'Mag er ook nog eens gelachen worden?' Dat was de vraag van een groepje in Parijs rond 1880. Na de Frans-Pruisische oorkog ontstond een fin de siècle gevoel. Wat kunst betreft was er het eeuwige getouwtrek op de Salon van wat wel of niet kunst was, hoe verheven het moest zijn en dat we kunst met een ernstige blik moeten bekijken. Hierop ontstond rond Jules Lévy de artistieke ludieke tegenbeweging van enkele grappige mafkezen: Les Arts Incohérents. Hun eerste expositie vond plaats in oktober 1883 in de Galerie Vivienne in Parijs. Voorwaarden om te exposeren: Alle werken zijn toegelaten, behalve ernstige of obscene werken. Later volgden nog bijeenkomsten in de vorm van bals, waar bvb. bordjes hingen 'verboden op het plafond te spuwen'. De beweging was een kort leven beschoren want tegen 1886 was de beweging zo goed als opgedoekt. Niettemin kenden ook wij in Brussel in die jaren ook enkele 'Great Zwans Exhibitions' georganiseerd door fotograaf Louis Ghémar. Eén van de kunstenaars op de Parijse expositie was Alphonse Allais die een reeks werken had gemaakt als: Dodenmars voor een grote dove man, Eerste communie van bleke jonge meisjes in de sneeuw, ... De volledige reeks vind je op DEZE pagina.
|