Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum
Dropbox
Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.
Huilbaby Zwangerschap
Zwangerschap Huilbaby
03-07-2011
Hechtingsstoornis
Hechtingstoornissen
Ken je iemand in je omgeving die het heeft? Ooit een relatie
of vriendschap op de klippen gelopen hierdoor?
Hier een lijstje (van internet afgeplukt), mensen met een hechtingsstoornis
zouden zich in bijna ieder regeltje moeten herkennen.
je durft je niet te binden of je kunt het helemaal niet.
je durft een ander niet te vertrouwen (ook als je het wel zou willen!)
je hebt grote angst een ander te verliezen
je niet kunnen inleven in een ander
je probeert veel te veel onder controle te houden
je bent weinig selectief of juist teveel selectief
je zorgt altijd voor anderen en verliest daarbij jezelf
je bent vaak boos of prikkelbaar om kleinigheden
Intens gevoel van leegte en eenzaamheid en het gevoel hebben dat niemand van
je houdt.
Constant een strijdt voeren met aantrekken en afstoten van mensen die
dichtbij komen.
Diep gewortelde angst om relaties aan te gaan. (hierbij horen ook
vriendschappelijke en werkrelaties)
Angst en pijn als mensen weg gaan en het gevoel hebben dat ze niet terug
zullen komen en daarbij een extreme verlatingsangst.
Moeilijk of helemaal geen vaste relatie kunnen aangaan.
Overlevingsmechanismen, dat zich uit in doorzettingsvermogen om koste wat het
kost voor elkaar te krijgen wat je wilt.
Controledwang, je leven hoe dan ook onder controle willen houden.
Stemmingswisselingen, zeker meerdere keren per dag (van depressief,
verdrietig, naar super vrolijk en andersom).
Piekergedachten en nervositeit, vooral voor het slapen gaan en uren achter
elkaar.
Perfect willen zijn en hierbij steeds het gevoel hebben erin te zullen falen
Afwijzend tegenover meest nabije figuren (moeder/verzorger/ouders).
Extreem onnatuurlijk claimend gedrag.
Niet aangeraakt willen worden, en worden bij knuffel pogingen benauwd,
angstig en/of agressief.
Voortdurend ruzie zoeken.
Bijna nooit spijt of berouw tonen.
Nooit een fout bekennen
Geniaal zijn in het ontdekken van kwetsbare plekken in hun onderlinge relaties.
Survivers (overlevings)- gedrag en
schijnaanpassing daar besteedt het kind onevenredig veel energie aan, die ten
koste gaan van andere dingen.
Door negatieve faalangst niet beginnen aan dingen, al bijvoorbaat niet aan
allerlei werkzaamheden, en wendt dan een soort onverschilligheid of schijn
domheid voor.
Goed aanvoelen van wat mensen van hen verwachten dat het daar geniaal op
inspelen.
Iets negatiefs over zichzelf wordt niet toegegeven; altijd onschuldig.
Er charmant en goed verzorgd uitzien; charmeren in de buitenwereld.
Egoïsme
Liegen en manipuleren in 't algemeen.
Vermijdingsgedrag thuis; bv. naar boven gaan als de ouders beneden zijn en
omgekeerd.
Niet geborgen voelen en verbonden voelen.
Het gevoel hebben dat mensen iets van je verwachten en daarom vaak opgejaagd
voelen
Fysiek en emotioneel veel ruimte in een relatie nodig hebben
Negatief denkbeeld
Twijfelen aan intenties van mensen als ze iets voor je doen
Houden zich nooit aan afspraken
Erkennen geen gezag hun wil is wet.
Vijandig
Veel kritiek op anderen
Gevoelig voor commentaar
Weinig medeleven
Steunt veel op de partner
Jaloers
Gevoelig voor afwijzing
De gewetensontwikkeling is niet opgang gekomen
Bij een reactieve hechtingsstoornis betreft het steeds een ernstige stoornis in de sociale relatievorming, in het hechtingsgedrag, dat optreedt bij zuigelingen en jonge kinderen (<5 jaar), als reactie op een ernstige vorm van verwaarlozing.
Men spreek ook wel over 'bodemloze' kinderen.
