Halle zonder Zenne
over grote en kleine geschiedenissen van belangrijke en minder-belangrijke 'levens' in een dorp dat zich stad mag én wil noemen
01-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HALLE EN EEN ALBASTEN RETABEL, KEIZER KAREL EN EEN RENAISSANCISTISCH BEELDHOUWER*

            over leven en werk van Jehan Mone        xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

 

Indien men op de streek ten zuidwesten van Brussel -enigszins chauvenistisch zou ik het over de streek van Halle kunnen hebben-een ‘overkoepelend’ kunstbegrip zou moeten plakken, zou ik zonder twijfel kiezen voor gotiek. Verwonderen kan dat niet: de kerken van Sint-Martinus te Halle met tal van gotische kunstwerken in situ, Onze-Lieve-Vrouw te Alsemberg en Sint-Guido te Anderlecht en het kasteel van Beersel zijn er treffende monumentale voorbeelden van.

Heb ik het juist voor? Is het niet verkeerd om gotiek als hét (enige) kunstkenmerk voor vermelde streek te noemen? Ook andere kunststromingen zijn immers vertegenwoordigd. Ik beperk me tot de renaissance die met enkele meesterwerken uit de beeldende kunst vertegenwoordigd is.

Ik denk uiteraard zonder volledig te zijn aan 2 renaissancistische beeldhouwwerken in albast die naast de zuivere artistieke waarde om historische redenen belangrijk zijn: bij het oudste ligt een wereldlijk feit aan de oorsprong, het jongste is religieus van opzet en loopt vooruit op de bepalingen van het Concilie van Trente [1]. Het eerste werk, “Karel V en Isabella van Portugal”, bevindt zich in de Blauwe Kamer van het kasteel van Gaasbeek; het tweede,“Mone-retabel”, in de Trasegnieskapel van de Sint-Martinuskerk van Halle.

 

Op “Karel V en Isabella van Portugal”, een albasten kleinood, wordt het huwelijk van Karel met zijn nicht Isabel [2] van Portugal (…)  afgebeeld, met een complexe symboliek. De echtgenoten die elkaar de hand geven en teder aankijken, staan halfverheven onder een renaissanceportiek. Karel, met uitgesproken kin, legt de arm beschermend, lieftallig en ontroerend rond Isabels schouders. Zij biedt hem haar liefde of haar hart in de vorm van een juweel aan. Ik heb in mijn toenmalige tekst vermeld en ik zie geen reden om dat nu niet opnieuw te doen -Ik doe niet mee met de ‘massa’ die Karel in de vroegere ‘Nederlanden’ als de ‘goede’ voorstelt terwijl Filips II die slechts zijn vaders testament scrupuleus uitvoerde, de ‘slechte’ is. In Spanje valt eerder, maar minder uitgesproken het omgekeerde op.-: Is dit de Karel die drie jaar eerder de eerste andersgelovigen te Brussel naar de brandstapel liet voeren? Toch is de politiek subtiel in het werk geslopen: Karel is getooid met de ketting van de Orde van het Gulden Vlies. Daarna vervolgde ik: Links en rechts zien we de wapenschilden van de Habsburgers en Portugal, verwijzend naar beide echtgenoten én naar de huwelijkspolitiek van de Habsburgers, zelfs als dit inteelt betekent. [3].

Ik vermeld enkele opmerkingen van Delva en Van Dormael die mijn tekst vervolledigen. Het renaissanceportiek, een boog door twee pilaren geschraagd, verwijst naar de triomfbogen van de Blijde Inkomsten en Het geheel is in een vergulde houten (neo-?)renaissancelijst gevat. De afmetingen van het Albasten werk in vergulde lijst zijn 53 x xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />56,5 cm [4].

In een cartouche onder de boog staat het jaartal 1526. Het verwijst naar het jaar waarin Karel en Isabel te Sevilla in ‘Spanje’ getrouwd zijn. Is het ook het jaar dat het werk gemaakt is? Zekerheid is er niet.

Het werk komt uit het Legaat Arconati Visconti. [4]. Dit legaat is van Marie Peyrat, markiezin van Arconati Viconti, die het kasteel met een groot deel van de inboedel in 1922 aan de staat die België genoemd wordt, schonk.

Het piramide-achtige “Mone-retabel”, zoals het meestal genoemd wordt, is veel monumentaler dan reeds besproken werk, en eveneens in albast. Het heeft geen naam in traditionele zin: benoemen van beeldende en schilderwerken naar wat afgebeeld wordt. Ikzelf zou het daarom liever over het “Zeven Sacramenten-retabel” of zelfs gewoon maar “Sacramenten-retabel” omdat van een katholiek en zelfs van een niet-bijgelovige kunstkenner mag verondersteld worden dat hij weet dat er 7 zijn, hebben. Caudron heeft het over het Sint-Maartensretabel [5] dat alleszins beter dan “Mone-retabel” omschrijft.

Delva en Van Dormael hebben het in hun bijdrage waaruit ik reeds geciteerd heb, over Het grote retabel (…) in de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek te Halle [4]. Ik vind grote retabel overdreven omdat er geen vergissing mogelijk is: er bevindt zich immers slechts één retabel zodat er geen twijfel mogelijk is. Heb ik het verkeerd voor en willen ze, zoals ik hoger gedaan heb, het monumentale ervan benadrukken?

