Dat veel historiestukken in de 19de eeuw serieus geromantiseerd zijn, moge blijken uit dit werk uit 1844. In die periode had men er namelijk grote behoefte aan. België was nog maar pas onafhankelijk en die nieuwe Belgen moesten een identiteit krijgen. Her en der werden standbeelden neergepoot om de 'nationale' helden te vereren: Ambiorix, Artevelde, Pieter De Conick en Jan Breydel. Ze zijn allemaal uit die periode, net als dit schilderij. Wat was de historische kant van dit schilderij? Keizer Karel was in 1521 enkele maanden in Oudenaarde verbleven tijdens het beleg van Doornik. De plaatselijke gouverneur had zijn dienstmeid aan de bronstige éénentwinigjarige keizer cadeau gedaan: de 16-jarige Johanna Van Der Gheynst. Na een paar maand vertrok Karel naar Spanje en bleek dat Johanna zwanger was. Ze werd naar haar oom gestuurd in het Brusselse waar ze beviel van een dochter. Keizer Karel heeft dus nooit aan het wiegje gestaan van zijn bastaardkind! Wat hij wel deed, was het kind een voorbeeldige opvoeding geven in Italië op voorwaarde dat het kind nooit nog contact mocht hebben met de moeder. En zo gebeurde ook: het kind zou de latere landvoogdes van Vlaanderen worden: Margaretha van Parma (tot de echte zoon van Karel, Filips II, haar bedankte voor haar diensten en het roer overnam) En de moeder: die trouwde twee jaar na de geboorte met een rekenmeester en raadsman van Brabant. Ze had nadien nog 9 kinderen met hem. Het schilderij hangt in het MSK te Gent
|