Naargelang de ernst van de verwaarlozing en de leeftijd waarop de verwaarlozing optreedt, zijn de symptomen verschillend. Er zijn in feite 2 subtypes te onderscheiden:
1) Het afweren van contact
Bij ernstige vormen van verwaarlozing en zeker wanneer die zich reeds voordoet tijdens het eerste levensjaar, zullen deze kinderen niet (meer) positief reageren op een poging tot toenadering, integendeel het contact afweren. Men ziet volgende gedragskenmerken:
- geen of een zeer arme gezichtsmimiek
- depressieve indruk
- veel huilen
- zelden lachen of glimlachen
- volkomen gedesinteresseerd in de omgeving
- motorisch onrustig, overprikkelbaar
- somatische en psychosociale ontwikkeling stagneert
- slaap - waakritme is verstoord
- gewichtsverlies
2) Het allemansvriendje
Wanneer de affectieve verwaarlozing niet zo extreem is of zich slechts in de loop van het tweede of derde levensjaar voordoet, of er wel voldoende affectie geboden wordt, doch door teveel steeds wisselende verzorgingsfiguren spreken we over het allemansvriendje.
Het zijn kinderen die een zeer grote honger naar affectief contact tonen, een zeer vlot, doch oppervlakkig contact aangaan met elke volwassene die ze ontmoeten.
Bij de verdere familie en buren komen ze over als hele lieve en aanhankelijke kinderen, maar in het gezin gedragen ze zich moeilijk.
Gedragskenmerken
- intieme emotionele banden worden als bedreigend ervaren
- sociale ontwikkeling: vertoont een ander gezicht aan de buitenwereld dan thuis
- gestoorde gewetensontwikkeling en normbesef
- specifieke leerproblemen
Wat kan er aan gedaan worden?
Als we over 'bodemloze' kinderen praten en de begeleiding ervan, dan zijn we bezig met een meerjarenplan. Naast de behandeling van het kind, wordt er ook aandacht besteed aan het gezin.
Infant Mental Health sociale-emotionele problematiek bij risicobaby's
Benoeming bijzonder hoogleraar Infant Mental Health donderdag, 14 april 2011 07:00
De Universiteit van Tilburg benoemde onlangs Dimence medewerker dr. Hedwig van Bakel tot bijzonder hoogleraar Infant Mental Health. De leerstoel is ingesteld door Dimence voor een periode van vijf jaar. Van Bakel gaat onderzoek doen naar sociaal-emotionele problematiek bij risicobabys, peuters en hun ouders en wil goede diagnostische en behandelmethoden voor deze doelgroep ontwikkelen.
Het aantal centra dat zich richt op de hulpverlening en zorg aan risicobabys en peuters met sociaal-emotionele problematiek groeit. Maar zowel in onderzoek als in het onderwijs gebeurt nog te weinig met deze problematiek. Daarom wil Dimence met de leerstoel meer kennis opdoen over de hulpverlening aan deze kinderen en hun ouders.
Van Bakel: Met deze leerstoel wordt de kennis over de optimale hulpverlening en zorg aan deze doelgroepen bevorderd en verbeterd. Mijn onderzoek richt zich onder meer op de vroege screening en preventie van problematische situaties (al tijdens de zwangerschap). In samenwerking met ziekenhuizen en ggz-instellingen ga ik nieuwe diagnostische en behandelmethoden ontwikkelen en verbeteren voor babys en jonge kinderen.
Orthopedagoge en neuropsychologe Van Bakel werd per 1 maart 2011 bij Dimence aangesteld als hoofd van het Centrum Infant Mental Health. In deze functie is zij verantwoordelijk voor het bevorderen van kennis over de zorg en behandeling aan babys, zeer jonge kinderen en hun ouders en voor expertise en wetenschappelijk onderzoek op dit gebied.
Bron: psy=me.nl De bijdragen op Psy=me vallen buiten de journalistieke verantwoordelijkheid van de redactie van Psy.nl
Genoemde prijzen zijn inclusief verzend kosten. U kunt de informatie online aanvragen door de onderstaande lijst in te vullen en via de verzendknop te verzenden.
Let op: want u ontvangt in uw mailbox een link om deze binnen 24 uur te bevestigen daarna wordt de lijst pas verzonden naar het mailadres van de Knoop. U kunt de gevraagde informatie betalen door middel van een eenmalige machtiging of via een eigen overschrijving en dan op rekening 62.47.31.154 t.n.v. De Knoop te Emmeloord, o.v.v. de bestelcode(s), uw volledige naam en adres.
Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
LET OP! Bestelling vanuit het buitenland binnen Europa kunt u wel online aanvragen maar dan zonder een machtiging u dient dit dan ook zelf over te maken en houd u er rekening mee dat extra portokosten bij komen: Verzending standard tot 250 gram 1,50 Verzending standard tot 500 gram 2,00 Verzending priority tot 250 gram 2,00 Verzending priority tot 500 gram 2,95 de verzending gaat op deze manier nog wel eens mis vandaar dat wij dit even met u willen overleggen. De informatie kan ook: aangetekend extra zeker worden verzonden alleen is dit kosten plaatje hoger. Wilt u voordat u de betaling gaat doen via uw bank eerst even met ons overleggen (dit kan per mail) op welke manier u de informatie per post vanuit het buitenland wilt ontvangen zodat wij met u kunnen afspreken wat dan de porto kosten worden voor uw bestelling. Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
Kinderen met een hechtingsstoornis zijn niet in staat zich te hechten aan mensen in hun naaste omgeving.