Het verwondert me dat notoire kunstkenners als Delva en Van Dormael het hebben over de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek [4]. De kerk van Halle is immers sinds eeuwen opgedragen aan de heilige Martinus.

Het “Mone-retabel” [6] staat op een predella of soort voetstuk. Op de eerste 2 verdiepingen worden de 7 sacramenten op medaillons afgebeeld. Op de eerste verdieping zijn dat tussen pilaren van links naar rechts Confirmation of vormsel, Confession of biecht of sacrament van de verzoening, Mariage of huwelijk en Extrème-Onction of ziekenzalving of heilig oliesel; op de tweede verdieping tussen zuilen van links naar rechts Baptesme of doopsel, Sacrement of communie en Prestise of wijding tot diaken, priester of bisschop. De medaillons van tweede verdieping worden geflankeerd door 2 van de 4 kerkvaders. Op de derde verdieping is de heilige Martinus die een stuk van zijn mantel aan een bedelaar geeft, afgebeeld. Hij wordt geflankeerd door de 2 andere kerkvaders onderaan en helemaal naar buiten en door 2 evangelisten bovenaan tussen de kerkvaders en Martinus. Op de vierde verdieping is een tabernakel in de vorm van een cilinder. Het wordt geflankeerd door de 2 andere evangelisten aan de voet ervan. Op de vijfde verdieping is een kleinere cilinder. Hij wordt omgeven door 8 putti, mollige kinderfiguren. Op de zesde verdieping op een halve bol staat de pelikaan die zich tot bloedens toe in de borst pikt en met zijn bloed zijn jongen voedert. Hij is het symbool voor Christus die zijn leven voor de mensen zou gegeven hebben en dus voor de eucharistie die tweemaal als sacrament aanwezig is.

Zoals reeds geschreven loopt het “Mone-retabel” vooruit op het  Concilie van Trente [1]. Dat concilie was een reactie van de kerk tegen de reformatie die tot een scheuring in de katholieke kerk geleid heeft: bedoeling was om duidelijkheid te brengen over door protestanten in vraag gestelde geloofspunten. Geloofswaarheid en sacramenten moesten verduidelijkt en bevestigd worden. Sacramenten zijn gewijde handelingen die teruggaan op het leven en het woord van Christus. Men mag ze niet verwarren met sacramentalia [7]. 

Het “Mone-retabel” is meer dan waarschijnlijk iets jonger dan “Karel V en Isabella van Portugal”. Op het retabel staat dat het in L’an de grâce 1533, posée fut in de kerk. Is het in dat jaar gemaakt? Zekerheid is er niet. Feit is dat het speciaal voor de kerk gemaakt is. Ik veronderstel dan ook dat het er onmiddellijk na de afwerking geplaatst is. 

 

Zijn de makers van vermelde werken bekend?

De maker van “Mone-retabel” staat op het werk vermeld net onder het beeld van de heilige Martinus: het is overigens het enige gedateerde (…) en gesigneerde werk van Mone [5]. Ik lees en geef ongeveer weer hoe de tekst vermeld is:

Jehan Mône                                         l’empereur

Maistre artiste de                                  ai faict cest dict

                                                           retable

De maker is een zekere Jehan Mône, wiens naam nog op andere manieren geschreven werd en wordt -ik zal het er verder over hebben- in het Nederlands Mone genoemd. Het retabel is dus naar de beeldhouwer genoemd. 

De maker van “Karel V en Isabella van Portugal” is niet op het werk vermeld. Van Dormael schrijft dat het is toegeschreven aan Mone [8]. Delva en Van Dormael veronderstellen dat het om Mone (?) [4] gaat. Het vraagteken moet er eerder pro formo staan: het werk wordt immers zonder discussie aan Mone toegeschreven.

Moet ik mijn vraag herformuleren? Is de maker van de werken gekend? Het antwoord is positief: Jehan Mone [9].

 

Wie was Mone?

Delva en Van Dormael hebben hem in de bijdrage waaruit ik reeds geciteerd heb, proberen te situeren. Dit is erg beknopt gebeurd: Jan Mone (ca. 1485-1554), te Metz, in het noordoosten van wat nu Frankrijk is, geboren, behoorde tot een hele schare kunstenaars, uit de Nederlands-Bourgondische sfeer afkomstig, die in dienst van de Habsburgse vorsten werkten. Na zijn opleiding, waarschijnlijk in Noord-Italië, was hij vanaf 1516 in Spanje werkzaam, toen al in dienst van de toekomstige keizer. Men kan aannemen dat hij Karel naar de Nederlanden is gevolgd, waar hij een der vroegste vertegenwoordigers van de Renaissance werd. (…) vermoedelijk overleed Mone in 1554. [4].

Ik heb besloten om te rade te gaan bij Saintenoy die in 1931 in Brussel een Franstalig werk met een erg complexe titel liet verschijnen. Ik geef weer zoals het op de kaft ongeveer staat: Le Statuaire JAN MONE / JEHAN MONEY / MAITRE ARTISTE DE CHARLES-QUIT / SA VIE, SES OEUVRES [10].

