Een genretafereel van Pieter de Hooch. Je kent intussen het type schilderij: een huiselijke uitstraling met een verborgen betekenis.
We zien een huis van een rijk gezin. Twee dames zijn doende met het linnen en in de buurt speelt een meisje met een kolfstok. Neemt ze het linnen uit de kast of legt ze het in de kast? Ze neemt het uit de kast, want bij hen staat een mand met het vuile linnen dat er deels uithangt. Het deksel is van de mand. Linnen was heel duur en een symbool voor rijkdom. Het was vaak afgezet met borduursel en was dus heel kostbaar. Ten andere, bij het huwelijk kreeg de bruid de sleutel van de linnenkast. Het was een teken dat zij de vrouw des huizes was voortaan en dat zij het voor het zeggen had. Op schilderijen van Bruegel zie je geregeld vrouwen met een sleutelbos. De dame des huizes is in het zwart gekleed, afgezet met bont. De andere vrouw zou de dienstmeid moeten zijn, want om haar dochter te zijn lijkt ze te oud. Trouwens het kind met de kolf is gelijkaardig gekleed als de dame des huizes, dus het kind zal haar dochter zijn. En toch. Als je goed toeziet is de dienstmeid wel heel rijkelijk gekleed om een meid te zijn. De haren zijn mooi opgemaakt met een dure speld achterin, ze draagt oorbellen, haar kleed is onderaan afgezet met gouddraad. Niet meteen kleding voor een dienstmeid! En terug die gele overrok, kleur van onkuisheid. Een andere verwijzing is het beeldje boven de deur: een mannelijk naakt beeld met daarachter een schilderij dat een portret voorstelt. De man des huizes? Ook de trap rechts die naar boven leidt, is een erotische verwijzing. Misschien heeft de meid wel iets met de heer des huizes en moesten de lakens ververst worden. Maar al bij al, is het de vrouw des huizes die de lakens uitdeelt, zoals het schilderij toont….
|