Kinderen met een hechtingsstoornis zijn niet in staat zich te hechten aan mensen in hun naaste omgeving. Het basisvertrouwen in anderen ontbreekt. Tot in de volwassenheid kunnen ze alleen oppervlakkige relaties aangaan. Kinderen met een hechtingsstoornis voelen zich doorgaans afgewezen en niet gewenst. Vaak stellen ze zich vernietigend en agressief op ten opzichte van hun naaste omgeving, met name naar hun moeder. Kinderen met een hechtingsstoornis kunnen in twee typen worden verdeeld: het passieve kind dat ogenschijnlijk alles accepteert maar extreem initiatiefloos blijft, en het agressieve, erg actieve kind.
Hoe herkent u een hechtingsstoornis?
Het kind heeft geen vertrouwen in volwassenen, is bang om relaties aan te gaan en stoot ouders (vaak de moeder) af;
Het kind voelt zich anders dan de rest van het gezin; het kind voelt zich tekortschieten. Mede hierdoor wordt het kind eenzaam;
Sommige kinderen isoleren zich van de buitenwereld: zij hebben geen echte vrienden bij leeftijdsgenoten; Het kind handelt zonder geweten, leert niet van zijn fouten en heeft een sterke vernietigingsdrang - gericht op zichzelf (automutilatie) én op anderen (vaak de moeder);
Veelvoorkomend gedrag bij mensen met een hechtingstoornis: fysiek geweld, wreedheid jegens dieren, (dwangmatig) vreten, stelen, vernielen, slapeloosheid, provocerend seksueel gedrag en weglopen;
Het kind heeft de neiging oppervlakkige, makkelijk inwisselbare contacten aan te gaan;
Het kind is geniaal in het observeren, taxeren en manipuleren van de mensen om zich heen, en het lukt het kind regelmatig om de ouders tegen elkaar uit te spelen. Hierdoor is het eigenlijke (hechtings)probleem voor mensen buiten het gezin vaak onzichtbaar;
Het kind heeft meestal een normaal of hoog IQ. Dit blijkt niet uit schoolresultaten: leerprestaties en creativiteit blijven vaak achter.
Wat zijn de oorzaken van een hechtingsstoornis?
Belemmering van de fysieke hechting door opname van het kind in een ziekenhuis, ernstige medische ingrepen en veel pijn;
Afwezigheid van de ouder in de eerste levensjaren, door ziekte, postnatale depressie, echtscheiding of door overlijden van een van de ouders of andere gezinsleden;
Prenatale stress, bijvoorbeeld wegens ziekte, depressie, drugs en/of alcoholverslaving van de (zwangere) moeder;
Ernstige traumatische ervaringen in de eerste vier levensjaren. Denk aan verwaarlozing en lichamelijke en/of seksuele mishandeling.
Wat zijn de gevolgen van een hechtingsstoornis?
Kinderen van het passieve type kunnen eenzaam worden, voltooien moeizaam of nauwelijks enige opleiding en neigen tot depressie. Het agressieve, erg actieve kind is makkelijk beïnvloedbaar en komt snel in aanraking met negatieve contacten en activiteiten. Als volwassene komt het snel in de criminaliteit terecht.
Hulp zoeken
Bovenstaande informatie is niet volledig of bedoeld en/of geschikt om een diagnose te stellen. Als u de beschreven klachten herkent, neem dan contact op met uw huisarts. Deze kan u zo nodig doorverwijzen.
In de zorg, de hulpverlening en het onderwijs zijn veel kinderen te vinden die op de één of andere manier een probleem ervaren dat met het onderwerp hechting te maken heeft. Zij zijn vaak niet in staat om op een adequate manier een emotionele band aan te gaan met een ander. De basis van het vermogen van kinderen om zulke banden aan te gaan, wordt gelegd in het contact tussen de ouders / verzorgers en het kind.
Wanneer deze hechting niet goed verloopt, kunnen kinderen onveilig gehecht raken of zelfs een hechtingsstoornis ontwikkelen. Vaak zien we dat zulke kinderen zich geen houding weten te geven in relaties met anderen en zich terugtrekken, contact met ouders of verzorgers afwijzen en sociaal geïsoleerd raken. Aan het andere uiterste vinden we de kinderen die juist sociaal ontremd raken en geen onderscheid maken tussen bekende en onbekende personen.