Wat opvalt, is dat Saintenoy het in zijn titel die niet toelaat om hoofd- van bijtitel(s) te onderscheiden heeft over Mone en Money. In zijn werk gaat hij nog een stap verder. Hij haalt een hele resem namen en toevoegingen aan: Jehan Money, Jehan de Metz, Jannen Monet, “die men heert Lartist”, Jannen Lartist, Meester Jannen, Jehan Mone, Jehan Mone dit de Metz, Jehan Monet dit de Metz, Monetz, Moné, Jehan Mone, enfin “Johannis artistae opus” of J(eh)an, de kunstenaar van het werk. Il n’y a donc pas de doute, son nom est Money ou Monet, ordinairement Simonet, puis, par aphérèse, Monet, et par apocope Money [10; de woorden tussen aanhalingstekens staan in de tekst cursief en zonder aanhalingstekens].

Dat namen in de Middeleeuwen en de Moderne Tijd op verschillende manieren geschreven werden, was gewone kost. Zelfs nu nog slaagt men erin om zelfs namen van bekende personen verkeerd te schrijven [11]. Santenoy citeert uit  rekeningen uit Mechelen van rond 1540 die sommen die aan Mone uitbetaald werden -ik kom hierop verder terug-, vermeldt: Jan Monet, Jannen lartiste als Monet en Jan Mosnet [10] [12]. Saintenoy heeft ervoor gekozen om Money te gebruiken. Hij argumenteert: Nous avons préféré la graphie Money, parce que c’est celle que nous avons trouvée sur la pierre tombale du père de l’artiste à Metz [10].

Hiermee ben ik bij de afkomst van Mone beland. Vader Mone die zijn voornaam aan ‘onze’ Mone gegeven heeft, was getrouwd met Poissante de Bongard en stierf te Metz in 1498. De voornamen van Mones groot- en overgrootvader zijn gekend: Didier. Mones bedovergrootvader heette Arnould en is in 1334 getrouwd met Martine Haiche. De namen van haar vader en grootvader zijn gekend: Auburtin en Walrin. Van Walrin is geweten dat hij in 1320 leefde.

Wat weet men verder over Mones voorouders? Niet veel. De namen van de echtgenotes zijn bekend. Walrin Haiche was amman van Saint-Maximin te Metz. Mones vader was schepen van Thionville, iets ten noorden van Metz.

Santenoy heeft tal van gegevens over het leven van Mone kunnen achterhalen. Ik geef ze met een korte omweg naar Caudron chronologisch weer:

-hij werd tussen 1480-1485 waarschijnlijk in Thionville of Metz geboren;

-over zijn opleiding tot kunstenaar waarop ik verder terugkom, is niets met zekerheid geweten;

-in het prille begin van de zestiende eeuw kwam hij naar Anwerpen. Dit situeert Saintenoy rond 1507. Hij baseert zich daarvoor op het feit dat Mone de graftombe van Bernard d’Orley die zich in Ecaussines d’Enghien bevindt, gemaakt heeft. Orley is op het einde van 1506 te Burgos in Spanje gestorven. Zijn vrouw heeft bij het vernemen van zijn overlijden opdracht gegeven om de tombe te maken;

-hij wordt als maistre Jehan de Lorraine, (…) très grand(…) ouvrier(…) en l’art de massonnerie [10] vermeld in een brief aan Margaretha van Oostenrijk van 3 december 1511;

-Caudron vermeldt zonder vermelding van bewijzen dat hij te Aix-en-Provence en Barcelona, waar hij samenwerkte met de bekende Bartolomè Ordonez [5], verbleef;

-Dürer vermeldt dat Mone in 1521 in Antwerpen woonde en het financieel goed had. Hij gaf hem een aantal van zijn gravures als geschenk;

-In 1524 woonde hij in Mechelen. De stad die hem 12 livres 10 sols betaalde om te verhuizen, betaalde hem vanaf 1525 een jaarlijks pensioen van quatre livres dix sous. In de stadsrekeningen van Mechelen staat dat er werd betaelt Mr Jannen artist tot hulpe van zynen verhuysen van Antwerpen hier te commen vuyt gracie XII livres Xsels [10];

-Caudron vermeldt zonder vermelding van bewijzen dat Karel V Mone in 1524, misschien wel eerder tot ‘artiste de l’empereur’ benoemde [5];

-In 1528 werkte hij voor graaf Hoogstraeten-Lalaing;

-In 1533, zoals uit het “Mone-retabel” te Halle blijkt, was hij Maistre artiste de l’empereur. Malheuresement ses lettres patentes n’ont jamais été retrouvées. [10]. Zijn ze bij de brand van het paleis te Brussel in 1731 vernietigd? Saintenoy veronderstelt dat Mone sinds 1531 of 1532 Maistre artiste [10] was. Dan zou hij Rombaut Keldermans die in 1531 stierf, opgevolgd zijn;

-In 1536 ging Lodewijk van Boghem naar het “l’hostel et ouvroir du Maître Jehan Monet” [10] te Mechelen. Mone werd gevraagd om een retabel dat aan Filips de Schone toebehoord had, te schatten. Hij werd daarvoor in 1536 en 1537 betaald;

