Zoals Cogniet een gevoelsmatige toets gaf aan historieschilderijen, gebeurde net hetzelfde met landschapstaferelen. Dit schilderij is de Duitser Caspar David Friedrich uit 1818. Een man kijkt uit over een woest nevelig landschap. Het landschap symboliseert echter de gemoedstoestand van de man. Het is niet meer het idyllische landschap als voorheen. Het schilderij is toonaangevend voor de Duitse Romantiek in de 19de eeuw. Romantiek was per definitie een Duitse aangelegenheid. Begin 19de eeuw was Metternich aan de macht die het Habsburgse Rijk omvormde tot een politiestaat. Mensen trokken zich terug in besloten kring en er ontstond een hang naar de natuur waar men nog in alle vrijheid kon zijn. Kenmerkend bij die Romantiek is het lijden en een zeker doodsverlangen. Veel poëzie ging over het type ‘Wanderer’, een jongeling die zonder doel de natuur intrekt en zichzelf probeert te ontdekken of het onbereikbare probeert te bekomen. In de muziek is Schubert uiteraard toonaangevend met zijn liederen. ‘Winterreise’ is er één hoogtepunt van. Na een afgebroken relatie trekt de jongeling door een onherbergzaam winterlandschap en onderweg komen de gevoelens en de herinneringen boven. Uiteindelijk heeft hij maar één uitweg: de dood, dat in het laatste lied gesymboliseerd in een bedelaar met een draailier. ‘Wil jij mijn liederen spelen?’…Der Leiermann. Als je deze muziek begrijpt, begrijp je het schilderij.
|