We kennen allemaal Jean Bart, de Duinkerkse kaper,maar men vergeet ten onrechte de dappere Vlaamse kapers.
De kapers van de Zuidelijke Nederlanden vaarden altijd onder de Bourgondische Vlag, ook Bourgondisch Kruis genoemd. De "Kaeperye" was natuurlijk niet alleen maar een winstgevend zakje, er waren ook bloed en tranen mee gemoeid. De kapers moesten zich onderwerpen aan de voorwaarden van hun kapersbrieven. ze waren verplicht hun buit binnen te brengen en deze te melden bij de Prijzenrechtbank die er de verkoop van regelde. De opbrengst werd door haar verdeeld volgens een vastgesteld percentage. Bij het begin 17de eeuw, bedroeg die percentage bij de Duinkerkers van 1,5% tot 2% voor de kapitein, een derde voor de bemanning met daarbij eendeel voor de reder en de rest voor de koninklijke kas of een welbepaalde staatsinstelling, zoals de Admiraliteitsdiensten.
Na 1713, vervalt het kapersbedrijf bijna totaal : gevolg van de vrede. Bekende kapers werden nu kapiteins ter lange omvaart, hun ervaring en stoutmoedigheid zullen dienen om de koopvaardij naar Indië te organiseren.
De beroemste Oostendse kapers : Michiel Canoen (geb. 1654) , 24 prijzen. Pieter de Ry (geboren Nieuwpoort), 69 prijzen. Anthone De Fever, 30 prijzen. Erasmus de Brouwer, 74 prijzen. Cornelis Rees, veroverde in 1674 het galiot "Le Roi David", kapitein Jean Bart, die gevangen wordt genomen.
Een paar Nieuwpoortse kapers : Passchier De Rudder, 22 prijzen. Bartel Jansen, 12 prijzen. Jaak Looten, 8 prijzen.
Oostende kende in die periode een grote welvaart, door de opbrengst van de prijzen. Toch was Vlaanderen soms verdeelt in twee kampen, zo bevochten onze kapers zich bv in 1706, wanneer Oostende onder Engels-Nederlands bewind viel, terwijl Nieuwpoort Spaans bleef.
Welkom op mijn streekgeschiedenisblog. U kende reeds mijn geschiedenis-website www.Pannetheka.be, gewijdt aan De Panne. Op deze blog zal ik het hebben over een groot deel van West-Vlaanderen, meer bepaald heel de kuststreek, en de Westhoek.