-in 1538 wordt hij voor het maken van een retabel voor het paleis in Brussel betaald. Hij werd er in 1541, wanneer het werk afgeleverd wordt, nogmaals voor betaald;

-in 1539 en 1540 was hij te Metz en Thionville. De reden was het erven van de heerlijkheid van Luttange van een familielid dat in 1535 was gestorven en afstammelinge was Jehan Haiche, broer van Aubertin. Hij erfde ook 1/6 van hotel Gornay-Luttange te Metz;

-de stadsrekeningen van Mechelen van 1539/1540 vermelden het betalen van een pensioen aan Jan Monet [10];

-in 1540 woonde hij in de Adegemstraat te Mechelen;

-de stadsrekeningen van Mechelen van 1540/1541 vermelden het betalen van een pensioen aan Jannen lartiste als Monet [10];

-een document uit 1541 maakt melding van een compronis in verband met een schuur te Luttange. Mone wordt er “escuyer, artiste d’empereur, seigneur de Luttange” [10] in genoemd;

-de stadsrekeningen van Mechelen van 1541/1542 vermelden het betalen van een pensioen aan Jan Mosnet [10];

-de kerkrekeningen van de Sint-Janskerk te Mechelen van 1542-1543 vermelden een schenking van meest(er) Jan Moynet, cleynstekere of beeldhouwer van den huysein Adeghemstrate [10];

 -in 1549 gebeurde de betaling van een jaarlijks pensioen door Mechelen voor de laatste maal;

-de kerkrekeningen van de Sint-Janskerk te Mechelen van 1553-1554 vermelden dat mr Jan Monnot [10] een schenking gedaan heeft;

-meer dan waarschijnlijk is hij in 1554 gestorven. Hij feit dat Jacques de Brouecq in 1555 vermeld wordt als maître-arstiste, zou dit staven.

 

Saintenoy heeft Mones leven proberen te reconstrueren. Toch zijn er lacunes en zit ik met vragen. Hoe zag Mone eruit? Waar en bij wie heeft hij zijn opleiding gekregen? Is hij in Spanje geweest? In welk deel van Spanje zou hij in dat geval geweest zijn? Is hij in Halle geweest?

Waar en bij wie heeft hij zijn opleiding gekregen?

Saintenoy vermeldt dat hij a reçu (…) son inspiration d’artistes lombards, soit dans leur pays, soit de l’un ou de l’autre de ces artistes voyageurs que l’on retrouve zowat overal in Europa. il a dus très bien pu faire son apprentissage d’artiste à l’école de ces Italiens émigrés dans les cours du Nord. [10]. Saintenoy is dus in tegenstelling met Delva en Van Dormael niet zeker van een opleiding, waarschijlijk in Noord-Italië [4].

Invloed van ‘Spaanse’ kunstenaars ontkent Saintenoy omdat die zelf door ‘Italië’ beïnvloed zijn.

De opleiding kan en zal meer dan waarschijnlijk ook op visueel vlak gebeurd zijn. Kunstwerken uit andere gebieden werden immers via etsen of kopies in andere streken bekend.

Is hij in Spanje geweest?

In tegenstelling tot Delva en Van Dormael die er niet aan twijfelen dat Mone vanaf 1516 in Spanje werkzaam was, toen al in dienst van de toekomstige keizer [4], vermeldt Saintenoy niets over een ‘Spaans’ verblijf. Delva en Van Dormael blijven vaag over een verblijf in ‘Spanje’: ze vermelden niet in welk deel hij is geweest. Caudron vermeldt een verblijf te Barcelona en weet dat hij er samenwerkte met de bekende Bartolomè Ordonez [5].

Beeldhouwer Bartolomé Ordóñez leefde van 1480 tot 1520. Hij is in ‘Italië’ geweest. Vanaf 1515 werkte hij in Barcelona, onder meer aan het koor in het schip van de kathedraal van Santa Eulália i la Santa Creu of de heilige Eulalia en het heilig Kruis. 

De albasten panelen die opvallen zodra men de kerk vanop de Plaça Nova betreedt, zijn mooie voorbeelden van renaissancistische beeldhouwkunst. Toen ik ze op het einde van de tachtiger jaren van vorige eeuw voor het eerst zag, heb ik spontaan aan werken van Mone moeten denken.

Ik citeer de Spaanse Wikipedia: En la primera obra conocida de Ordóñez colaboran los ayudantes italianos de su taller, Monet, Mone dus, en anderen: “In het eerste werk dat van Ordóñez gekend is, werken de Italiaanse handlangers uit zijn atelier, Mone” en anderen samen. De beelden van de heilige Severus en de heilige Eulalia worden weliswaar mits enige twijfel aan Mone toegeschreven. Ze worden als Inexpresivas y muy inferiores [13], “expressieloos en zeer middelmatig”, omschreven.

De Catalaanse Wikipedia gaat een stap verder en vermeldt dat om Juan Petit Monet of “Jehan, de kleine Mone” gaat. Juan is niets anders dan Jan of Jehan. Belangrijk is de vermelding Petit [14], die verwijst naar de ‘Franse’ origine van Mone en naar het feit dat ‘onze’ Mone en niet zijn vader bedoeld wordt.

