMENT, Raymond. Was kardinaal Mercier vlaamsgezind? In Hallensia, jg. 28, nr. 1, januari-maart 2006, p. 33.
[5] WOUTERS, Rik. De voorouders van de zwarte madonna. Halle en haar prenatale fase. Casita de la soledad-stichting, Halle. 2002.
|