Daarnaast toont onderzoek aan dat hechtingsproblematiek vaak gepaard gaat met groeiproblemen, leerproblemen en eetproblemen, waardoor (pleeg)ouders en andere opvoeders soms tot wanhoop gedreven kunnen worden. Anderzijds veroorzaakt problematiek aan de kant van de opvoeders vaak de hechtingsproblemen bij hun kinderen.
Op deze studiedag zal een vijftal sprekers deze problematiek vanuit verschillende invalshoeken benaderen en aanknopingspunten voor behandeling en begeleiding presenteren.
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden?
Recent onderzoek van orthopedagoog Esther Albers toont aan dat babys veel meer stress hebben in de crèche dan thuis hou ze een jaar thuis, is haar advies. Acht jaar geleden wees hoogleraar Ontwikkelingspsychologie Marjan Riksen Walraven ook al op de kwetsbaarheid van het babybrein. Hoe lang moet het nog duren voor we maatregelen gaan nemen? De economie moet draaien, maar ten koste van wat?
Agnes van Hoesel, de dagvoorzitter van het onlangs gehouden congres Babyopvang kan beter windt er geen doekjes om. Jarenlang stelde ze ouders gerust die hun drie maanden oude (of jongere) baby aan haar kinderdagverblijf toevertrouwden: voel je maar niet slecht, het is echt niet schadelijk voor je kind. Nu ze zelf net oma is geworden durft ze dit niet tegen haar eigen dochter te zeggen. Er is veel nieuwe kennis. Had ik dit maar eerder geweten.
Bewijs Toch is deze kennis niet nieuw. Het is eerder zo dat het bewijs steeds sterker wordt. Acht jaar geleden wees Marianne Riksen Walraven in haar inaugurele rede er al op dat er een duidelijk verband lijkt te bestaan tussen het aantal uren dat kinderen doorbrengen op de crèche en de kans dat ze op lange termijn te maken krijgen met sociaal-emotionele problemen. Dit verband lijkt des te sterker naarmate de kinderen op jongere leeftijd naar de crèche worden gebracht. Verder wees zij er toen al op dat babys voor hun ontwikkeling vastigheid en aandacht nodig hebben. Dus: veel één-op-één contact en de aanwezigheid van een sensitieve vaste leidster.
Deze informatie viel helemaal niet in goede aarde. Wilde Riksen Walraven vrouwen weer terug naar het aanrecht sturen? En daar bleef de discussie bij. (Dat mannen ook voor kinderen kunnen zorgen kwam in veel geëmancipeerde hoofden niet op.)
Groei Ondertussen groeit het aantal kinderen dat gebruik maakt van babyopvang enorm. Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen. Nog steeds is er vanwege de vele parttimers en een hoog ziekteverzuimpercentage zelden sprake van een vaste leidster. En nog steeds ligt het accent op de fysieke verzorging en niet op ontwikkelingsstimulering is het niet vanwege een gebrek aan kennis of sensitiviteit, dan is het wel vanwege een gebrek aan tijd.
Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen
De informatie voor ouders over deze ongunstige omstandigheden is gebrekkig. Het standaard commentaar is: voel je niet schuldig over de crèche, uit onderzoek blijkt dat een kind zich kan hechten aan meer dan één vaste verzorger. Dat is ook zo, maar dan hebben we het over één, hooguit twee verzorg(st)ers naast de vader en de moeder en dat hebben de meeste crèches niet in de aanbieding. Bovendien is die hechting maar één van de vele aspecten waar je op moet letten, zoals nu weer duidelijk wordt.
Ander veel gebezigd misverstand: mijn kind heeft het heerlijk op de crèche, hij is zo rustig. Maar nu blijkt uit onderzoek van Albers dat ook deze rustige kinderen verhoogde stresswaarden hebben. Het ene kind uit zijn gevoelens nou eenmaal anders dan het andere.
Economen Maandagavond 31 mei is in de Rode Hoed gediscussieerd over de integratie van kinderopvang in het basisonderwijs. Alles wijst er op dat de kinderopvang er niet beter op gaat worden. Want wie zijn de belangrijkste deelnemers aan het debat? Drie hoogleraren economie, de jurist Ina Brouwer van de Taskforce kinderopvang, Pia Dijkstra van de Taskkforce deeltijd plus en een aantal politici waaronder Sharon - kinderopvang dat gun je ieder kind- Dijksma. De ontwikkelingspsychologen en pedagogen schitteren weer eens door afwezigheid. Money rules!
Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden? Dat vraagt om een serieuze erkenning van dit onderwerp waar niemand zijn vingers aan wil branden babyopvang is een persoonlijke keuze.