Is Mone in Halle geweest?

Het is mogelijk hoewel twijfel bij gebrek aan documenten blijft.

De latere keizer Karel was in 1519 in Barcelona waar hij een kapitel van de Orde van het Gulden Vlies voorzat. Hoewel Delva en Van Dormael beweren dat Mone toen al in dienst van de toekomstige keizer zou geweest zijn, bestaat hiervan geen bewijs. aannemen dat hij Karel naar de Nederlanden is gevolgd [4], kan zeer goed. Karel of één van zijn edelen kan immers onder de indruk van Mones werk gekomen zijn. Toen Karel dan na het bericht van de dood van zijn grootvader Maximiliaan naar de ‘Nederlanden’ vertrok, kan Mone mee afgereisd zijn. Het is mogelijk dat hij deel uitmaakte van Karels gevolg dat in datzelfde jaar vanuit Brussel naar Halle reisde om de zwarte Maria te danken voor zijn verkiezing tot keizer.

Mone heeft in zijn Halse retabel de heilige Martinus, de 4 evangelisten en de 4 kerkvaders afgebeeld. Deze personen waren reeds in de Sint-Martinuskerk afgebeeld tijdens Karels bezoek in 1520. De heilige Martinus  is te zien op de doopvont en in de askapel van de kooromgang. De 4 evangelisten zijn te zien op het triomfkruis en de 4 kerkvaders op hetzelfde kruis, de doopvont en de sluitstenen van de Trasegnieskapel. Heeft Mone ze tijdens een bezoek gezien? Indien ja, wanneer kan dat geweest zijn? Tijdens Karels bezoek in 1520? Tijdens voorbereidende werkzaamheden voor het Halse retabel toen hij de kerk bezocht heeft? Naar aanleiding van een bedevaart?

 

Hoe zag Mone eruit?

Dürer die Mone in Antwerpen heeft leren kennen, heeft hem geschilderd. Hij heeft geschreven -Ik citeer Saintenoy- qu’il ressemblait à un certain Kohler […]. Malheureusement ce portrait si précieux a disparu  [10]. Hoe Kohler eruit zag, is niet geweten.

Gelukkig bestaat er in la précieuse collection de M. de Munter à Louvain […] une médaille en plomb, portant l’inscription “Jehan Mone” [10]. Het medaillon zou dateren uit de periode van 1540 tot 1550. Mone ziet eruit als een zestigjarige, zonder baard en met lang,  tot op de schouders vallend haar.

In de Blauwe Kamer van het kasteel van Gaasbeek bevindt zich een 16de-eeuws albast, “De H. Maagd met Christus en twee schenkers” dat door meerdere auteurs aan Jehan Mone wordt toegeschreven. Iiets verder vindt ik de titel “H. Maagd met Kind en  twee donateurs”, dat in het midden 16de eeuw [8] gesitueeerd wordt: dit schept voor de niet-goefende lezer onduidelijkheid. Het komt uit het Legaat Arconati Visconti. [4]. Links onderaan zijn de 2 schenkers, een man een een vrouw, afgebeeld. De gelijkenis tussen de man van het albasten beeldhouwewerk en die op het loden medaillon is treffend. La ressemblance (…) est trop frappante pour que nous hésitions à l’affirmer. [10]. Mone heeft zichzelf dus afgebeeld.

Die gebeurde samen met een tweede schenker, een vrouw. Het lijkt me niet overdreven om te veronderstellen dat het zijn vrouw was: erg vaak werden op kunstwerken het schenkersechtpaar naast elkaar of links en rechts van het centrale thema van het werk afgebeeld. Toch twijfelt Saintenoy: nous ne pouvons pas affirmer, ondanks de treffende gelijkenis met het Leuvense medaillon, qu’il s’agit du statuaire Money, d’autant que nous ignorons s’il a été marié [10].

Toch vermeldt Saintenoy dat een zekere Johan monet herr zu Luchtingen [10] op 14 juli 1560 een brief naar de Raad van Luxemburg geschreven heeft. Die persoon is in 1582 en 1585 getuige geweest bij 2 huwelijken. Het kan niet anders dan dat die Johan monet die ‘onze’ Mone als herr zu Luchtingen [10] opvolgde, een afstammeling van de beeldhouwer moet geweest zijn. Een zoon? Een ander famlielid? Sporen van de familie van Mone én zijn opvolgers als seigneurs de Luchtingen [10] zijn tot in de tweede helft van de zestiende eeuw gevonden: Nous savons (…) qu’avant 1664, les descendents de Jehan Money avaient vendu à divers particuliers les terres de leur seigneurie de Luttange (Luchtingen). [10].

