Met dit schilderij kwam Courbet op de proppen met de wereldexpo in 1855. De ontvangst was heel lauw. Het werk was door de commissie afgewezen, maar Courbet had het elders dan maar tentoongesteld. Maar wat wou de schilder met het werk zeggen, waaraan hij zeven jaar had gewerkt? We zien een atelier met centraal de schilder en in het midden een naaktmodel. Rondom staat volk. Het zijn hier en daar bekende personen uit die tijd. Het model voldoet niet aan de academische voorwaarden. Ze heeft geen 'ideaa'l lichaam en zo heeft Courbet haar ook niet geschilderd. Voor de schilder staat, deels in de schaduw, een mannelijk naakt in een verwrongen houding. Hiermee gaf Courbet aan dat hij de academische stijl in de schaduw plaatste en dat zulke kunst hem niet interesseerde. Trouwens, er staat dan al een naaktmodel, maar hij schildert een landschap. Dit was een wenk naar naakt in de kunst die niet functioneel was bij de scène. Nog iets waar men kritiek op had, is dat het kleine schooiersjongetje met zijn hond bij het naaktmodel stond. Dat was ongehoord! Ook de mensen daarrond, van gewone komaf, maar ook van de betere klasse. Ze worden gelijkwaardig afgebeeld. Wat de toeschouwer ook stoorde was dat je direct getrokken wordt om naar het naaktmodel te kijken, terwijl op het schilderij niemand aandacht heeft voor het naakte. Dit is hetzelfde wat Manet zal doen in Déjeuner sur l'herbe in 1863. Kortom: het schilderij werd als vulgair aanzien. Courbet zou het nadien nooit meer exposeren.
|