Voor lugubere schilderijen moet je in de Vautierstraat 62 in Brussel zijn: het Wiertz Museum. Wiertz(1806-1865) maakte aanvankelijk veel historiestukken en monumentale werken in de stijl van Rubens. Hij kon de prille Belgische regering zover krijgen dat ze een atelier bekostigden in Brussel. Wiertz was geobsedeerd door thema's van leven en dood. Hij was een grote fan van de Engelse thrillerschrijver Edgar Allen Poe. En dit werk is gebaseerd op zijn boek: 'The Premature Burial'. Het werk van Wiertz is 1,6 op 2,3m, wat voor zijn normen nog een bescheiden schilderijtje is. Het idee op zich om levend begraven te worden is al heel luguber. Stel dat je wakker wordt in een doodskist! Het speelde bij veel mensen door het hoofd in de vorige eeuwen. Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat zoiets vaak voor kwam (het kwam wel enkele malen voor in de geschiedenis) was het een hartnekkige mythe. Geneeskunde als wetenschap zoals vandaag stond in de 18de en begin 19de eeuw nog in haar kinderschoenen. Die is pas écht doorgebroken met de Verlichting. De mythe om levend begraven te worden was ook deels te danken aan de middeleeuwen, daar dit de doodstraf voor vrouwen was. Terwijl de beul de put maakte, had de veroordeelde recht op een kruik brandewijn. Daarna werd de put van voeten naar hoofd gevuld. De beul was wel gehouen om de aarde goed aan te stampen om een snelle dood te veroorzaken. Hoe dan ook, het idee speelde dus. Zo is er op het Geuzenkerkhof in Gent nog een graf met een roepbuis. Tot vandaag is er nog niets gehoord. En op het Campo Santo is er het graf van Georges Martens-Soutteau. Die had een heilige schrik om levend begraven te worden en vandaar is er een kijkgat voorzien. Ook nam hij een abonnement op de krant voor na zijn dood, zodat elke dag de krantenjongen die kon bezorgen en intussen eens kon kijken of er niets bewoog....
|