 

In de onmiddelijke omgeving van Halle, binnen een straal van 15 kilometer, waar zich misschien wel Mones belangrijkste werk bevindt -Ce monument est trop connu, figure dans tant d’ouvrages sur l’histoire de l’Art et dans de si nombreux musées de moulage, en Europe et en Amérique, pour que nous ayons à insister. [10]-, zijn tal van werken van de beeldhouwer te bewonderen. Ik som ze zonder verdere uitleg op: 

-1510: grafmonument van Pierre d’Herbais, die in 1504 en 1505 stierf, in de Sint-Martinuskerk te Pepingen;

-1510: grafmonument van Arnold Hornes, baron van Gaasbeek, die in 1505 stierf, in de Sint-Guidokerk te Anderlecht. Zijn zoon Maximiliaan die stierf in 1530, heeft de opdracht gegeven;

-1516: graftombe van Hendrik van Wittem in de parochiekerk te Beersel, die in 1516 stierf. Zijn zoon Hendrik die stierf in 1523, heeft de opdracht gegeven;

-1521: grafmonument van Willem van Croy, aartsbisschop van Toledo in Spanje en abt van Affligem, die in 1521 stierf, in de Capucijnenkerk te Enghien, maar vroeger te Heverlee;

-1526: het reeds vermelde “Karel V en Isabella van Portugal”;

-1533: het reeds vermelde “Mone-retabel”;

-1538: “Passieretabel” of “keizer Karel-retabel” in de as- of Maeskapel van de kooromgang van de Sint-Michiel en Sint-Goedelekathedraal te Brussel;

-1542: graftombe van Maximilaan van Hornes, gestorven in 1542, te Braine-le-Château;

-midden van de zestiende eeuw: “De Heilige Maagd met Christus en twee schenkers” in de Blauwe Kamer van het kasteel van Gaasbeek.

 

Uitgangspunt van dit artikel was het “Mone-retabel”, zoals het in Halle genoemd wordt, ‘mijn’ “Zeven Sacramenten-retabel” of zelfs gewoon maar “Sacramenten-retabel” en Caudron’s Sint-Maartensretabel [5] in de Trasegnieskapel van de Sint-Martinuskerk te Halle. Eigenlijk zou ik moeten schrijven: … dat sinds minder dan een eeuw in de Trasegnieskapel van de Sint-Martinuskerk te Halle staat.

Stond het retabel dan ooit anders? Inderdaad, het was bestemd voor het hoogkoor van de kerk. Daar heeft het overigens het grootste deel van zijn bestaan al dan niet verminkt gestaan. Sinds 1910 is het overgebracht naar de Trasegnieskapel aan de noordkant van de kerk.

Hoewel de tijdelijke en kunstmatige verminking en de definitieve verminking een verhaal op zich zijn en dus een ander artikel zouden kunnen zijn, wil ik er kort op ingaan. Andreas Michiels die van 1906 tot zijn dood in 1931 priester van de Sint-Martinusparochie en deken van Halle was, was één van de leidende krachten achter de herdenking van de 700-jarige wijding van de kerk in 1910. Hij wilde voor die gelegenheid een nieuw altaar in het hoogkoor.  Het zou een neogotisch altaar worden. Het “Mone-retabel” is ervoor moeten wijken. Desmet schrijft dat Nogal gemakkelijk wordt (…) aanzien dat Michiels de drastische vernieuwer was die zonder schroom het kunstige Mone-retabel (…) zou opzij geschoven hebben om het te vervangen door een moderne neogotische creatie. Desmet heeft Door het schetsen van de historische situatie (…) dit vermoeden willen relativeren. [15].

Wie meer wil weten, moet Desmets publicatie, een brochure die opvalt door degelijkheid en aandacht voor onmisbare details, maar lezen. Ik heb moeite met de woorden moderne neogotische creatie [15]. Er gaat een tegenstelling in schuil: modern wijst op nieuw en creatief terwijl neogotiek en andere samenstellingen met neo in verband met kunst wijzen op een teruggrijpen naar vroeger en een opnieuw maken van de oude kunstvorm, weliswaar met aandacht voor kunstzin.

Volgens Desmet heeft Als monument (…) het Mone-retabel er, bij de verhuis dus, ongetwijfeld bij gewonnen. Het wordt met de grootste zorg naar de Trasegnieskapel overgebracht -ik heb het over verbannen-, gerestaureerd en vervolledigd met de delen die in de afgelopen halve eeuw op de zolder en gedeeltelijk in de doopkapel waren opgeborgen. [15]. Feit is dat het retabel vroeger niet in zijn geheel kon bewonderd worden omdat delen weggehaald waren om het zicht op het Mariabeeld niet te belemmeren.

Feit is echter ook dat het Mariabeeld thuishoort in haar eigen kapel aan de noordkant van de kerk, die er nu naakt uitziet, en pas sinds de twintigste eeuw constant boven het hoogkoor prijkt.

Zou het niet goed en historisch correct zijn om het verleden te herstellen: “Mone-retabel” in het hoogkoor en Mariabeeld in de Mariakapel? Men zou dan ook kunnen overwegen om het originele Mariabeeld dat sinds de negentiger jaren van vorige eeuw, door een kopie vervangen is, terug te plaatsen. Voordelen zouden zijn dat het monumentale retabel volledig tot haar recht zou komen en het Mariabeeld in detail zou kunnen bewonderd worden.

Voordeel zou zeker zijn dat het monumentale retabel volledig tot haar recht zou komen. Ik ga immers niet akkoord met Desmet die beweert dat het Mone-retabel bij de verhuis ongetwijfeld [15] gewonnen heeft.