En dat vraagt om het stimuleren van opvang die beter aansluit bij de ontwikkeling van jonge kinderen: oppas aan huis, kleinschalige opvang in een gastoudergezin of betere verlofregelingen voor ouders. Goede kans dat dit op de lange termijn meer vruchten afwerpt dan het mompelen van bezwerende mantras als de kwaliteit van de kinderopvang moet omhoog, het verlagen (!) van de gastouderbijdrage en verder alles bij het oude laten.
Marilse Eerkens is psycholoog en vaste medewerker van het maandblad J/M ouders
Spanning tussen theorie en praktijk: veilige hechting bij huilbaby's
Spanning tussen theorie en praktijk: veilige hechting bij huilbabys Onlangs gaven allerlei krantenberichten aan, dat ouders een huilbaby aan zichzelf te verwijten hebben, omdat ze te druk en te onzeker zijn en te weinig rust, regelmaat en reinheid (3 Rs) bieden (Tubantia, 30-1-04/ AD, 14-4-04). Babys worden op sleeptouw genomen, liggen bij de televisie en telefoon, krijgen te veel indrukken en raken oververmoeid en doen nog maar korte slaapjes. Dit naar aanleiding van een onderzoek naar inbakeren van gezonde huilbabys, dat momenteel onder leiding van M. LHoir uitgevoerd wordt bij het WKZ te Utrecht. Er zijn ongeveer 400 gezonde babys (na een oproep) onderzocht. Lichamelijke oorzaken zijn uitgesloten bij deze groep. De onderzoekers geven algemene tips en pleiten voor de 3 Rs en (laten) huilen mag. Vroeger kwamen huilbabys nauwelijks voor, nu ruim 20.000 per jaar.
Kwamen huilbabys vroeger minder voor? In de jaren 60 adviseerden ze om huilbabys te laten huilen, waardoor ze mogelijk niet werden geregistreerd. Er is sprake van bevolkingsgroei en meer premature en dysmature babys blijven in leven, die vaker huilbaby zijn vanwege de moeilijke start. Hebben ouders zelf schuld? Wat is van belang voor een veilige hechting: troost bieden of laten huilen? Een genuanceerdere open kijk is nodig, om hulp op maat te bieden aan een uniek kind, in een unieke opvoedingssituatie met unieke ouders! Bij de ontwikkeling van het kind spelen vele factoren een rol, die elkaar wederzijds beïnvloeden door de tijd heen. Factoren van het kind (karakter, lichamelijke en psychische ontwikkeling), de ouders, de opvoeding, het gezin en de omgeving (en de school). Een kind bezit ook veerkracht, om ongunstige invloeden te compenseren. Niet alleen de opvoeding speelt een rol! Hulp op maat is effectiever, dan de beste stuurlui aan wal, die algemene tips en adviezen voorschrijven. Er zijn ook babys waarbij psychische oorzaken (stress) aanleiding zijn voor het huilen, bijvoorbeeld door een moeilijke start. Te denken valt aan een moeilijke zwangerschap, bevalling en couveuse periode. Of bijv. in het geval van adoptie kinderen. Mw. prof. dr. D.C. van den Boom (Universiteit Adam) pleit voor het bieden van troost, afgestemd op de specifieke behoeften van het unieke kind! Een veilige hechting van het kind met de ouder is de basis voor de verdere ontwikkeling van het kind! Zij verrichtte in de jaren 90 onderzoek naar huilbabys (Tijdschrift voor verzorgenden, nr. 3, 1993. Sussen, even oppakken, rondlopen ..). Zij toonde aan, dat 70% van deze babys angstig gehecht is, omdat de ouders de neiging hebben, om zich steeds meer van de baby af te keren tijdens het eerste jaar (laten huilen!). Het bleek, dat prikkelgevoelige babys ontroostbaar huilen. Hoe later de ouder op het huilen reageert, hoe langer het duurt dat de baby kalmeert! Deze babys reageren onvoorspelbaar en zijn snel van slag, omdat ze moeilijk tegen verandering kunnen. Ouders zijn de beste bron van informatie over gedrag dat past bij hun kind. De zorg voor deze babys vergt extra geduld en energie van ouders. Aan ouders steun en extra begeleiding bieden blijkt effectief te zijn. Van belang is: het beperken van indrukken uit de omgeving, het bieden van troost, rust en regelmaat (vaste volgorde van verzorgen, passend bij de behoeften van het kind) en continuïteit in de zorg voor de baby! Ouders houden minder tijd en energie over voor sociale contacten. Hun sociale isolement wordt ook groter door onbegrip vanuit de omgeving, het aanpraten van schuldgevoelens. Algemene (tegenstrijdige) tips en adviezen helpen niet, omdat ze niet passen bij de specifieke situatie van dat kind!
