De drie portretten hebben één ding gemeen: ze verbergen één hand onder de vest. Complotdenkers zagen er meteen geheime tekens in van personen die behoorden tot geheime genootschappen. De waarheid is minder spectaculair...
Toen men vroeger een portret liet schilderen, bepaalde de grootte van het schilderij en de kleuren vooral de prijs. Vermiljoen (rood) en Lapis Lazuli (het heldere blauw) warenongelooflijk duur. Maar ook de pose bepaalde de prijs. Vooral als details moesten geschilderd worden. En het waren vooral handen die de prijs de hoogte injoegen. Vandaar dat de meeste portretten een 'buste' waren: hoofd, schouders en bovenlichaam. Zo vermeed men dat men handen moest schilderen en had men ook een goede kijk op het gezicht. Als men dan toch een portret ten voeten uit wou en de prijs enigszins laag wou houden, verborg men de handen. Eén arm kon men laten hangen en de hand wegmoffelen, maar een tweede was moeilijker. De pose kwam minder naturel over. Vandaar dat men dus één hand onder de vest stak en op het hart legde. Deze pose werd vanaf de 18de eeuw vaak gebruikt en alzo kreeg het gebaar een betekenis: In 1737 schreef François Nivelon in zijn etiquetteboek ‘The Rudiments of Genteel behavior’ over het gebaar, dat het een teken was van ‘mannelijke stoutmoedigheid, gematigd door bescheidenheid’. Daardoor werd het gebaar nog vaak gebruikt door wereldleiders tot in de 20ste eeuw. Hetzelfde heb je bijvoorbeeld bij oude foto's uit de beginjaren van de fotografie: mensen lachten nooit op de foto. De reden was simpel: de belichtingstijd om de foto te maken was toen nog heel lang. Een minuut lang een lach aanhouden is niet evident, zeker niet als hij natuurlijk moet overkomen...
|