Albast of gipsalbast is immers een zachte en doorzichtige steensoort met een zeer fijne structuur die zich gemakkelijk laat bewerken en perfect op lichtinval reageert. Die lichtinval is in de Trasegnieskapel echter niet goed. Hij is wel optimaal in het hoogkoor waar het licht door de grote glaspartijen optimaal binnen valt, zodat het de helderste plaats in de kerk is. Het is dan ook geen toeval dat Mones retabel voor die plaats gemaakt is.

 

Halle bezit met het “Mone-retabel” het enige werk van de kunstenaar, waarop zijn naam op het moment van het maken vermeld is en één van dé renaissancewerken uit de vroegere ‘Nederlanden’. Halle mag er fier op zijn.

Wat blijkt echter? Het is zoeken naar diepgaande Halse publicaties over Mone en zijn Halse retabel. Enkele jaren geleden liet Vanvolsem zijn “Lexicon bekende Hallenaren” verschijnen. Mone is er niet in opgenomen. Logisch, hoor ik zeggen. Ik weet het niet. Eén van Vanvolsems uitgangspunten is immers: hij dient geboren of gestorven te zijn in (Groot) Halle, of er werkzaam geweest zijn, of aan de basis liggen van een belangrijk feit in de geschiedenis of de uitbouw van Halle. [16]. Uiteraard loopt dat uitgangspunt mank: het komt er immers op neer dat zelfs niet-Hallenaars [17] bekende Hallenaars kunnen zijn. Er zijn inderdaad tal van niet-Hallenaars in het lexicon opgenomen. Ik vermeld zo algemeen mogelijk: koningen en andere ‘gewone’ mensen van adel, geestelijken, kunstenaars, … Maar kom, ik leg me voor even maar neer bij Vanvolsems arbitraire en subjectieve werkwijze. Dan moet ik onvermijdelijk dé vraag stellen: waar is Jehan Mone gebleven?!

Ik zal niet proberen om de vraag te beantwoorden. Slechts dit: vaak, te vaak, veel te vaak is me opgevallen dat Halle en Hallenaars weinig, veel te weinig of zelfs geen belangstelling en respect hebben voor hun kunstenaars.

 

*Vaak heb ik me zonder vermelding van een voetnoot gebaseerd op: SAINTENOY, Paul. Jehan Money. Le statuaire Jan Mone, Maitre artiste de Charles-Quint en Sa vie, ses oeuvres. Académie Royale de Belgique, Bruxelles. 1931 [uitgegeven als nummer 1424 van de “Académie Royale de Belgique”, “Classe des Beaux-Arts”]. Slechts wanneer ik citeer, vermeld ik een voetnoot.

[1] Het Concilie van Trente, het negentiende algemene of oecumenische kerkconcilie, vond van 1545 tot 1563 plaats in Trento in het noorden van het Italiaanse schiereiland. Gedurende 3 periodes en onder 3 pausen werd er door de ‘adel’ van de kerk vergaderd:  1545-1547 onder Paulus III die regeerde van 1534 tot 1549, 1551-1552 onder Julius III die regeerde van 1550 tot 1555 en 1562-1563 onder Pius IV die regeerde van 1559 tot 1565.

[2] Ik gebruik de naam zoals die in Spanje en Portugal gebruikt wordt.

[3] WOUTERS, Rik. Keizer Karel V en het kasteel van Gaasbeek of keizer Karels stamboom aan de hand van kunstwerken. Verschenen in: Ars Toeristica, jg. 23, nr. 2, april-juni 2008, p. 6-10.

[4] AD [= DELVA, An] en HVD [= VAN DORMAEL, Herman]. Karel V en Isabella van Portugal [over het zo genoemde beeldhouwwerk uit het kasteel van Gaasbeek]. In: SOLY, Hugo en VAN DE WIELE, Johan [coördinatoren]. Carolus. Keizer Karel V 1500-1558. Snoeck-Ducaju & Zoon. 2000.

[5] CAUDRON, Jan. Beeldhouwkunst. In: BRAL, Guido Jan [concept]. De kathedraal van Sint-Michiel & Sint-Goedele. Lannoo, Tielt. 2000, p. 216-240.

[6] Het zou verkeerd om bij retabel te denken aan gotiek en in hout gesneden scènes en figuren op een centraal paneel, voorzien van beschilderde zijluiken. Ook de renaissance en de neo-gotiek heeft retabels voortgebracht. Zijluiken waren geen ‘noodzaak’. Niet alleen hout, maar ook albast, marmer, terracotta, … werd als grondstof gebruikt.

[7] Sacramenten gaan voort op leven en woord van Christus en kunnen als door hem ingesteld beschouwd worden. Sacramentalia daarentegen zijn door de kerk ingesteld: wijwater, zegenen van personen of voorwerpen, wijden van voorwerpen en exorcisme. 

[8] VANDORMAEL, Herman. Kasteel van Gaasbeek. Ludion en Cultura Nostra, Brussel. 1988.

[9] Ik zal het bij Mone houden omdat die naam in de Nederlandstalige vakliteratuur gebruikt wordt en een Nederlandse ‘vertaling’ van het Franse Mône, zoals vermeld op het Halse retabel, is.