Mogelijke oorzaken van huilbabys zijn: stress factoren voor de baby tijdens de zwangerschap, bevalling en couveuse periode, verlatingsangst door ziekenhuisopname (NIDCAP onderzoek, LUMC), temperament, onrijpe darmen, reflux, een liesbreuk, allergie, het KISS-syndroom, een virusinfectie en andere lichamelijke stoornissen (o.a. handicap, stoornissen in de hersenen, hormoon regulering) en/of factoren van de opvoeding, de opvoeders en de gezinssituatie. Het is belangrijk, om oorzaken en gevolgen te onderscheiden! Behandeling met de 3Rs betekent niet automatisch, dat het ontbreken va de 3Rs de oorzaak is van een huilbaby! Er zullen gezinnen zijn, waar een drukke opvoeding zonder de 3 Rs kan leiden tot huilbaby. Mogelijk wordt de behoefte van een vermoeide baby niet tijdig opgemerkt en raakt zon baby oververmoeid. Mogelijk bestaat troost bieden dan uit: de baby rust gunnen door indrukken uit de omgeving te beperken, het op een rustige slaapplek neerleggen, wanneer de baby vermoeid is en even in slaap laten jengelen en/of nog even geruststellen bieden bij het bedje. Er zijn ook gezinnen, die de 3 Rs bieden en een huilbaby in het eigen bedje leggen, maar waarvan de huilbaby desondanks het hele gezin ontregelt. Op termijn is het ontbreken van de 3Rs dan een gevolg van een huilbaby en niet de oorzaak! Een grote draaglast (intensieve zorg voor de baby) en verminderende draagkracht (uitputting en machteloosheid) kunnen leiden tot tegengestelde gevoelens bij de ouders. Enerzijds veel liefde en zorg, anderzijds depressie of agressie.
Professionele hulpverleners werken vanuit een open houding en niet vanuit algemene vooroordelen! Zij verzamelen tijdig objectieve gegevens voor de juiste diagnostiek! Kinderen hebben daar recht op i.p.v. ze bij voorbaat te laten huilen! Ouders vooraf schuldgevoelens aanpraten over een falende opvoeding vergroot hun onzekerheid en de kloof tussen ouders en hulpverlening! De ontwikkeling van het kind wordt door veel meer factoren bepaald dan de opvoeding! Zodra voor ouders de draaglast groter is, dan hun draagkracht, zijn zij aangewezen op professionele hulpverlening. Die is vanaf dat moment mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kind. Preventie van kindermishandeling en hechtingsstoornissen begint bij het bespreekbaar maken van problemen! Babys communiceren door non-verbaal gedrag en huilen! Het is belangrijk, dat we de boodschap achter het huilen begrijpen en signaleren! Geldt voor huilbabys niet: we luisteren wel, maar we horen je niet? Voor enkele kinderen is doorslapen een proces dat tijd kost en geduld vergt!
Drs. Erna Brinkman-Spoelder, orthopedagoge/ervaringsdeskundige en lid van De Knoop, heeft op 24 april 2004 een lezing gehouden over: Survival Tocht : verhouding draagkracht en draaglast, veilige hechting bij huilbabys.
We weten álles van opvoeding. Want de televisie toont ons hoe het moet, en aan boeken over de band tussen ouders en kinderen ontbreekt het ook al niet. Dat is de theorie. En dan is er de praktijk. Die vertelt ons dat ouders nooit onzekerder geweest zijn over opvoeden dan vandaag.
tekst Kathleen Vereecken illustraties Hermien Verstraeten
Ik wens alle kinderen ouders toe die kwetsbaar kunnen zijn. Tonen dat je soms twijfelt, is belangrijk Peter Adriaenssens
Kinderpsychiater
Je kinderen graag zien is echt niet genoeg. Liefde zonder opvoeding is verwennerij
Peter Adriaenssens
'Omdat ik mezelf graag beschouw als een gemotiveerde moeder , kijk ik vaak naar opvoedingsprogramma's op de televisie', vertelt Annelies, moeder van een peuter. 'Het is begonnen met die man met zijn grijze staartje in de nek op Vitaya ( dokter Michael Weiss in 'De kinderpsycholoog op bezoek', nvdr. ): hij pakte de problemen met kinderen op een zodanig vanzelfsprekende manier aan dat opvoeding op slag kinderspel leek. Daarna volgden Nanny 911 en onze eigenste Supernanny . Het vervelende is dat mijn zelfvertrouwen als moeder omgekeerd evenredig is met de hoeveelheid programma's die ik al bekeken heb. Want bij mij loopt het toch een stuk minder vlot.'
