Schilderijen is men pas beginnen signeren vanaf de renaissance. Aanvankelijk was dit door zichzelf af te beelden, later door initialen, een monogram en uiteindelijk door een naam. Men heeft dus veel oude schilderijen die anoniem zijn. Die geeft men dan een noodnaam als: 'Meester van....'. Vaak is de verwijzing dan naar het thema van het werk. Dit werk moet dateren van 1500-1520. Van de schilder heeft men een aantal gelijkaardige werken, waarvan het gekendste dit werk een deel is van een triptiek: 'De prediking van Maria Magdalena'. Men heeft een vermoeden dat hij moet in het Brusselse geleefd hebben.
Het thema van een predikende Maria Magdalena is vandaag voor ons nogal ongewoon. Om dat te begrijpen moet je naar Zuid Frankrijk. Toen rond 1200 de Mariaverering begon, begon in Zuid Frankrijk een verering van Maria Magdalena. Daar bestond het geloof dat zij na de kruisiging in ballingschap ging naar Frankrijk en aankwam in Saint Maries la Mer. Ze zou dan dertig jaar als kluizenares geleefd hebben in totale afzondering. Ook werd geopperd dat ze mogelijks zwanger was en het kind de stichter was van de Franse dynastie. Toen een monnik haar ontdekte, vertrouwde ze haar ware naam aan hem toe, waarna ze kort daarop stierf. Zo ontstond rond de periode van het maken van het schilderij, een pelgrimage naar de kloosters van Saint Maximin en Velezay, die beweerden relieken (beenderen) van Maria Magdalena te hebben. Uiteindelijk kwam dit geloof tot een dispuut met de paus en werd in 1521 het pleit beslist: de legende werd geschrapt uit kerkboeken en kwam op de lijst van verboden lectuur. Koning Filips II en de Dominkanen zouden de volgende jaren toezien op dit ketters geloof. Maria Magdalena werd terug de prostituée zoals in 591 was beslist door Paus Gregorius I.
Dit werk stamt dus uit de periode van de Maria Magdalenaverering: Ze predikt, heeft een geel kleed, maar is overdekt met een wit kleed (zuiverheid).Op de voorgrond zijn twee dames, waarvan één met een kind. Ze geeft een appel aan het kind, wat verwijst naar de erfzonde. Onder de toehoorders staat iemand met een vermanende vinger, een verwijzing naar het afvallig geloof. Op de achtergrond: het schip waarmee ze in Frankrijk aankwam, de grot waarin ze gestorven is (haar lijk is zelfs geschilderd) en het kindje dat bij de grot loopt. Verder de verbaasde monnik die de hemel aanroept dat hij Maria Magdalena ontdekt heeft. De setting dat Maria Magdalena op een verhoogje staat en de prediking in een bos is, verwijst naar de zogenoemde 'hagepreken'.
|