[10 SAINTENOY, Paul. Jehan Money. Le statuaire Jan Mone, Maitre artiste de Charles-Quint en Sa vie, ses oeuvres. Académie Royale de Belgique, Bruxelles. 1931 [uitgegeven als nummer 1424 van de “Académie Royale de Belgique”, “Classe des Beaux-Arts”].



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Uitgebreide (volledige artikels) en korte(re) reacties (anecdotes, aanvullingen, weerleggingen, rechtzettingen, verbeteringen, illustraties, afbeeldingen, ...) van derden  zijn steeds en meer dan welkom. Ze kunnen via de rubriek "E-mail mij" hieronder ingezonden worden. Ze worden in de mate van het mogelijke al dan niet ingekort opgenomen of met verwijzing van de inzender artikels verwerkt. 
Over mijzelf
Ik ben Rik Wouters
Ik ben een man en woon in Halle (Vlaanderen) en mijn beroep is artiest, dichter, literair criticus en plastisch kunstenaar.
Ik ben geboren op 02/04/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: onder meer Catalunya én Barcelona in alle mogelijke aspecten, Nederlandstalige literatuur, 'Brabants fauvist' Louis Thevenet, geschiedenis in het algemeen en de geschiedenis van Halle in de breedste betekenis van het woord, ... .

Zoeken in blog


E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


Mijn favorieten
  • Halle en literatuur
  • 'Brabants fauvist' Louis Thevenet
  • literatuur van Rik Wouters
  • Sint-Martinusbasiliek Halle

  • Archief
  • Alle berichten

    Zoeken met Google



    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Inhoud blog
  • WIJZIGINGEN
  • INTERNETLINKS
  • FILIPS DE STOUTE EN HALLE
  • OVER MAXIMILIAAN VAN HABSBURG, VOOGDIJSCHAP, HET KASTEEL VAN BEERSEL EN EEN ONTSNAPTE VALK
  • HALLE IN DE LITERATUUR DOOR RIK WOUTERS
  • 'BRABANTS FAUVIST' LOUIS THEVENET IN WEINIG EN VEEL WOORDEN EN AFBEELDINGEN
  • HALLE EN EEN ALBASTEN RETABEL, KEIZER KAREL EN EEN RENAISSANCISTISCH BEELDHOUWER*
  • INSPIREERDE SERVAIS' KLEINDOCHTER MISIA GODEBSKA MAURICE RAVEL TOT HET COMPONEREN VAN DE BOLERO?
  • STRAATNAMEN (4): KARDINAAL MERCIERPLEIN
  • STRAATNAMEN (3): BEVRIJDINGSPLEIN. OF MOET HET '˜BEVREDIGINGSPLEIN' ZIJN?
  • VICTOR WOUTERS (2), MIJN VADER, EN DE HALSE POLITIEK (met een beknopt overzicht van het stadsbestuur van 1830 tot vandaag) [1] [2] [3] (2de en laatste deel)
  • VICTOR WOUTERS (2), MIJN VADER, EN DE HALSE POLITIEK (met een beknopt overzicht van het stadsbestuur van 1830 tot vandaag) [1] [2] [3] (1ste deel)
  • VICTOR WOUTERS (1), MIJN VADER, EN DE (KONINKLIJKE) SINT-MARTINUS TURNGILDE
  • KUNST VAN HALLENAARS, DOORLOPEND TENTOONGESTELD BUITEN HALLE
  • 'ALLES' OVER SCHILDER LOUIS THEVENET
  • STRAATNAMEN (2): JAN VAN DEN WEGHE EN GHISLAIN LAUREYS
  • AARTSHERTOG ALBRECHT EN HALLE
  • WAPEN EN VLAG
  • STRAATNAMEN (1): BRUEGELLAAN
  • L. THEVENET* EN ZIJN ONOPGEMERKTE VERBLIJF IN HALLE VAN 1916 TOT 1930** (3de en laatste deel) [+ illustraties]
  • L. THEVENET* EN ZIJN ONOPGEMERKTE VERBLIJF IN HALLE VAN 1916 TOT 1930** (2de deel)
  • L. THEVENET* EN ZIJN ONOPGEMERKTE VERBLIJF IN HALLE VAN 1916 TOT 1930** (1ste deel)
  • HALLE. PAJOTTENLAND? ZENNEVALLEI!
  • HALLE IN DE KUNST (1): SINT-MARTINUSKERK EN ZWARTE MADONNA
  • HALSE KUNSTENAARS
  • DE DOOPKAPEL VAN DE HALSE SINT-MARTINUSBASILIEK: EEN MARKANTE SYMBOLIEK* [+ illustraties]
  • MIJN PUBLICATIES OVER HALLE ÉN LITERATUUR
  • MIJN PUBLICATIES OVER HALLE, LITERATUUR UITGEZONDERD [+ illustratie]
  • MIJN BEKNOPTE STAMBOOM LANGS VADERSKANT
  • RIK WOUTERS, HALLE EN MEER
  • TITELVERKLARINGEN EN GEBRUIKSAANWIJZING
  • COPYRIGHT

    Gastenboek
  • dhr
  • dhr
  • Groetjes van Leen > AWARDS
  • Hallo

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!