Wat een rotjong
'Toen ik onlangs met mijn zoontje van twee naar de supermarkt moest, hield ik mijn hart vast op het moment dat we aan de kassa moesten aanschuiven. Hij graait dan altijd naar die slim opgestelde zakjes snoep, en als hij er niet bij kan, begint hij te jengelen en -- even later -- te brullen van frustratie. Hij loopt dan steevast paars aan en de verstikkingsdood lijkt nooit veraf. Supernanny zou zeggen: Negeren. Fout gedrag beloon je niet met aandacht! Ja, hoor. Probeer dat maar eens vol te houden. Iedereen staart je aan, en in die blikken liggen veel verschillende boodschappen. Als ik niets doe, lees ik: Wat een rotjong. Wat een dweil van een moeder. Het zou bij mij niet waar zijn! Word ik boos, dan hoort hij me niet, omdat hij te hysterisch is. Hem overroepen zou belachelijk zijn. Geef ik hem zijn zin, dan zwijgt hij, maar dan krijg ik meewarige glimlachjes of blikken van misprijzen. En dan voel ik me laf en zwak.'
'Weet je wat ik op zo'n moment het liefst van al zou doen? Hem een pak voor zijn broek geven. Maar dan mishandel ik hem, en dan krijg ik misschien wel het Kinderrechtencommissariaat over me heen. Bovendien voel ik me dan rot. Schuldig. Een onwaardige moeder. Als ik mijn ouders, maar vooral mijn grootouders hoor vertellen over hun kindertijd, dan leek alles zo simpel. Ouders deden gewoon wat ze dachten dat juist was, en ze waren lang niet altijd even zachtzinnig met hun kroost. En toch werd hun kroost groot zonder noemenswaardige trauma's. Maar wij? Wij kwellen onszelf met de drang perfect te willen zijn.'
Kwetsbare ouders
Het is vreemd: we weten beter dan ooit hoe we onze kinderen moeten opvoeden. Televisieprogramma's, boeken en magazines (zoals dit, jawel) vertellen het ons van naaldje tot draadje. We zijn de kampioenen van de theorie. Bovendien hebben we allemaal wel een mening over hoe wij de kinderen van die ándere ouders zouden aanpakken. En toch zijn we nog nooit zo onzeker geweest over de manier waarop we onze kinderen opvoeden. Dat klopt, beaamt kinderpsychiater Peter Adriaenssens, maar: 'Vroeger waren ouders misschien een tikje té zelfzeker, terwijl ouders van vandaag voorzichtiger te werk gaan. Ze stellen zichzelf en hun methodes vaker in vraag en ze gaan er niet meer van uit dat ze het allemaal wel weten. Maar die onzekerheid, als je ze zo wilt noemen, heeft ook een mooie kant. Eigenlijk wens ik alle kinderen ouders toe die kwetsbaar kunnen zijn. Mensen die zeggen: Ik doe ook maar om goed te doen. Misschien zou ik je bepaalde dingen moeten toelaten, maar ik twijfel . Tonen dat je soms twijfelt, dat je onzeker bent over bepaalde dingen in het leven, is belangrijk. Zo leren kinderen dat ze zelf ook niet perfect hoeven te zijn, dat het oké is -- en vaak zelfs goed -- jezelf in vraag te stellen.'
De school moet het doen
Voor zwart-witdenken is nauwelijks nog ruimte in de opvoeding. We verdrinken in de grijstinten, en de juiste nuance kiezen, vraagt veel overleg en afwegen van pro's en contra's. En daar loopt het soms mis. Anne-Sophie geeft les in het vijfde leerjaar van de lagere school en merkt dat sommige ouders van een leerkracht méér verwachten dan het pure lesgeven.
'Beleefdheid, leren delen met anderen, de bevrediging van je wensen uitstellen, zonder te brullen en te slaan een meningsverschil uitklaren: je zou denken dat je die dingen van je ouders moet leren, niet? Bij enkele van mijn leerlingen is dat braakliggend terrein. Onwaarschijnlijk vind ik dat net die lakse ouders hier het snelst staan om me de wind van voren te geven als hun -- slecht opgevoede -- kind een terechte straf krijgt.'
