Dit portret wordt vandaag aangenomen als zelfportret van Jan Van Eyck. De titel spreekt van een tulband, maar het is eigenlijk een Bourgondische kaproen, zoals op DIT schilderij van Van Eyck. De lange slierten werden bij zijn zelfportret rond het hoofd gewikkeld.
We zien hem vandaag als grote Vlaamse schilder, maar het valt te bezien hoe men toen daarover dacht. Het hoofddeksel mocht dan wel een modeverschijnsel van de adel en rijke klasse toen zijn, het was per slot van rekening een hoofddeksel van de toenmalige bezetter: de Bourgondiërs. Om maar te illustreren: Jan Van Eyck had zijn huis en atelier in Brugge gekocht. Tijdens de Brugse opstand van 1436-1438 is hij zijn huis ontvlucht voor het geweld en vernielingen. Pas als de toestand geluwd is, is hij teruggekeerd. Hij werd dus duidelijk niet alleen beschouwd als louter een schilder, dan wel als een collaborateur. Hetzelfde geldt voor Joos Vijdt, die het Lam Gods kocht. Zijn Dendermondse familie was rijk geworden door taksen en verkoop van turf. Het was zijn vader die de scheepvaart stillegde op de Schelde tijdens opstanden in Gent, zodat Gent geen aanvoer meer had en bijna verhongerde. Ik denk dat veel Gentenaren maar bedenkelijk keken toen Joos met een rijke Gentse trouwde en in Gent kwam wonen...
Waar je de rode tulband nog kan zien, is op het schilderij 'Madonna met kannunik Joris van der Paele'. Van Eyck signeerde dit schilderij met een piepkleine beeltenis van zichzelf met de rode tulband. Het is het oudste schilderij waar dergelijke vorm van signeren voorkomt. Waar je het kan vinden? Uiterst rechts staat St Joris, patroonheilige van Joris. Over zijn linkerarm loopt een leren riem. Onder die riem en rechts van de arm zie je het.
|