Het is niet altijd evident om religieuze figuren in schilderijen te herkennen. Heiligen hebben elk hun attribuut, maar soms laat de schilder na om dit erbij te schilderen of weg te laten. Anderzijds is niet elke vrouw met een doodshoofd Maria Magdalena, nog minder dat elke vrouw in een blauw kleed de H. Maria is. Dit heb je ook met dit schilderij van Rembrandt, die Jacobus de Meerdere uitbeeldt. Normaal zijn de attributen de st jacobsschelp, staf met kruikje, knapzak, hoed met zwaarden (hij werd onthoofd met het zwaard) en is hij een oudere man met baard. Bij rembrandt is het beperkt tot een staf en de typische mantel en hoed van een bedevaarder.
En wie jacobus zegt, zegt uiteraard Santiago de Compostela. De weg naar zijn graf zou aangewezen zijn door een helder ster in 'het sterrenveld'(compostela) en zou gemarkeerd geweest zijn met een st jacobsschelp. Tot daar de legende. Met de opkomst van de relieken ontstonden de bedevaarten. De mens heeft nu eenmaal de fantasie als men iets 'wonderbaarlijk' aanraakt, dat er een mystieke overdracht van wat dan ook is. Bedevaarten naar Compostela waren in de middeleeuwen zeer in trek. Je kon uit devotie uit bedevaart gaan, maar ook als opgelegde straf of boetedoening, soms met een verplicht verblijf. Een ideale manier om ongewenste personen te verwijderen uit de maatschappij. Wie op bedevaart ging, kon rekenen dat de samenleving de vrouw en kinderen onderhield, want bedevaarten was een mannenzaak. In onze streken vertrokken ze van de St Jacobskerk richting Cambrai en Atrecht, richting Parijs en dan de Loirestreek door tot in Tours. In Tours was de eigenlijke start en die liep zo naar beneden tot de pyreneeën met onderweg halteplaatsen. De tocht kon op allerlei manieren: te voet of per boot, de rijken met hun paard, of soms lieten ze een ander de bedevaart in hun plaats doen. Maar ook zijn veel bedevaarten als straf uitgekocht, t.t.z: omgezet in een geldboete. Uiteraard had je kleinere versies van bedevaarten naar andere heiligdommen. Zo is de St Lievenspoortstraat in Gent genoemd omdat men van daaruit jaarlijks vertrok naar de relikwieën van St Lieven in St Lievens Houtem. Een andere straat naar bedevaarders genoemd is de 'Doorgang der Hallegasten' in Ledeberg. Dat was voor de bedevaarders naar Halle, die een beruchte reputatie hadden omwille van ongeregeldheden onderweg. Cultureel waren de bedevaarten van groot belang in de geschiedenis. Zo kreeg de kerkmuziek veel profane invloeden qua melodie en ritme. Veel liederen van bedevaarders waren onzedig en vulgair. Daarom dat kloosters om de openbare orde te bewaren de bedevaarders binnennamen voor overnachting of als rustplaats. Op hun 'vuile' liedjes zetten de kloosterlingen dan devote teksten. Een belangrijke verzameling hiervan is de Llibre Vermeil. HIER kan je de liederen beluisteren....
|