Het beroemde schilderij van Beethoven. Het enige portret waar Beethoven voor poseerde. Op aandringen van zijn vrienden Franz en Antonie Brentano had hij zich laten overhalen. Gezien Beethoven niet kon stilzitten en steeds met iets bezig was, moesten er vier poseersessies plaatsvinden. Zelfs de handen moest de schilder nadien gefantaseerd bijschilderen. Het schilderij werd gemaakt in februari-maart 1820. Beethoven was dan 50 jaar en was op dat moment verwikkeld in de procedureslag om het voogdijschap van zijn neefje Karl (hetgeen hij met intriges in april 1820 zal bekomen). Op muzikaal vlak was hij op dat moment bezig met zijn Missa Solemnis te componeren (wat je ook ziet op het schilderij). Hij moet op dat moment in Wenen geweest zijn, gezien het winter was. In de zomer trokken de rijke families, en de componisten in hun kielzog, naar hun residenties op het platteland. Iets wat Beethoven goed zal gestemd hebben, want hij was graag in de natuur. Vandaar de bosrijke omgeving op het schilderij.
Een portret in zijn tijd was geïdealiseerd. In zijn geval is het een romantische voorstelling die heroïsch moest overkomen. Het hoefde niet persé tot in detail juist te zijn. Zo merk je niks van het pokdalig gezicht dat Beethoven had. Hier lijkt hij ook een stevig gebouwde grote man, terwijl Beethoven eerder klein van gestalte was. Maar het moest nu eenmaal de uitstraling van de norse, energieke natuurmens hebben. Dat heldenbeeld bestond al op het einde van zijn leven (Beethoven werd 56) en zou de jaren nadien alsmaar groter worden. Het beeld ontstond eigenlijk met zijn zevende symfonie uit 1813. Beethoven had een benefietconcert gegeven voor de weduwen van de oorlogsslachtoffers van de Slag bij Hanau. Het emotioneel geladen allegretto uit de symfonie had de luisteraars danig aangesproken en had hij het hart van de gewone Weense bevolking geraakt. Van dan af begon het figuur van de Beethoven-held dat nooit meer is weggegaan.
|