Volgens Peter Adriaenssens heeft ook dit te maken met twijfel en onzekerheid bij de ouders. 'Ze vrezen dat leiding geven per definitie betekent dat ze van de oude stempel zijn. Het resultaat: ze laten de teugels volledig los en de school mag de opvoeding overnemen. Het is normaal dat kinderen en jongeren testen hoe ver ze kunnen gaan. Ze stellen hun eisen, ze proberen van alles uit. Dat betekent niet dat je ze kunt loslaten. Kinderen hebben volwassenen nodig die paal en perk stellen aan hun eisen, en dat begint al heel vroeg. De basis voor de opvoeding moet thuis gelegd worden. De school is er alleen maar om die basis te verfijnen, om alles wat ze geleerd hebben, bijvoorbeeld toe te passen in hun contacten met andere kinderen en volwassenen. Je kinderen graag zien is echt niet genoeg. Liefde zonder opvoeding is verwenning.'
Tieners
Met name tieners zijn doorgaans heel bedreven in het balanceren op het slappe koord tussen wat kan en niet kan. Ze dagen hun ouders uit, zeuren niet zelden om extraatjes op elk vlak. Peter Adriaenssens: 'Ik zie heel wat tieners die te veel geld en te veel vrijheid krijgen. We schijnen het ook normaal te vinden dat het geld dat jongeren met vakantiewerk verdienen, helemaal zelf mogen houden en vrij besteden, terwijl het nu net onderdeel van de opvoeding zou moeten zijn ze te leren sparen. En precies dat is nu een goede kant van de crisis: ze biedt ons een opvoedkans bij uitstek. Meer ouders spreken hun kinderen weer -- noodgedwongen -- aan op grenzen. Op reis gaan is bijvoorbeeld minder vanzelfsprekend, omdat de ouders misschien even moeten afwachten hoe hard de crisis toeslaat op hun werk.'
Weg met deskundigen
We hadden het er al over: de deskundigheid waarmee de media ons op elk vlak -- dus ook over opvoeding -- om de oren slaan, heeft soms een averechts effect. Wie het goed weet, moet het ook goed doen. In zijn boek Paranoid Parenting trekt de Britse socioloog Frank Furedi stevig van leer tegen de deskundigen, want die hebben ouders doodsbang gemaakt voor wat er allemaal mis kan gaan met een kind. Snelle maar holle kreten als 'je moet voor alles een diploma hebben, maar het eerste het beste uilskuiken mag wel kinderen opvoeden', doen er ook geen goed aan. Opvoeden is ernstig werk, zo lijkt het, waarbij begeleiding door ernstige, speciaal daarvoor opgeleide lui onontbeerlijk is.
De Nederlandse psychologe Rita Kohnstamm volgt hem daarin: 'Moderne ouders moeten zorgen voor een leuk, gezellig gezinsleven', zegt ze in de Nederlandse krant Trouw . 'Hieruit spreekt een totale ontkenning van het gegeven dat conflicten, zorgen, narigheid en slechtheid onlosmakelijk verbonden zijn met het leven. Die zijn niet uit te bannen. Het gevolg is dat ouders bij problemen inderdaad de schuld bij zichzelf zoeken. En als ze het niet zelf doen, weten anderen wel met hun vinger naar hen te wijzen.'
Liefdevolle verwaarlozing
Weg met de overbezorgdheid van Jan en alleman, laat die kinderen nu gewoon kind zijn, vindt Kohnstamm. Laten we wat meer aan 'liefdevolle verwaarlozing' doen, want kinderen hebben avontuur en risico nodig om zelfstandig te worden. 'Ouders moeten de illusie van het maakbare kind opgeven. Als ze het kind eenmaal genomen hebben, moeten ze het ook zijn eigen gang kunnen laten gaan. En de deskundigen buiten de deur zien te houden.'
Peter Adriaenssens ziet het genuanceerder. Letterlijk dicteren hoe het moet, deugt niet. Kijk maar naar de huidige crisis: de financiële experts wisten precies hoe je verstandig moest omgaan met je geld, en ze hebben ongelijk gekregen. Een waarschuwing die kan tellen. Maar elke vorm van deskundigheid afwijzen, is het kind met het badwater weggooien. 'Ik geloof dat ouders veel baat kunnen hebben bij de kapstokken die je aanreikt. Je kunt de grote lijnen uittekenen, maar iedereen moet vrij zijn om die in te kleuren volgens zijn eigen buikgevoel. Niets kopiëren, maar je laten inspireren: daarvoor wil ik pleiten.'
JGZ Symposium 2010: De jeugdverpleegkundige in het CJG
9 april 2010 JGZ Symposium 2010: De jeugdverpleegkundige in het CJG Organisatie: SCEM Conference Services Kosten: 185 euro. Website: www.scem.nl Locatie: Ede. Het oude vertrouwde jgz-team gaat in het CJG samenwerken met verloskundigen, peuterspeelzaalleidsters, jeugdmaatschappelijk werk etcetera. In deze bijeenkomst wordt de rol van de jeugdverpleegkundigen en die van de nieuwe collega's behandeld.