Hoe relatief geschiedenis kan zijn. Iedereen kent Jan Van Eyck, maar weinigen kennen Pieter Coecke Van Aelst (1502-1550). Schilderen was toen een ambacht. Wel, dan was hij wel de meest veelzijdige: schilderen, tekenaar, ontwerper van glasramen en wandtapijten, architect, auteur, beeldhouwer. Hij deed het allemaal. Hij was de man die de Renaissance in Vlaanderen in de kunst zou brengen. Hij had de titel 'Schilder van de Keizer' en werd op het laatst van zijn leven benoemd als hofschilder bij Keizer Karel V. En wie was één van zijn leerlingen? Pieter Brueghel de oude! Hij zou zelfs trouwen met de dochter van Pieter Coecke (Bruegel was dan tegen de 40, de dochter Mayken was 18).
De verleiding of verzoeking van St Antonius is een veel voorkomend thema in de schilderkunst.De kluizenaar moet alle wereldse zaken van rijkdom, wellust en vertier weerstaan om zijn gelofte aan God te bewaren. Zijn attribuut is de Tau (T kruis), veelal in de vorm van een staf of een stok, een belletje (hier op tafel) en het varken (achter hem). Zo was er in de middeleeuwen een kloosterorde van St Antonius. Zij mochten hun varkens met een bel om de nek vrij laten rondlopen. Het vlees werd dan verdeeld onder de behoeftigen. Ook was er een ridderorde van St Antonius onder leiding van Jacoba van Beieren. Het was de tegenhanger van he tGulden Vlies van Filips de Goede. HIER zie je een portret van Frank van Borsele. De halsketting heeft het belletje en het T-kruis. Je merkt in dit werk van Pieter Coecke meteen de invloed van Jeroen Bosch.
|