Sta me toe om één van mijn lievelingsschilderijen te posten: een stilleven van Gerrit Dou (1613-1675), één van de grootste fijnschilders uit de Nederlandse Gouden Eeuw. Stillevens waren vaak kleine werkjes die dienden als visitekaartje voor de schilder. Dit werk is amper een A4-tje groot. Wanneer een opdrachtgever een portret wou, wou hij wel vooraf weten wat de schilder kon. Vandaar deze werkjes om de techniek te tonen die men kon. En wat voor een techniek! Zoom eens in op het werk: de haartjes van de hond, de nagels en de kussentjes aan zijn poten, de reflectie op de aarden kruik. Het is zowaar fotografisch weergegeven! De ogen van de hond zijn deels open. Je ziet hem zowaar dromen. Van wat? De mand die hij stukbeet? De pantoffel waarvan hij slaag kreeg? Zijn voederbakje? Het straalt zowaar zalige rust uit... Dou maakte zijn penselen zelf en hij werkte zodanig in detail, dat mensen vonden dat ze veel te lang moesten poseren en afhaakten. Zijn schilderijen zijn vooral genrestukken en portretten. Genrestukken waren huiselijke tafereeltjes met vaak een dubbele bodem-betekenis. Ze waren in de 17de eeuw in het rijke Holland zeer gegeerd bij de rijke klasse. In onze streken moesten in die tijd veel kerken gerestaureerd worden door de beeldenstorm, wat maakte dat bij ons veel religieuze taferelen werden geschilderd. Protestante kerken kennen geen opsmuk en vandaar dat er een grotere vraag was naar andere schilderijen, waaronder het 'genrestuk'. Bekende genrestukken zijn van de Hooch, Vermeer, Frans Hals, Jan Steen,...
|